Ruige natuur regeert in Noord-IJsland
Tekst: Angelique van Os | Fotografie: Henk Bothof
In allerlei opzichten is IJsland uniek en intens. Het vulkanische landschap, vol rotsformaties, versteende lavavelden en warm waterbronnen, afgewisseld door majestueuze watervallen, diepe kloven, gletsjers, glooiende heuvels en imposante fjorden met een rijk marine leven. En in het hoge noorden heb je al dat moois nog voor jezelf.
Vanaf het vliegveld nabij hoofdstad Reykjavik is de verandering al merkbaar: er is meer verkeer, de autowegen zijn verbreed, er zijn meer tankstations en er rijden regelmatig volle bussen voorbij. Het IJsland dat ik tien jaar geleden leerde kennen was op de levendige hoofdstad na rustig en desolaat. Het is nog even kleurrijk, ruig en uitgestrekt, maar de bezoekers zijn met hordes toegenomen die allemaal hetzelfde rondje in het zuiden (The Golden Circle) maken. Gelukkig geldt de drukte niet voor het noorden en noord-westen van IJsland. Dit zijn ruwe parels en sinds juni 2019 vliegt Transavia da-gelijks naar de vierde grootste stad Akureyri (circa 19.000 inwoners).
Wij rijden op de heenweg echter met een busje naar het hoge noorden, zodat we het landschap onderweg zien veranderen. Onze vrolijke gids Hjalti Páll Pórarinsson, die werkzaam is voor
Visit North Iceland, neemt deels route 1 via de westkust. De bewoonde wereld neemt af, glooiende heuvels en bergen nemen toe. In het noorden wonen circa 50.000 mensen, terwijl de omvang vergelijkbaar is met Nederland. Schapen en IJslandse paarden domineren de uitgestrekte weilanden. Hoe noordelijker we komen, hoe groener het wordt. We zien zelfs lage struiken en soms een aangeplant bosje. Door het bijzondere geologische ecosysteem, zijn er van nature nergens bossen te vinden. “We hebben de meeste zonuren van IJsland en door de combinatie met waterrijke gebieden, kleurt het landschap groener dan elders in het land”, legt Hjalti uit. We hebben dan ook mazzel, want vijf van de zes dagen van onze reis is het goed weer. En dat terwijl IJsland bekend staat om het veranderlijke, onstuimige weer. Een wind- en waterdichte jas is dan ook een must, evenals hand-schoenen en stevige wandelschoenen.
Arctic Coast Way
Om iets te kunnen begrijpen van de levensstijl van de IJslanders, is het goed om de tijd te nemen. Om traag te reizen door dat landschap van contrasten. Dat kun je het beste doen met een 4×4 landcruiser. Het is de ruige natuur die hier regeert. Tijd speelt geen rol en dat merk je aan de vriendelijke en relaxte IJslanders. Zeker niet in de zomer, als het 24 uur licht blijft. Het noorden van IJsland telt vooral kleine vissersdorpjes, veelal gelegen aan idyllische baaien. Hjalti verlaat de gangbare route 1 en geeft ons alvast een voorproefje van de inmiddels in juni 2019 geopende Arctic Coast Way. Deze in totaal 900 kilometer tellende route, kronkelt ter hoogte van de Arctische poolcirkel langs afgelegen wilde kustlijnen, langs robuuste fjorden en doorkruist zes schiereilanden. “Dit is IJslands eerste verharde route die buiten de begaande paden loopt. We willen mensen kennis laten maken met de pure wildernis van dit gebied, het marine leven en de kleine gemeenschappen die er wonen.” Ondanks dat we in een paar dagen tijd slechts een aantal van de in totaal 21 vissersdorpjes aandoen, is al snel duidelijk dat ondanks de kleine omvang, het aan-bod best gevarieerd is per plaats. Zo zijn er restaurants, kleinschalige hotels, geothermische baden, musea tot een rijk marine leven. Beginpunt van de Arctische route is voor ons Hvammstangi. Dit dorp is een goed voorbeeld waar diverse organisaties nauw samenwerken en activiteiten aanbieden. Zo bezoeken we eerst Kidka, IJslands bekendste wolfabrikant. We krijgen een korte rondleiding door het kleine fabriekje, waar slechts tien mensen jaarlijks duizenden truien, dekens en accessoires breien van hoogstaande IJslandse wol. In hetzelfde dorp bevindt zich in de kleine haven het zeehondencentrum, The Icelandic Seal Center. Ook dit is een kleinschalige, maar zeer bedrijvige onderneming. Enerzijds bestaat het centrum uit een onderzoeksteam dat veel veldwerk verricht, anderzijds uit een kleinschalig museum, een giftshop, koffiebarretje en reisagent ineen. Een vriendelijke, gepassioneerde medewerker vertelt over de geschiedenis tussen de vissers en de zeehonden, over de jarenlange jacht die in deze regio woedde. Dat zijn grootvader vele zeehonden doodde om te overleven, dan wel om het vlees te exporteren. Met lichte afschuw kijk ik naar de opgezette dieren, de skeletten en vissers-attributen. Gelukkig zijn de tijden veranderd en de dieren beter beschermd.
