Veldrijdster Alvarado ‘moet vroeg opstaan’ voor ‘verslaving aan truitjes’
Tekst: Sjors Beukeboom
De twee staan naast elkaar, kijken elkander even in de ogen aan en houden daarna hun oren gespitst. Voor het startschot dat moeders, die bovenop het viaduct staat, zo dadelijk gaat geven. Ceylin del Carmen Alvarado staat links, haar broertje Salvador rechts. Al vaak hebben ze zo hun starts geoefend, maar elke keer willen ze weer winnen. Moeder Ramona trakteert de winnaar namelijk op een ijsje. Ze blaast hard op haar vingers en roept ‘Vamos’. Ceylin en Salvador klikken in hun pedalen. Weg zijn ze.
Dat is hoe het vroeger in de familie Alvarado er aan toe ging. Vroeger won Ceylin altijd, die ouder is dan haar broertje. Tegenwoordig is dat anders, zegt ze. “Toen Salvador ouder en sterker werd, kreeg ik steeds meer moeite om te winnen, tot het moment dat hij zo sterk geworden was dat ik geen kans meer maakte.”
Familiesport
Ceylin del Carmen Alvarado heeft zich langzaam maar zeker zich aan de top van de internationale veldrijdwereld genesteld. De geboren Dominicaanse startte met veldrijden in de jeugdcategorieën, reed goed mee, maar won nooit een grote titel. Tot vorig jaar, toen ze Europees kampioen bij de beloftevrouwen werd. Dit jaar won ze al meerdere crossen op het hoogste niveau. Ze geldt eveneens als een van de favorieten voor de wereldtitel in het Zwitserse Dübendorf. Daarnaast presteert haar broertje op de hoogste jeugdniveaus.
Het moge duidelijk zijn, fietsen is een echte familiesport bij de Alvarados. Ceylin behoort tot de wereldtop,
Salvador ook, maar ook moeder Ramona haar rol is groter dan alleen maar ‘vamos’ vanaf het viaduct roepen. Tijdens de wedstrijden is Ramona soigneur en dus zorgt zij er onder meer voor dat de kinders hun kleding vlak voor de start kwijt kunnen. Tot slot is moeders cross de grootste fan die er op het wedstrijdterrein rondloopt.
Jongste zusje
Dan vader Rafaël. Hij staat tijdens de wedstrijden van beide kinderen in de materiaalzone, om fietsen schoon te maken en nieuwe aan te geven als ze voor een fietswissel gaan. Daarnaast rijdt hij de kinderen naar de alle wedstrijden.
En dan is er ook nog het jongste zusje uit het gezin, maar die fietst helemaal niet. Ceylin: “Ze heeft het – als je het mij vraagt niet lang genoeg – wel geprobeerd, maar ze houdt helemaal niet van modder.” Ceylin kan zich voorstellen dat het we eens lastig is voor haar om niet in de passie te delen. “Maar school en huiswerk kosten haar veel tijd. En zij kan uitslapen in het weekend, dat is dan weer een voordeel”, zegt de 22-jarige.
Lange reizen
Want uitslapen zit er voor Ceylin zelf in het weekend nooit in. Omdat Salvador nog in de jeugd acteert, start hij vaak al ‘s ochtends vroeg. Ceylin, die de meeste crossen bij de senioren dames rijdt, start normaalgesproken pas halverwege de middag. “Dat betekent dat ik in het weekend vroeg moet opstaan, zodat Salvador op tijd bij de wedstrijd is. En het betekent ook dat hij moet wachten totdat ik klaar ben”, aldus de Europese beloftekampioen.
Dat valt soms niet mee als je in Rotterdam woont en de meeste crossen in België verreden worden. Soms zit de familie Alvarado al voor zonsopkomst in hun busje richting de cross. Ondanks dat de familie Alvarado uitstekend uitgerust is, met een bestelwagen waarin alle fietsen met gemak passen, zoekt vader Rafaël al geruime tijd naar een nieuwe woonplek. “Dichter bij de grens met België”, zegt hij.
Toch ziet Ceylin de familiepassie van de zonnige kant: “Dat vroege opstaan neem ik voor lief, want ik kan de ervaringen van mijn broertje gebruiken in mijn eigen race. Bijvoorbeeld zijn ideeën over het parcours, of over lastige bochten.”
Opvallende verschijning
De familie Alvarado reist inmiddels al een heel aantal jaren op en neer voor het cyclocrosscircuit. Tegenwoordig zijn ze een graag geziene gast, een familie die overal warm onthaald wordt en voor wie menig wielerhart sneller gaat kloppen. Dat was in het begin echter wel anders.
Een plekje veroveren in de harten van Vlaamse wielersupporters ging niet vanzelf. En in het begin ook niet van een leien dakje. Ceylin: “We kwamen als buitenstaanders terecht in een overwegend blanke sport. Daarbij kwam dat we niet van Belgische oorsprong zijn en we tijdens de wedstrijden Spaans met elkaar praten. Daar moesten ze wel even aan wennen, zeker toen bleek dat wij er ook nog eens goed in waren.”
Maar mede dankzij de viaducttrainingen met moeder Ramona, haar betoverende glimlach en een paar ijzersterke benen, werd ze langzaamaan een persoonlijkheid in het veld. Tegenwoordig krijgt ze evenveel aanmoedigingen als de Belgische veldrijders. “Misschien wel meer omdat ik aanvallende koersstijl heb en eigenlijk altijd zo hard mogelijk fiets”, lacht ze.
Verslaving
Dat de Belgen voor de vrouw uit de Dominicaanse Republiek in de handen klappen is terecht, want Alvardo is misschien wel de revelatie van het huidige crossseizoen. Ondanks dat ze niet meer van haar broertje de viaductsprintjes kan winnen, verslaat ze wel met regelmaat de wereldtop bij de vrouwen en als het aan haar ligt blijft ze dat nog wel even doen.
“Ik wil blijven winnen”, aldus Alvarado. “Ik heb dankzij mijn overwinning op het EK nu één speciaal truitje in de kast hangen en ik moet zeggen: die truitjes zijn verslavend. Ik wil meer van dat soort shirts in mijn kast hebben hangen.”
En die kan ze gaan opdoen in verschillende disciplines. Want naast haar succesvolle veldrijdcarrière is Ceylin ook verdienstelijk wegwielrenster en doet ze ook met regelmaat mee aan mountainbikewedstrijden.
Mountainbiken is in tegenstelling tot veldrijden een olympische discipline. De Olympische Spelen van Tokio komen weliswaar nog te vroeg, maar ze denkt wel na over de Spelen van 2024. Ceylin: “Ja, de Spelen zijn wel iets wat ik wil bereiken, maar dat vereist ook een keuze. Het combineren van alle verschillende disciplines is lastig, omdat ik dan het hele jaar door in vorm moet zijn. Voorlopig blijven wegwedstrijden op het hoogste niveau en de Spelen vooral dromen.”
“Hoe ik die dromen ga verwezenlijken? Nou niet meer met de viaducttrainingen van vroeger”, grapt Alvarado. “Die is afgesloten. Het is privéterrein geworden en de eigenaar kon sprintende wielrenners blijkbaar niet waarderen. Misschien moet ik wel blijven trainen met mijn broertje, want daar kan ik mij tegenwoordig prima aan optrekken.”