Top
rotganzen

De rotgans houdt van Nederland

Tekst: Frans van der Beek

We zien ze in fraaie formaties vliegen. Slierten wilde rotganzen die op weg zijn naar hun Arctische broedgebied in Noord-Siberië of juist op zoek zijn naar de grazige weiden van ons platteland. De beschermde vogelsoort houdt van Nederland, waar ze overwinteren in het voorjaar het malse gras verslinden.

Bioloog Barwolt (Bart) Ebbinge is de expert op het gebied van de rotgans. Hij besteedde een groot deel van zijn werkzame leven aan onderzoek naar deze vogel en beschreef zijn bevindingen in een boek waarvan de titel aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: De Rotgans. Hij trok tien keer in de zomer naar de Siberische toendra’s om daar maandenlang met een team van tussen de tien en twintig onderzoekers de leefwijze van de vogel te bestuderen. Ebbinge was vooral geïnteresseerd in de verschillen in populatie. Hij kwam erachter dat dit voornamelijk te maken heeft met wat lemmingen. Als er veel van waren ging het ook goed met de ganzen. Sneeuwuilen en vossen eten die lemmingen in plaats van de kuikens van de rotgans. Dus veel lemmingen, veel nakomelingen van ganzen. De kans dat een uil een kuiken pakt is dan geringer. 

In 72-73 heeft hij in het Lauwersmeer de brandgans bestudeerd, daarna twee jaar op Terschelling om de alsmaar uitdijende aantallen rotganzen te onderzoeken. Er waren er in die tijd nog maar weinig van, waardoor de vogel een beschermde status kreeg. Nu er niet meer op gejaagd mag worden blijkt achteraf dat een beperkte jacht een betere beslissing was geweest. “Maar zo erg is het ook weer niet,” zegt Bart Ebbinge. “De boer wordt voor de schade gecompenseerd en we hebben gras

genoeg. Rotganzen verbinden ons met Rusland en dat is ook wat waard.”

In 1990 ging hij voor het eerst op expeditie naar Siberië met behulp van Russische collega’s. Die bouwden een tentenkamp dat in de wijde witte wereld met helikopters werd aangevoerd. Met verse vis en het vangen van een rendier voorzagen ze in hun behoefte aan voedsel. Er was zelfs een banja bij, de Russische naam voor een sauna die in de hut van een pelsjager was ondergebracht. De reden waarom de ganzen in die poolstreek broeden is het feit dat het er vrijwel altijd licht is. Dat is veilig en voorkomt nachtelijke overvallen van roofdieren.

Lange afstanden

Rotganzen eten zo’n tien uur per dag en verteren hun voedsel vrij oppervlakkig. Een grazende gans laat elke drie tot vier minuten een keutel achter en dat kan oplopen tot 200 keutels per dag. De begraasde terreinen liggen er dan ook vol mee. Ze kunnen maar tweederde van de inname verteren, dus de rest gaat weer het weiland in. ’s Winters eten ze ongeveer een pond gras per etmaal, maar als ze echt honger hebben kan dat het dubbele zijn. Rotganzen zijn lange-afstandstrekkers. Een flink deel van de vogels legt daarbij meer dan 5.000 km af. Daarbij wordt tot 1056 km afgelegd in één vlucht, de totale route wordt in zo’n 16 etappes afgelegd. Gemiddeld vliegen rotganzen daarbij 118 kilometer per dag. De aantallen rotganzen in Nederland zijn het grootst in april en mei. De vogels verblijven vooral in het Waddengebied, tot ze eind mei en begin juni vertrekken naar de Arctische broedgebieden. De beste bestemmingen om grote aantallen rotganzen te zien zijn de polders van de Waddeneilanden. Op Texel is Polder Zeeburg een kansrijke plek.

Rottumerplaat

Bart Ebbinge mag trots zijn op zijn boek, waarin hij in 358 pagina’s alles wat ook maar met de leefwijze van de rotgans te maken heeft, optekende. En hij is ondanks zijn pensionering nog steeds actief, nu als vogelwachter op Rottumerplaat. Daar verblijft hij met zijn vrouw vanaf 1 april tot en met 1 augustus om de vogelstand bij te houden. Zijn voorgangers waren in 1971 de schrijvers Godfried Bomans en Jan Wolkers die elkaar daar in alle eenzaamheid afwisselden in het kader van een veel beluisterde radioserie. Bart is dan volkomen afgesloten van de buitenwereld, zozeer dat hij zelfs zijn pincode vergeet… De rust en de ongerepte natuur zijn zo weldadig dat hij er ieder seizoen weer naar uitkijkt. Het ontbreekt hem aan nieuws, maar niet aan broodbeleg. “We nemen iedere keer een hele kaas mee en daar hebben we dan in die vier maanden precies genoeg aan.”

Wat vindt u van dit artikel?

Frans van der Beek was een van de vaste presentatoren in de gouden tijd toen Radio Veronica vanaf de Noordzee programma’s maakte voor een miljoenenpubliek. Later werd hij nieuwslezer en de eerste hoofdredacteur van de Veronica Gids. Daarna kwamen er prachtige tijden bij de Veronica Omroep Organisatie (VOO) en grote magazine ’s zoals Penthouse. Voor de Krant van de Aarde volgt Frans de ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid op de voet. Hij ergert zich aan de wijze waarop we van de Aarde lenen en weigeren om terug te betalen. En is blij met initiatieven die het welzijn van de planeet bevorderen. Frans geeft een rode kaart aan iedereen die het milieu en de natuur vernietigt en prijst met een groene kaart alle inspanningen die het leefklimaat bevorderen of herstellen. Suggesties zijn welkom op fhjvanderbeek@gmail.com.