Vrijeschool scholieren in de Biodynamische onderwijstuin!
Tekst en foto’s: Vrij Waterland
Een bos toont aan ons mensen hoe de natuur een prachtige balans vindt in de duurzame cirkel van leven en sterven. Bomen en planten groeien en bloeien, vormen zaad en sterven af. Al wat sterft komt weer, via veelzijdig gelaagde recycling van vretende en poepende insecten, schimmels en bacteriën, terug als voeding voor nieuw leven. Nieuwe bladeren aan de bomen of ontkiemende planten uit de verspreide zaden. Hierbij gaat niets verloren. Planten en dieren bestaan met elkaar in een volmaakte, duurzame cyclus.
Werkend met een klas kinderen op de tuinen op Vrij Waterland wekken we stap voor stap het bewustzijn voor de samenhang:
Er zijn ruime groene en dorre boomsingels rond het gehele terrein, huisvesting voor vogels en lieveheersbeestjes die het rupsen- en luizenbestand in toom houden.
Nestelplaatsen voor egels die de slakken op hun menu hebben staan. Vele brandnetels als biotoop voor talloze vlindersoorten.
Een ruime hoeveelheid bijenkasten voor de bestuivers bij uitstek.
Tot zover, en nog veel meer, allemaal voorbeelden voor hoe het in de natuur zo zijn loop heeft. Dat is allemaal prachtig. Maar dan nu het spannende vraagstuk: hoe verhoudt de mens zich tot deze zo mooie evenwichtige eenheid.
Als wij mensen ingrijpen in de natuur, bijvoorbeeld omdat wij ook willen eten, kunnen we het voorbeeld van de natuur gebruiken om onze groente- en fruittuinen op gelijke duurzame principes te stoelen. Binnen de randen van boomsingels en houtwallen bevinden zich op Vrij Waterland de groente- en fruittuinen. In het zaaien en laten groeien kunnen we de natuur perfect nabootsen,
maar op het moment dat wij als mensen iets gaan wegnemen, een krop sla bijvoorbeeld, is de cyclus verbroken. De plant groeit niet verder, komt niet tot bloei en vormt geen zaad. Maar het allerbelangrijkst is: hij sterft niet af en levert dus geen hernieuwde bijdrage aan de cyclische voortgang. Vanaf dit punt vraagt het evenwichtig en natuurlijk tuinieren onze meeste inzet en aandacht. Wij moeten teruggeven wat wij van de natuur hebben genomen, toevoegen wat we hebben weggehaald. In beperkte mate zouden wij natuurlijk kunnen leven van en met de natuurlijke overvloed. Een soort van paradijselijk bestaan, zoals dat in de vorm van een voedselbos op beperkte schaal mogelijk is. Nu leven wij niet meer met enkelen in het paradijs en is er heel veel meer menselijke inspanning nodig om alle mensen op deze aarde te kunnen blijven voeden. Maar dan wel met een vorm van landbouw die geen roofbouw is, die het evenwicht bewaart. Dat is wat we de leerlingen op Vrij Waterland willen laten meemaken. Letterlijk: mee helpen maken.
Naast het zaaien, planten, wieden, en oogsten met de kinderen is het composteren een belangrijke activiteit. Plantenresten, dierlijke uitwerpselen en dunne laagjes aarde, met geringe toevoegingen van mineraalrijk gesteentemeel, worden laag voor laag opgebouwd. Als een grote lasagnetaart van twee bij tien meter. Sommige leerlingen werken er griezelend aan mee, anderen gaan er bijna letterlijk volledig in op. Anderhalve meter hoog plantaardig en dierlijk materiaal, met vocht en lucht, zorgt voor druk en warmte. Een proces van broeien en verslijmen wordt zo gestart. Schimmels en bacteriën zorgen voor de rest. Als dit geheel na enkele weken is afgekoeld, komen de compostwormen in groten getalen, zij eten en verteren wat er nog rest. Zo ontstaat een natuurgetrouwe nabootsing van dat wat in de natuur in de cyclus van een jaar vergelijkbaar plaatsvindt. Het resultaat is een hoop prachtige compost, rijke voedingsbodem voor het nieuwe leven.
Nu de kinderen. Elke leeftijd heeft zijn eigen rol in het leer- en waarnemingsproces op onze tuin, gelijk opgaande met hun eigen ontwikkeling. Kleuters en peuters komen dromend zingend langs wandelen, plukken bloemen en snoepen van de bessen en bramen. Dit heeft veel weg van het paradijselijke ideaal van het voedselbos.
Kinderen van de basisscholen hebben per groepje hun eigen stukje tuin van 2 m2 , daarin is vooral veel te beleven. Verbazing en verwondering over de eigen courgettes, wortels en doorgeschoten sla. Thuis wordt de oogst enthousiast ontvangen, ook al is het soms meer zand dan krop. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs volgen per leerjaar een geheel eigen activiteitenplan. De eerste klas is kenmerkend energiek, zij bruisen veelal van de werklust, hebben er “zin” in. Als de ene kist uien gevuld is, wordt de tweede met gejuich begroet. Zij willen vooral lekker véél, liefst meer, met een zekere hang naar competitie. Op het leerplan voor deze leeftijd staat groenteteelt, de plant als voedingsmiddel. In de tweede klas liggen de zaken geheel anders. Het lichte enthousiasme maakt plaats voor vermoeide zwaarte. Soms langzaam, soms plotseling, slaat de stemming om.
Commentaar zwelt aan. Van: “Zijn hier geen machines voor? Wat verdienen we hier eigenlijk mee? Is dit geen kinderarbeid?”. Tot: “Kan die andere klas niet nog een keer terugkomen, want zij zijn nog niet klaar”. Het denkende, verstandige hoofd neemt langzaam maar zeker meer plaats in, ten koste van de warme, enthousiast aanpakkende handen. Een prachtige en noodzakelijke ontwikkelingsstap. Op de tuin begeleiden we deze ontwikkeling door de plant als smaakmaker in het leerplan op te voeren. Keukenkruiden zoals peterselie, lavas, dille, theekruiden zoals munt en citroenverbena en geneeskrachtige kruiden zoals calendula, waar we ook zalf van bereiden, staan in het middelpunt van de aandacht. Er is maar weinig van nodig en heeft veel effect (dat spreekt de 13/14 jarige zeer aan) en zij dragen met hun buitengewone eigenheid in hoge mate bij aan smaak en zijn een hulp bij kleine ongemakken.
Nog een stapje verder in de ontwikkeling van de puber op weg naar zelfstandigheid komen de planten in beeld die louter genotsmiddelen zijn. Koffie, thee, suiker en spannender producten zoals wiet en cocaïne. Allemaal plantaardige producten, maar niet meer nodig – zoals de groentes en het fruit – voor de gezondheid. Hier staat de mens in zijn ontwikkeling tegenover de plant. Doe ik het wel, doe ik het niet. Wat levert het mij op, wat zijn de gevolgen? Je moet stevig in je schoenen staan om een individuele, verantwoorde keuze te kunnen maken.
Zo vormen het leerplan en de planten in onze onderwijstuin een spiegel voor de zich ontwikkelende kinderen. Een bijdrage die, mag je wensen, leidt tot wakkere verbondenheid, verantwoord omgaan met processen in de natuur en verantwoorde keuzes ten aanzien van middelengebruik.