Top

Op bezoek bij Marc Mulders: knielen in het paradijs

Tekst: Eric Schoones | Beeld: Marc Mulders

Hij is een van de toonaangevende kunstenaars in Nederland en hij gaat al ruim veertig jaar zijn eigen weg, met de natuur, zijn tuin en vooral bloemen als verstilde verbeelding van het onzegbare. Kersgallery in Amsterdam toont binnenkort ook meer geëngageerd werk.

We zijn op Landgoed Baest – in Oirschot, tussen Tilburg en Eindhoven – 500 hectare bos, weiden en waterpartijen, rondom het monumentale Huis te Baest, een van oorsprong Middeleeuwse nederzetting. Op een paar minuten lopen woont Marc Mulders samen met zijn muze Trudy Sas in een grote boerderij, en nog voordat we kunnen aanbellen komt hij al naar buiten. Zijn achtertuin reikt tot aan de horizon, het paradijs op aarde zo lijkt het, zijn eigen Giverny, maar Marc Mulders deelt meteen maar zijn zorgen over de bedreigingen, zo werden er twee jaar geleden 15 vrachtwagens vol vervuilde grond gestort op de bospaden. Het liet hem niet onberoerd, want hij is al jaren in de weer met fiets en aanhanger om zwerfvuil op te ruimen, een morele plicht.

We gaan verder de tuin in, tussen de planten waarvan de namen hem niet zo interesseren, plukt hij de oprukkende exoten weg, ook hier is er stikstof en ondertussen trekken vliegtuigen witte strepen in de lucht boven het stiltegebied en daar in de verte, in de bossen achter de velden ook boven Natuurbegraafplaats Bos van de Heilige Geest. Die naam is goed gekozen, en tijdens rondleidingen die hij geeft over het landgoed, geniet hij van de spirituele band die hier vanzelf ontstaat.

Oase

Marc Mulders’ tuin is, naar het voorbeeld van de zeer bewonderde Perzische miniaturen, als een oase veroverd op de woestijn. “De tuin is meer dan de grond en wat er groeit en bloeit. Het is tegelijk toevluchtsoord, een paradijstuin, een metafoor voor alles wat heel is, voor harmonie en vrede, voor optimisme, verlangen en hoop.” En alles weerspiegelt in zijn werk, want de tuin is net zo goed een metafoor voor mens- en kunstenaar zijn, voor de creatie van het mysterie: “Iets wat je niet kunt bevatten. Je ziet het groeien maar je kunt er alleen maar stil van worden. Het mooie aan tuinieren is op je knieën gaan, net als in de kerk of in de moskee. Knielen is een mooie attitude.”

Levenskracht

Daarmee is bescheidenheid een goede eigenschap volgens Mulders, die bij testament liet vastleggen dat er van zijn werk nooit een oeuvrecatalogus mag worden gemaakt, en een Marc Mulders Museum wil hij ook niet. Ook al is er in de galeries constant veel vraag naar zijn werk, de prijzen gaan niet omhoog. Ooit verliet hij een het feest ter ere van zijn solo-expositie bij Galerie Daniel Templon in Parijs omdat hij de jetsetsfeer niet kon verdragen. Liever schenkt hij een schilderij aan een kindertherapeut in het ziekenhuis, daar kan het goed werk doen.

Na de tuin toont hij ons zijn atelier in de grote schuur. De wijd opengeslagen deuren lijken de tuin te omhelzen en de bloemenpracht naar binnen te zuigen, naar de doeken op zijn met verf besmeurde ezels. Hier schildert Mulders, praktisch in de deuropening, bijna als een kluizenaar, één met de natuur, tot het donker wordt, zomer en winter. Hij werkt als een havenarbeider hele dagen in de tuin, schoffelen, fotograferen en de volgende dag brengt hij die impressies in een obsessieve dans met verf over op het doek, bijna als een bezwering van de levenskracht. Die zintuiglijke ervaring met de natuur en het overstijgen van de materie geeft aan zijn kunstenaarschap een staat van zijn. Een mystiek traject om het onzegbare, de fragiliteit van het leven te verbeelden, zonder begin, einde of opbrengst. Het is een attitude en een oefening, wars van symboliek en zwaarwichtige interpretaties.

