Onderwijsvernieuwing: minimaatschappij verweven in het groen
Vernieuwing in het onderwijs. Tekst: Gilles Havik
Telefoons mogen niet, in de velden aan de oostkant van Wageningen. Op vijf minuten lopen van de Montessorischool Pantarijn tref je een tuin met een eigen openluchtklas. Dit natuurgebiedje, Plantarijn genaamd, is een ambitieuze leerplek waar scholieren al doende leren over duurzaamheid, gezond eten, over zichzelf en over elkaar. Tom Haage begeleidt het proces. “Op de tuin leren we met ons hoofd en met onze handen. Op die manier sluit je de materie in je hart. Als je geeft om de aarde, ben je er vanzelfsprekend zuinig op.”
“Alles draait om onderwijs,” vertelt Haage. Hij heeft het dan niet alleen over biologie. De docenten van het tuinontwikkelteam integreren Plantarijn in het curriculum van 9 vakken, waaronder economie, kunst (ckv), verzorging, techniek, informatica en zelfs klassieke talen. Hier staan een schoolbord en grote picknicktafels voor een hele klas. Van praktisch onderwijs tot vwo en de Internationale Schakelklas (ISK); iedereen komt aan bod.
Mozaïek
Wat ooit een in onbruik geraakte plantage was, is nu een weelderige mozaïek. Natuurlijk is er de moestuin, waar tomaten, courgettes, snijbieten en allerlei andere groenten en unieke vruchten groeien. Er is een voedselbos met diverse appel- en perensoorten uit de regio, en een bijenrotonde waar bijen het hele jaar lang terechtkunnen. Er is een paddenstoelenkwekerij, een experimententuin en een stukje waar de natuur haar vrije gang kan gaan. En dan zijn er de vogelhuisjes die in het voorjaar zorgen voor vrolijk gekwetter in de klas. Ook is er een composthoop want, zegt Haage, “We zitten hier op zandgrond, dus voeding is belangrijk.” Wanneer de pauze aanbreekt, kunnen de jongeren lekker chillen op het spelveld.
Wat hebben klassieke talen met tuinbouw te maken?
“Er is een grote roep om vernieuwing in het onderwijs,” zegt Haage. De ambitie is om de tuin te verweven in het hele curriculum van alle vakken op elk niveau en daarvoor zitten al heel wat projecten in de pijplijn. Neem klassieke talen. “Je kunt aan de hand van oude teksten en bronnen ontdekken wat de Grieken en Romeinen 2000 jaar geleden aten, namelijk vijgen, perziken en amandelen. Groeien die ook in Nederland? Ja! Zeker nu het klimaat verandert. Dat is een leermomentje.” Komend jaar wordt er een klassieke maaltijd bereid, inclusief een traditioneel offer aan Demeter, de Oudgriekse godin van de landbouw.
Bijen en data
“Een van de docenten is imker,” vertelt Haage, “Hij nam de leerlingen mee naar de tuin en zei: ‘Waar vind je data in deze tuin? Welke data kunnen we verzamelen voor informatica?’ Daar moesten ze lang over nadenken.” Het plan is nu om een bijenkast neer te zetten met een sensortje dat telt hoeveel bijenbewegingen er in en uit de kast zijn. “Die data kun je linken aan het weerbericht, het tijdstip en het seizoen. Dan krijg je een ontzettend complexe dataset waar je heel veel conclusies uit kunt proberen te trekken.”
Verderop ligt de experimententuin. Op basis van uitgewerkte hypotheses en nagekeken plannen voeren kinderen hier hun eigen proeven uit. “Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je planten wekenlang alleen zout water geeft? Als je dat wilt weten, zet je ze naast een controlegroep, die je gewoon water geeft. Hoeveel komen op? Hoe groot worden ze? Daar kun je grafieken van maken, die je dan weer met elkaar vergelijkt. Dan trek je conclusies, en heb je een wetenschappelijk experiment gedaan.”
Kopspijkers voor gevorderden
Kinderen leren hier ook met spullen omgaan. Gooi een scherpe snoeischaar bijvoorbeeld niet zomaar in het zand: dan wordt hij bot. “Niet alle jongeren zijn gebaat bij een boek.” Dat ziet Haage bijvoorbeeld aan hoe kinderen zware fysieke opgaven aanpakken. “We gaan een boom planten, en die heeft een kluit. Die weegt 50 kilo. Ga je gang. Daar moet je voor samenwerken. Wat heel mooi is om te zien, is hoe verschillend leerlingen zijn. Sommigen zitten met de handen in het haar, weten niet waar ze moeten beginnen, en anderen hebben het licht in de ogen. Die hebben energie en kunnen ontzettend hard werken. Bijdehante opmerkingen zijn dan leuk.”
“We waren een keer bomen aan het planten met een boompaal. Om de boom komt dan een band, zodat hij niet om kan waaien. Die band wordt met lange, dikke spijkers in de boompaal geslagen. Stoere jongens lukte dat niet goed. Maar er was ook een jongedame bij die als vluchteling naar Nederland was gekomen. Die hamerde de spijker er in drie slagen in! Je kunt in je game heel cool zijn, maar in het echte leven zijn ze dan niet meer zo cool. Dat is een goed lesje, hoor! Dan krijgen ze respect voor die dame.”
Fouten maken mag
Er mogen hier op Plantarijn best fouten worden gemaakt. Neem het composttoilet. “Aan dit project hebben we nu al twee keer zo veel tijd besteed als gepland, en het is nog steeds niet af,” legt Haage uit. “De kinderen besteedden meer aandacht aan het maken van een Gucci-wc-bril, dan aan het waterdicht maken van het dak. Daar is deze plek ook voor.” Ondertussen leren de kinderen namelijk wel wat een composttoilet is en hoe het werkt. “Het gaat hier vooral om het proces. Als iets lastig wordt, leer je er meer van.” Wanneer een project echt op tijd af moet, zoals het buitenklaslokaal, wordt er extra hulp ingeschakeld. Een timmerbedrijf werkt dan bijvoorbeeld op basis van het plan van de leerlingen.
Wees lief voor je buren
“Gezelligheid is het allerbelangrijkste,” zegt Haage. “Het moet leuk zijn om naar school te gaan.” Het gebeurt hem regelmatig dat kinderen na schooltijd even blijven hangen om nog wat aan te harken of spinazie bij te zaaien. Of dat ze van hun fiets stappen voor een kletspraatje. “We hebben nu zelfs een app, Tuinclub. Als ik hulp nodig heb, doe ik een oproep, en dan komen er een paar scholieren langs om te helpen.”
Voor scholen die zelf ook zoiets willen beginnen, heeft Haage een gouden tip: wees vriendelijk voor je buren. “Er is hier geen wateraansluiting, maar wij hebben een hele lieve buurman. Die zorgt ervoor dat wij altijd water hebben. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dat is voor de tuin.”
Dit integrale schoolconcept mag van Haage best een breder draagvlak krijgen. “Het maakt niet zoveel uit of dat in een tuin is, of bij een fietsenmaker, of op het station. Daar gaat het niet om. We moeten de leerlingen van nu betrekken bij de uitdagingen van de toekomst. Dat doe je door samen de wereld in te gaan. Leraren zouden eigenlijk niet alle antwoorden moeten geven. We moeten leerlingen juist vragen stellen.”
Ook het komende seizoen gaat Plantarijn weer ijverig verder met het ontwikkelen van de tuin. Wil je een kijkje nemen, of iets vragen? Tom Haage hoort graag van andere scholen en is te bereiken via t.haage@pantarijn.nl.