Top
Ontwikkeling en verbinding op een Frans sportinternaat

Ontwikkeling en verbinding op een Frans sportinternaat

Tekst: Selma Poutsma | Foto’s Sanne Hofker en Martin de Jong

Shorttrackster Selma Poutsma verbleef van 2014 tot 2018 op een kostschool in een klein wintersportdorp in de Pyreneeën. Ze vertelt over haar leven tijdens die Franse jaren.

Harry Potter

Wanneer ik aan Nederlandse leeftijdsgenoten vertel dat ik vier jaar lang op een internaat in Frankrijk heb gewoond kan ik verschillende emoties aflezen van de gezichten; ze kijken soms verrast, bewonderend, bevreemd en vaak een tikkeltje verschrikt. Dat tikkeltje verschrikt vind ik interessant, omdat ik dan word aangekeken alsof ik zojuist heb gezegd dat ik vier jaar in een soort kindergevangenis heb gewoond. Het woord internaat of kostschool lijkt dan een gedeelte van mijn Nederlandse vrienden een beetje te verontrusten. Dat snap ik ook wel, als je niet precies weet wat het leven op een internaat inhoudt en als je beeld wordt gevormd door het Zweinstein uit de Harry Potter films. Waar internaten in de Franse cultuur heel gangbaar zijn, is het in Nederland een vrij onbekend en ontastbaar concept.

Ik durf echter na mijn ervaring te zeggen dat mijn vier jaren op het sportinternaat in Frankrijk misschien wel de meest ontplooiende, verrijkende en unieke jaren uit mijn leven tot nu toe zijn geweest met een schat aan ervaringen en talrijke leuke herinneringen.

De eerste schooldag

Ik kan me “la rentrée” (de eerste schooldag red.) van mijn eerste jaar nog goed herinneren: de geur van september, kinderen en ouders die chaotisch door elkaar lopen, al sjouwend met koffers en tassen, gedrang en hectiek in de aanmeldhal, de gangen, de geur van een net schoongemaakt gebouw klaar voor het ontvangen van de nieuwe interne leerlingen. Kinderen die elkaar omarmen en andere kinderen die ietwat verdwaasd om zich heen kijken, waarschijnlijk nieuwelingen, net als ik.

Voor mij een waas van onbekende ogen, waarin net als in de mijne een mengelmoes van spanning, zenuwen, maar gelukkig ook opwinding te herkennen is. Mijn eerste “rentrée”: een nogal hectische dag waarin veel onbekende emoties en prikkels op me af kwamen. Maar in de loop van de eerste dagen ebt de chaos wat weg en bevind ik me al snel in het vlotte ritme van het leven op het internaat gevuld met sporten, school, eten en slapen. Ik zou hier uiteindelijk in plaats van één jaar vier jaar blijven wonen. Op 1300 kilometer rijden van mijn familie.

Snowboarders en zwemmers

Het geluid van rollende wieltjes over de vloer van de verdieping boven ons; snowboarders die op hun skateboards hun kunsten beoefenen. Tijdens het eerste bezoek van mijn vader in dat eerste schooljaar werden we voorzichtig rijdend in de auto door één van die snowboarders luid lachend en zwaaiend ingehaald op de smalle bergweg die van de school naar het dorp leidt…

De wekker vanuit de kamer naast me die om 5 uur ’s ochtends rinkelt: zwemmers die zich klaarmaken voor hun eerste training van de dag… vergeleken met de zwemmers waren mijn trainingstijden best redelijk… Op het sportinternaat van Lycée Climatique et Sportif Pierre de Coubertin, gelegen in de Franse Pyreneeën, leefde ik met ruim honderd verschillende sporters: zwemmers, skiërs, hardlopers, worstelaars, snowboarders, paragliders, schaatsers en veel meer. Jongens en meiden in de leeftijd tussen 11 en 18, die er net als ik voor hadden gekozen om behalve vlak boven hun schoolgebouw, ook op maximaal 500 meter afstand van sportfaciliteiten te gaan wonen, maar ver weg van hun familie.