Rebel

De schilder is niet meer dan een klein radertje in deze microkosmos en voordat hij verhuisde naar Baest liet hij emmers vol bloemen komen uit Aalsmeer, geobsedeerd door het geheim van het bloemhart, een reminiscentie aan de wonden van Christus.

Als beginnend kunstenaar uit het katholieke Tilburg, als rebel op de academie en als angry young man werd hij aanvankelijk niet begrepen en niet geaccepteerd in de postmoderne kunstwereld.

Later maakte hij zich los van de in zijn ogen tot een sekte verworden katholieke kerk. “Katholicisme is in essentie een spel maar de kerk zal zichzelf zeker opnieuw uitvinden en de spiritualiteit zal weer terugkomen, daarvan ben ik overtuigd.”

Zoals zijn grote voorbeeld Vincent van Gogh zei: ‘Als je dieper wil doordringen in de geheimen van leven en dood is het beter om engelen of Bijbelse personages helemaal te vermijden, en naar de natuur te kijken.’
Wel mooi dat Christus in psalmen en geschriften van kerkvaders een tuinman wordt genoemd.

Duiveltje

Zijn schilderijen maakt hij in afzondering, maar in het glasatelier werkt hij samen met vooral jonge mensen aan vaak monumentale glas-in-loodramen en gebruikt hij verschillende technieken, zoals zeefdrukken, ook van foto’s, op glas. “Je schildert op glas op een lichtbak. Het is alsof je tegen de zon inkijkt en dat neem ik mee in het schilderen op het witte linnen in mijn atelier. Dan wil ik een etherisch oppervlak zien, geen materie.” Zijn werk is door de jaren heen steeds lichter geworden en geëvolueerd van concreet naar een meer abstracte bloemigheid.

Op dat tweede spoor in het glasatelier, wilde hij ‘net zoals Marlène Dumas’, wel iets kwijt over de actualiteit. Dat zit heel diep in hem. Nog op de lagere school sloeg hij een kind, dat Manke Wimpie, een gehandicapt klasgenootje pestte, al het ziekenhuis in. In zijn collages en glas-in-loodramen toont hij dat engagement met de wereld. Toen hij aan Een tuin van glas, het raam in de Nieuwe Kerk in Amsterdam werkte – het nationale geschenk ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van Koningin Beatrix – werd Theo van Gogh vermoord. Er verscheen een duiveltje in het raam. Wat later bij Het Laatste Oordeel, het raam in de Sint-Janskathedraal in Den Bosch, schilderde hij een vliegtuigje als verwijzing naar de Twin Towers.

En waar hij vroeger met CNN op de achtergrond werkte in zijn atelier – gegrepen door het geweld van bendes in Los Angeles, Ceaușescu, Irak, de Golfoorlog – hoeft de kunst voor hem nu niet meer te getuigen van al het verschrikkelijks in de wereld. “Dat zie je een minuut later toch wel op je telefoon. Laat ik daar het unieke van kunst tegenover stellen, een genereuze, helende kracht.”

Marc Mulders (Tilburg, 1958) is schilder, aquarellist, fotograaf en glazenier. Hij studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten Sint-Joost in Breda. De basisprijs schilderen bij de Prix de Rome in 1985 markeerde het begin van zijn carrière. Hij won later nog verschillende prijzen, o.a. in 2006 Het mooiste Nederlands kunstwerk van de afgelopen vijftig jaar voor zijn glas-in-loodraam in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.

Ruim twintig musea verzamelen zijn werk, waaronder het Van Abbemuseum in Eindhoven, De Pont in Tilburg, Booijmans Van Beuningen in Rotterdam, Museum Voorlinden in Wassenaar en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Zijn werk was te zien bij vele tientallen exposities in binnen- en buitenland, o.a. ook in Madrid, Miami, Basel en Parijs.

Van 3 september tot 10 oktober in Kersgallery Amsterdam: Hunt for Paradise 2020-2022, met o.a. ‘activistisch werk’ n.a.v. verstoringen op Landgoed Baest.

www.marcmulders.com

Wat vindt u van dit artikel?

Musicologist, pianist & author on music and sustainability/circular economy. Author of six books and a new one in preparation.