Microplastics op je bord
Kleine plasticdeeltjes vervuilen het milieu en onze voedselketen
Tekst: Jolien Scholte
Bij plasticvervuiling denken we aan plastic flessen op straat, of de plasticsoep in de oceaan. Maar plasticvervuiling is niet altijd zichtbaar: microplastics en nanoplastics vormen ook een groot deel van de vervuiling. Deze kleine plasticdeeltjes vinden wetenschappers niet alleen in het milieu, maar inmiddels ook in onze voeding en drinkwater. ‘We weten dat we eraan blootgesteld worden, we weten alleen nog niet hoe schadelijk het is.’
Professor Dick Vethaak doet aan de Vrije Universiteit en bij instituut Deltares onderzoek naar deze micro- en nanoplastics. “Het is een nieuw opkomend milieuprobleem. Het begon een aantal jaar geleden met de plastic soep, maar het wordt steeds duidelijker dat micro- en nanoplastics ook een groot deel van de vervuiling vormen.” Deze kleine plasticdeeltjes ontstaan wanneer grotere plasticstukken uiteen vallen, maar ze zitten bijvoorbeeld ook in veel cosmeticaproducten. Ze worden niet of nauwelijks door micro-organismen afgebroken en hopen zich op in het milieu.
In scrubs en tandpasta’s worden kleine plasticdeeltjes gebruikt als ‘schuurmiddel’. Op die manier komen plasticdeeltjes terecht in het riool, en, omdat ze niet goed te filteren zijn, uiteindelijk ook in het milieu en zelfs in ons drinkwater. De kleinere plasticdeeltjes, nanoplastics, zijn in het milieu nog niet goed te meten, vertelt Vethaak. “Daar hebben we nog geen goede meetinstrumenten voor. Aan de ene kant omdat ze zo klein zijn, maar vooral omdat er zoveel andere deeltjes in het milieu zitten. Onderscheid maken is dan lastig.”
“De deeltjes zijn zo klein dat ze door membranen heen kunnen, en daardoor in het lichaam kunnen worden opgenomen.”
Nano-plastics gevaarlijker dan micro-plastics
Nano-plastics zijn weliswaar kleiner, maar ook gevaarlijker dan micro-plastics. “De deeltjes zijn zo klein dat ze door membranen heen kunnen, en daardoor in het lichaam kunnen worden opgenomen. Ook gaan er meer stofjes aan nanoplastics zitten, en kunnen ze dus ook meer gevaarlijke stoffen en ziekteverwekkers meebrengen.”
Toch is het feit dat nanoplastics door celmembranen kunnen komen niet altijd een nadeel, stelt Vethaak. In de geneeskunde worden nanoplastics gebruikt om er geneesmiddelen aan te binden die zo naar bijvoorbeeld de hersenen kunnen komen. “Dat zijn dan wel plastic nanodeeltjes die speciaal voor slow-release van medicijnen zijn ontworpen met zo min mogelijk bijwerkingen.”
Plasticdeeltjes in ons eten
Wat Vethaak met zekerheid kan zeggen is dat we blootgesteld worden aan micro- en nanoplastics. Onder andere via onze voeding. “Neem bijvoorbeeld ons onderzoek naar mosselen: daar zitten gemiddeld 13 deeltjes microplastic per gram mosselvlees in. En het ziet er niet naar uit dat de hoeveelheid microplastics in ons milieu de komende jaren zal dalen.”
Ook zijn er microplastics aangetroffen in honing, melk en bier. Hoe het daar komt? “Het is best mogelijk dat er microplastics in honing terechtkomen door het productieproces. Dit zou het geval zijn als de machines worden schoongemaakt met een middel waar plastic scrubdeeltjes in zitten, en er vervolgens een heel klein beetje hiervan in de honing terecht komt.” Maar, zo stelt Vethaak, er zweven ook overal micro- en nanoplastic-deeltjes in de lucht, en die kunnen overal terecht komen.
Ook zijn er microplastics aangetroffen in honing, melk en bier.
Effecten op de mens onduidelijk
We weten nog niet of en hoe schadelijk micro- en nanoplastics zijn voor mensen. Er is wel onderzoek geweest met kleine zeedieren, die in het lab zijn blootgesteld aan relatief grote hoeveelheden micro- en nanoplastics. Vethaak ziet hier verschillende effecten. “Als dierlijk plankton bijvoorbeeld microplastic eet verstopt het darmkanaal, waardoor het plankton vermagert en uiteindelijk sterft.