Nieuwsgierige snuiten en rotsformaties
Na de rondleiding gaan we zelf het water op om zeehonden te spotten. Zodra ik me in een kanariegeel waterdicht pak heb gehesen en mijn nieuwe wollen muts over mijn oren trek, ga ik aan boord van een vissersboot van Seal Travel. Deze organisatie verzorgt zeehondentochten in samenwerking met het Seal Center. Rondom de baai van Hvammstangi leven veel zeehonden. Er staat een gure wind en het begint te druppen. Na een kwartiertje varen zien we in de verte de eerste snuiten al nieuwsgierig boven het water uitsteken. Helaas is het een klein groepje, de rest is mogelijk gaan jagen. De dieren die er zijn cirkelen op een afstandje om de boot heen. Het weer wordt slechter, dus keren we om. En door naar de volgende stop. Onze maag is goed gevuld na een stevige lunch bij het hippe Sjávarborg, waar diverse lokale gerechten op het menu staan. Hjalti herneemt de Artic Coast Way en stopt langs twee robuuste rotsformaties: Ánastaðastapi en de bekendere Hvitsekur, die vernoemd is naar het nabij gelegen dorp. Om beiden te bereiken, klauteren we vanaf de hoger gelegen weg naar beneden door een verlaten weiland richting het zwarte vulkanisch strand. “Volgens de legende was Hvitsekur een trol die door de zon in steen is veranderd. Wij IJslanders zijn dol op folklore, mythen en sagen en we geloven er heilig in”, zegt Hjalti met een knipoog.
Bultrug
De volgende dag gaan we wederom het water op; dit keer op zoek naar de walvis. Want de baaien rond Grenivik en Husavik staan bekend als een van de beste plekken in IJsland om ‘s werelds grootste zoogdier te spotten. Vanaf het kleine plaatsje Hauganes, worden sinds 1993 walvistochten aangeboden. In tweeënhalf uur tijd glijden we richting zee, langs het prachtige Ólafs fjord. We spotten zeehonden, vogels en ja, na een half uur zien we op slechts vijftien meter van de boot een donkere gestalte opdoemen. De schipper vertelt dat het om een volwassen bultrug gaat. Dit is na de Noordse en de Blauwe vinvis de grootste walvissoort. De boot komt dichterbij en de motor gaat uit. Hauganes Whale Watching vaart op biodiesel en compenseert hun CO2 uitstoot door na elke tocht een boom te planten. Daarnaast varen ze met slechts twee eikenhouten boten geschikt voor kleine groepen, dus ook in het hoogseizoen zijn er beperkte trips om de dieren zo min mogelijk te storen. De bultrug komt vier keer een halve minuut boven water, waarbij ik onder de indruk ben van zijn ruim dertig meter grote omvang. Daarna verdwijnt hij vier tot acht minuten in de diepte, om het patroon vervolgens te herhalen. Het is fascinerend om te zien en je moet goed opletten waar hij heen zwemt en weer opduikt. Na ruim een half uur keren we terug naar de haven en laten we het stille water achter ons.
