Top
oosterschelde kreeft

Oosterschelde Kreeft

Tekst: Renske de Zwart | Foto’s: Ben Deiman

In Zeeland, in de Oosterschelde om precies te zijn, vinden we een van Nederlands fijnste delicatessen. Hard van buiten, zacht van binnen: de Oosterscheldekreeft heeft een reputatie die tot ver over de grenzen reikt. Een unieke kreeftensoort met een unieke smaak en daarmee een van Nederlands culinaire hoogstandjes.

Sterk verhaal

In 1883 deden Zeeuwse vissers een opvallende vangst: de eerste kreeft in Nederlandse wateren bleek in het net verzeild geraakt. Al gauw was dit geen zeldzaamheid meer en was de kreeftenvangst in Zeeland een feit. Als verklaring voor deze vreemde vangsten deed al snel een verhaal de ronde: in de 18e eeuw was Noors schip met aan boord levende kreeften bij Zierikzee gezonken. De kreeften ontsnapten en begonnen vervolgens in de Zeeuwse wateren een nieuw leven. Een mooi verhaal, maar helaas –zoals vaker bij sterke verhalen- onjuist.

In werkelijkheid kent de plotselinge verschijning van de kreeft een biologische oorsprong die net zo fascinerend is. Kreeftenlarven komen waarschijnlijk al eeuwenlang vanuit de Noordzee naar Nederland, meegevoerd door de stroming. Die larfjes waren tot aan de 19e eeuw echter geen lang leven beschoren doordat er in de winter teveel zoet water in de Oosterschelde stroomt. Met de afsluiting van de Kreekrak in 1868, kreeg de Oosterschelde een stabieler zoutgehalte. Daarmee konden de larfjes uitgroeien tot kreeften en ontstond er een stevige populatie kreeften die het goed uithield in de Oosterschelde.

Smakelijk DNA

Kenners zullen u vertellen dat de Oosterschelde-kreeft een fijnere en zachtere smaak heeft dan andere kreeftsoorten. Hij heeft dan ook een wezenlijk andere DNA dan zijn soortgenoten. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het bij tijd en wijle ongastvrije Nederlandse klimaat. De soms zeer strenge winters maar ook de incidentele daling van het zoutgehalte -zoals bij de bouw van de deltawerken- zorgen voor een decimering van de kreeftpopulatie. Daarna worden de wateren opnieuw bevolkt door de (afstammelingen van de) sterkste exemplaren. Deze genetische selectie heeft ervoor gezorgd dat het DNA –en dus ook de smaak!- van de Oosterscheldekreeft sterk varieert van zijn Europese soortgenoot.

Duurzame vangst

In Zeeland zijn ongeveer twintig families actief in de kreeftenvangst. De vangst is goed gereguleerd om overbevissing te voorkomen. Samen met de kleinschalige vissers langs de Oosterschelde stelde de Stichting Promotie Oosterscheldekreeft een aantal regels op die een duurzaam gebruik van het kreeftenbestand moeten garanderen. Er wordt alleen gevist met fuiknetten die op de gepachte percelen langs de oevers worden geplaatst. Het gebruik van sleepnetten is verboden.

De dieren worden gevangen in de rotsspleten en gaten van de Oosterschelde. De Oosterschelde is de zeearm tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland. Het water is er zowat ‘t schoonst van Europa dankzij de Philipsdam, die er als onderdeel van de Deltawerken in de jaren tachtig voor zorgde dat er minder Rijnwater in de Oosterschelde belandde en het water zouter werd, waar de kreeft dus goed bij gedijt. In de winter verblijft het dier in de diepere gedeelten maar als het water opwarmt zoekt hij de rotsige spleten en gaten dichter bij de kust op om te verschalen en zich voort te planten. En daar worden ze gevangen.

We gaan op kreeftenvangst

Na vertrek uit de haven van Yerseke met een rondvaartboot en bij prachtig weer maken we een vaart over de Oosterschelde. Na enige tijd komt een vissersboot langszij en stapt een eerste groep enthousiastelingen met reddingsvest aan boord. Het dek van het schip wordt voor het grootste gedeelte in beslag genomen door een soort grote rollerbank en al snel blijkt waarom. Terwijl de schipper de boot richting de kant vaart, hengelt zijn maat met een haak een kleine boei uit het water. Het daaraan bevestigde touw wordt vervolgens met vereende krachten binnengehaald en al snel verschijnt de eerste kreeftenval boven water. Ongeveer zeven kreeftenvallen worden aan boord en op de rollerbank gehesen. De rechthoekige vallen hebben gaas aan de zijkanten en een soort fuik waardoor de kreeften naar binnen kunnen. Op een pin in de val wordt een stevig stuk aas bevestigd dat de kreeften moet lokken.

Dat de kreeftenvangst in Nederland goed gereguleerd wordt, blijkt al snel. Elke gevangen kreeft wordt gemeten en bevoeld: kleine, te jonge kreeften moeten terug maar ook vrouwtjes met eitjes worden teruggeworpen; zij moeten zorgen voor het nageslacht. Daarnaast hebben de mannelijke dieren meer smaak dan de vrouwelijke, dus ook daarom worden zij uit de netten gepikt. De kreeften die overblijven na deze selectie krijgen elastiekjes om hun scharen om te voorkomen dat ze elkaar gaan bevechten.

Ook andere bewoners van de Oosterschelde laten zich lokken door het aas in de kreeftenvallen. Krabbetjes, vissen, zeesterren, maar ook allerhande slierten met eitjes komen mee naar boven. Een bijzondere passagier is de sepia: een soort inktvis. Ook deze bijvangst gaat weer terug de zee in.

Als de vallen leeg zijn gehaald worden ze weer voorzien van aas en over de rollerbank teruggeduwd de Oosterschelde in. Na nog op een andere plek de vallen te hebben gelicht, volgt de tocht terug naar de rondvaartboot, waar men kan aanschuiven voor de lunch. Kreeftensoep gevolgd door kreeft met stokbrood en salade. En is de Oosterscheldekreeft nu echt lekkerder van smaak dan kreeft elders in de Noordzee? Wij vinden van wel!

Zie voor meer informatie: www.oosterscheldekreeft.nl

Op de site van Slow Food Nederland vind je adressen van gecertificeerde restaurants: http://www. slowfood.nl

Wat vindt u van dit artikel?

Media en communicatie professional, (eind)redactie, en journalisme. Ervaring bij non-profit organisaties zoals Greenpeace. Interesses: sustainable development, corporate social responsibility en food. Alma mater: Universiteit van Amsterdam.