Eten, samenzijn en lachen

Op het sportinternaat leefde ik volgens een vast stramien, zodat ik me op sport- en schoolgebied verder kon ontwikkelen. Naast de zware trainingen en strakke schema’s, bood het leven op het sportinternaat mij vooral de gelegenheid tot connectie en vriendschap. Het leven in een grote gevarieerde groep sporters leerde me omgaan met veel verschillende types mensen en het vinden van mijn eigen plek daarbinnen.

Elke avond om zeven uur, diner aan de lange tafels, waar ik als 15-jarig meisje voor het eerst bij aanschoof; het moment om net als de andere jonge sporters, het trainen en het huiswerk even te vergeten om met anderen van gedachten te wisselen over van alles en nog wat. De ruimte werd dan gevuld met luid gepraat en gelach. Over sport hoeft het echter niet altijd te gaan. Het is een mooie Franse gewoonte om eten als meer dan alleen eten te beschouwen.

Het wonen op gedeelde gangen met slaapzalen, het dicht bij elkaar leven en allemaal weten wat het is om veel te doen en te laten voor topsport zonder dat aan elkaar uit te hoeven leggen, creëert onderling begrip en een unieke band.

Elkaar accepteren

Het delen van een kamer met, in mijn geval, maar liefst drie andere meiden uit allemaal verschillende sporten, was tegelijkertijd het leukste én het meest uitdagende van het leven op een internaat voor mij. Hoewel binnen mijn eigen kamer vaak de plek was waar je de leukste momenten van vriendschappen ervaart, is het ook een plek waar verwachtingen en behoeftes soms niet op een lijn liggen en waar je leert omgaan met je eigen en andermans gewoontes en eigenaardigheden.

Elkaar troosten en steunen, samen op de grond liggen van het lachen, geheimen delen, serieuze studie-uurtjes, gezellige filmavonden en elkaar begrijpen in het topsportleven en de keuzes die daarbij horen, staan soms tegenover de meer uitdagende dingen van het samenleven. Weten wanneer je iemand ruimte moet geven, het oneens zijn over bepaalde dingen, het accepteren van elkaars waarden wanneer deze soms haaks staan op de jouwe, compromissen leren sluiten en moeilijke emoties met elkaar delen. Het kunnen geven én nemen en het gunnen van andermans succes in tijd van eigen tegenslag. Maar beide kanten van het muntje hebben bijgedragen aan verbinding met elkaar en het samen groeien tot een hecht groepje.

Française

Terugkijkend zie ik mijn periode op het internaat als een mooie wijze om mijn topsport te hebben kunnen combineren met middelbaar onderwijs. Als een leerschool voor het leven. Ik ging van een Nederlands gymnasium naar Frans onderwijs waardoor ik de Franse taal heb leren beheersen en ook een heel klein beetje Française ben geworden. Mijn eerste worldcupmedaille was Frans, mijn eerste WK deelname was Frans, het eerste vriendje was Frans, mijn diploma is Frans. Een van mijn beste vriendinnen is Frans. Zelfs mijn accent en woordkeuze waren een tijdje na terugkomst nog Frans zoals soms nog steeds het gevoel voor diplomatie boven directheid.

Glimlach

Maar bovenal was het voor mij een unieke ervaring met heel speciale herinneringen en een unieke kans om bijzondere vriendschappen te kunnen creëren. Drie jaar na het behalen van mijn diploma baccalauréat scientifique, de laatste wereldbeker in het pak van Frankrijk, het afscheid van mijn internaat, school en schaatsteam en de terugkeer naar Nederland heb ik nog steeds zo nu en dan contact met kamergenoten en anderen uit die periode van mijn leven. Via de facebookchat komen dan vaak mooie herinneringen naar boven die een grote glimlach op mijn gezicht toveren.

Wat vindt u van dit artikel?

Selma Poutsma (Den Haag, 14 mei 1999) is een Nederlands shorttrackster en langebaanschaatsster. In de seizoenen 2014 tot en met 2018 kwam ze uit voor Frankrijk. Op 13 februari 2022 won ze met het Nederlandse team Olympisch goud op de shorttrack relay.