Geologische sporen
We trekken verder langs de kronkelende zwarte kustlijn, waar uitgestrekte glooiende graslanden, rotspartijen en fjorden elkaar afwisselen. Hjalti maakt een pitstop bij Öxar-jörður, een prachtig uitkijkpunt om papegaaiduikers te zoeken. De schuchtere vogels zwemmen ver beneden ons, maar hun grappige ‘clownsgezichtjes’ zijn direct herkenbaar. We komen geen mens tegen. Ook later bij de kloof van Ásbyrgi, dat onderdeel uitmaakt van het Vatnajökull National Park, is het rustig. Het einde van de klif geeft een fraai uitzicht over het oneindige landschap. Het is een prima plek voor een picknick of gesprek met de Goden, want deze hoefvormige vier kilometer lange kloof zou gecreëerd zijn door de hoeven van de achtbenige hengst van de God Ódin. Het informatiecentrum vertelt echter een ander verhaal: Ásbyrgi is duizenden jaren geleden ontstaan als gevolg van een verwoestende overstro-ming nadat de vulkaan onder de Vatnajökull ijskap zou zijn uitgebarsten. De geologische sporen van het land van vuur zijn in dit gebied goed zichtbaar. IJsland heeft eens in de vijf jaar vulkanische activiteiten en is daarmee een van de meest actieve vulkanische gebieden op aarde. Al die beweging ontstaat doordat IJsland op de top van Mid-Atlantische Rug ligt, waarbij een scheur in de bodem van 40.000 km lang veroorzaakt is door de scheiding van de Noord-Amerikaanse en Euraziatische tektonische platen. Waar de platen samen komen, verbreedt IJsland zichzelf jaarlijks met 2,5 cm en dat kan voor de nodige uitbarstingen zorgen.
Ook de nabijgelegen basalten van Hljóðaklettar zijn lang geleden ontstaan na een vulkanische eruptie. Deze zogenaamde ‘Echo rocks’, die aan weerszijden van de Jökulsá á Fjöllum rivier liggen, zijn pas in 2009 ontdekt. Omringd door de bijzondere, zeshoekige rotsen en spiralen krijg ik bijna het gevoel dat ik op een andere planeet ben beland. Dat geldt ook voor het drukker bezochte Dimmuborgir, vlakbij het Mývatn meer. Deze plek heeft de bijnaam ‘duistere burchten’, vanwege de grillige versteende lavavelden die drieduizend jaar geleden zijn ontstaan. Het was niet voor niets het dramatische decor waar de wildlingen van de populaire serie Game of Thrones tijdelijk neerstreek. En Hjalti begint weer te glimlachen, want ook dit is een plek waar de IJslandse folklore leeft: trollen en de Yule Lads (dertien kerstmannetjes) zouden hier leven.
Nog een bijzonder natuurfenomeen is Hverir. Deze ‘hete bronnen’ even buiten Mývatn bestaan uit kolkende, borrelende modderkuilen en fumarolen (openingen in de aardkorst, zie foto hierboven). Ze doemen op aan de voet van de Námafjall berg. De zwavelstank is niet te harden, maar wat een prachtig gezicht, al die rookpluimen over dat zanderige gesteente.
Waterkanon
Ook het noorden is rijk aan die andere eyecatchers: imposante watervallen. De regio van Mývatn is dan ook een goede uitvalbasis voor diverse activiteiten. Zo is Dettifoss de grootste en krachtigste waterval van Europa, waar 200 m3 water per seconde naar beneden klettert. Dichtbij de kern komen betekent zeiknat worden. Mij niet gezien, ik observeer liever van een afstandje. Maar wat voel ik me nietig bij het 44 meter hoge en 100 meter brede waterkanon. Hier is het duidelijk wat drukker, dan bijvoorbeeld bij het ‘kleine’ broertje, Goðafoss. Desalniettemin dendert het turquoise water van de ‘goden’ hier vanaf een plateau van 30 meter breed 12 meter naar beneden en gaat op in de Skjalfandafljót rivier. Het lavaveld schijnt 7.000 jaar oud te zijn en afkomstig van de schildvulkaan Trollandungja. En wie goed luistert hoort misschien een elfje fluisteren, want volgens Hjelti leven die hier ook. De climax moet echter nog komen, want de gids neemt ons offroad mee naar Aldeyjarfoss. We rijden vanaf het Mýtatn meer zeker een half uur over hobbelige gravel wegen, dieper de Bárðardalur vallei in. Deze weg komt uit in de hooglanden van IJsland. Vanaf een heuvel is het een kleine tien minuten wandelen naar de lager gelegen waterval. Het zijn de donkere, roestbruine basalten die de Aldeyjarfoss nog imposanter maken. Wat een krachtige, intense natuur. Wat een pure ongereptheid. Ik kan er uren naar kijken. Hier in het noorden is IJsland op z’n best.