Een ander effect is een verstoring van zwemgedrag bij vissen of voedingsactiviteit bij mosselen. De nanoplastics komen ook in het weefsel van blootgestelde mosselen terecht, waar ze ontstekingen en celschade veroorzaken. Daarnaast zijn er dan nog de mogelijke schadelijke effecten van de stoffen die aan de plastics vastzitten. Dat kunnen ook bacteriën of virussen zijn.” Deze effecten in het lab zijn overigens waargenomen bij relatief hoge concentraties plastic deeltjes, stelt Vethaak. “De concentraties in het milieu, voor zover we die kunnen meten, liggen een stuk lager.”
Spreid je risico
Omdat de effecten op de mens nog niet duidelijk zijn zou Vethaak niet nu al adviseren om zo weinig mogelijk producten te eten die microplastics kunnen bevatten. “Er is ook nog geen lijst van voedingswaren die mogelijk microplastics bevatten. Mijn motto is: eet gevarieerd, hierdoor spreid je het risico van het binnenkrijgen van eventueel aanwezige ongezonde deeltjes en stoffen. Zo heb ik gisteren nog met veel genot en plezier een portie Zeeuwse mosselen gegeten.”
Vethaak vindt het van belang om de consument een keuze te geven. “Neem bijvoorbeeld wasmachines: nu komen er enorm veel synthetische textielvezeltjes van kleding in het spoelwater, en daardoor in het milieu. Er wordt nu een speciaal filter ontwikkeld voor wasmachines, zodat die micro- en nanovezels eruit gehaald kunnen worden.” Veel wasmachinefabrikanten willen hier echter nog niets van weten. “Het probleem is dat de industrie eerst harde bewijzen wil zien, terwijl wij zeggen: handel nu uit voorzorg. Eenmaal in de rivier en de zee krijg je die persistente deeltjes er niet meer uit.”
We weten vrijwel niets af van de effecten van de plastics op de gezondheid van de mens.
Bij de bron beginnen
Het aanbrengen van filters op wasmachines is een tijdelijke oplossing. Het enige dat op den duur echt helpt is volgens Vethaak preventie. Het opheffen van de bronnen. “Als je het wil aanpakken moet je bij de bron beginnen. Betere, milieuvriendelijke alternatieven maken.” In het geval van kleding betekent dat bijvoorbeeld plastic vezels ontwikkelen die minder gevaarlijke stoffen bevatten, de fabricage van kleding veranderen, zodat de vezels niet meer loslaten, recycling bevorderen, enzovoorts. Daarnaast is het bewust maken van mensen cruciaal. “De consument heeft de macht over wat hij koopt, en kan zo de industrie overtuigen. Een heel goed voorbeeld daarvan is Beat the Microbead.” (zie kader onderaan)
Meer onderzoek nodig
Ook meer onderzoek is van belang. Er zijn wel studies naar effecten op het milieu, maar volgens Vethaak moet er met name veel meer onderzoek gedaan worden naar de effecten van micro- en nanoplastics op de gezondheid van de mens. “Daar weten we nu vrijwel niets vanaf.” Zelf begeleidt hij promovendi die onderzoek doen naar nieuwe analysemethoden om micro- en nanoplastics te meten, en onderzoek doen naar effecten op oesters, zee-egels en algen. “En we doen ook onderzoek naar de sociaaleconomische impact van plastic afval en microplastics. Bijvoorbeeld als er relatief veel plasticdeeltjes in zeevis en schelpdieren zitten, kan dit in de toekomst gevolgen hebben voor de visserij-industrie.
Het idee om plastic op je bord te krijgen kan de consumptie van zee-producten nadelig beïnvloeden. In een worst case scenario kan dit leiden tot een verlies van honderden miljoenen euro op jaarbasis.” Dat soort onderzoeken zijn ook nodig om Brussel ervan te overtuigen de microplastics hoog op de agenda te zetten en te houden, stelt de professor. “Micro- en nanoplastics zijn een serieus milieuprobleem dat niet 1,2,3 op te lossen is.”
Beat the Microbead
Beat the Microbead is een internationale campagne tegen plastic in cosmetica. In duizenden verzorgingsproducten die over de hele wereld verkocht worden zijn minuscule korreltjes plastic verwerkt. Deze microplastics, ofwel microbeads, komen in het riool en uiteindelijk het milieu terecht. Beat the Microbead zet producenten onder druk om microbeads te vervangen door natuurlijke, afbreekbare alternatieven. Dat heeft succes, al zijn nog lang niet alle producenten om. Op www.beatthemicrobead.org zijn per land rode (met plastic) en groene (zonder plastic) productlijsten te downloaden.