Top
american dream

Congolees leeft American Dream met hulp van NOS-verslaggever Martijn Bink

Tekst: Sjors Beukeboom 

Het journalistieke vak is vluchtig, als je het NOS-verslaggever Martijn Bink, vraagt. “Als journalist kom je en ga je weer. Na je werkdag drink je een glas, doe je een plas en alles blijft zoals het was.” Zo dacht Bink ook dat het in Congo zou gaan, toen hij in 2005 daar de Nederlandse generaal van de vredesmacht van de Verenigde Naties portretteerde. Maar tijdens de filmdagen kwam hij in contact met de Congolese jongen Rafiki Assumani. Voor een keertje bleek de journalistiek niet zo vluchtig als anders. Dit is hun verhaal.

Op reportage

“Het was een bijzonder gegeven. Een Nederlandse generaal, Patrick Cammaert die de vredesmacht van de Verenigde Naties leidde in Congo. Er zat verder namelijk geen enkele Nederlandse militair in dat leger”, zegt Martijn Bink op de redactie van de NOS. Op de derde verdieping van het gebouw op Hilversum Media Park huist de binnenlandredactie, waar hij naast zijn rol als verslaggever voor de NOS-Journaals ook geregeld te vinden is. “Vooral voor het monteren van de reportages”, zegt hij. Op zijn computer tovert hij de reportage uit Congo tevoorschijn, die hij in 2005 voor het Jeugdjournaal maakte. Daarin verschijnt een ogenschijnlijk doodnormale, zeventienjarige jongeman. Rafiki Assumani heet hij. 

“Kijk, dat is hem”, wijst Bink naar het beeldscherm. Daarop is een kinderziekenhuis te zien, waar kinderen liedjes zingen en samen met non-profitorganisatie War Child een cd opnemen. “Rafiki was daar dus ook. Hij wilde heel graag zijn zegje doen en mijn cameraman en ik hebben hem toen gefilmd.” 

“Hij vertelde dat hij voorzitter was van het jongerenparlement van Bufaku, de hoofdstad van het oostelijke deel van Congo. Ik vond hem begaan met zijn leeftijdsgenoten, intelligent en zeer welbespraakt. Hij had van dat hele mooie ‘Schoolfrans’. Rafiki vertelde hoe hij de toekomst van zijn land zag en wat er moest gebeuren. Congo werd in de tijd geteisterd door narigheid. Er waren bijvoorbeeld heel veel van de rebellen uit Rwanda naar het oostelijke deel van Congo gevlucht, waardoor ook daar een burgeroorlog woedde. Maar toen ik er draaide was de situatie relatief iets veiliger.” Na het draaien voor de reportage gaf Bink zijn emailadres aan Rafiki. 

Droom

Bink was net een paar dagen thuis toen hij een mailtje kreeg van Assumani. “Je komt zo ontzettend veel mensen tegen op zo’n reis. Sommigen spreek je even, maar daarna ga je weer verder. Zo vluchtig is het vak journalistiek nou eenmaal. Ik dacht na die reis nog af en toe aan hem en ik was toch best verrast toen ik dat mailtje opende”, weet Bink nog. “Hij gaf mij updates over wat hij daar meemaakte.”

“Hij was duidelijk in die mailtjes. Hij had een droom. Dat hij wilde studeren in de hoofdstad Kinshasa. Een bachelor wilde behalen. Dat hij civiel ingenieur wilde worden. Dat hij in Zuid-Afrika een master wilde behalen. Dat hij in Verenigde Staten wilde gaan werken. En dat hij een bestaan wilde opbouwen.” 

Volgens Bink sprankelde doorzettingsvermogen uit die mailtjes. “Ik vond het ook wel een mooie droom, zeker na een indrukwekkende reis die ik naar Congo gemaakt had. Congo was een prachtig land, maar dat zo verschrikkelijk kapot gemaakt was. Ik wilde iedereen wel helpen daar, maar dat kan ik niet. Ik besloot Rafiki te gaan helpen.”

‘Waar gaat dit eindigen?’ 

Alle communicatie verliep in eerste instantie in het Frans. Maar Assumani leerde Engels en ging later vaker in het Engels schrijven. Een paar keer per maand hadden de twee contact. En iets vaker als Assumani niet financieel niet rondkwam.

“Af en toe ondersteunde ik Rafiki met geld”, vertelt Bink. “Dat ging destijds nog via de Western Union, waar ik in Nederland bij de bank contant geld moest inleveren. Dan kon hij later bij een vestiging in Congo het ophalen.”

Elke keer als hij geld stortte, dacht Bink: ‘waar gaat dit eindigen?’ Want Bink dacht dat zijn dromen en ideeën veel te groot waren. Assumani kwam namelijk uit een straatarm gezin, met broertjes en zusjes die niet naar de middelbare school konden. “Rafiki was ervan overtuigd dat hij aan de armoede ging ontsnappen, maar ik vond het tegen het onrealistische aan”, zegt Bink. 

Bink probeerde de dromen van Assumani daarom iets te temperen. Maar de Congolees had gedetailleerde plannen en langzaam maar zeker raakte Bink ook overtuigd dat het zou lukken. Hij betrapte zichzelf erop dat hij steeds vaker in de dromen van Rafiki meeging. Zeker als de Congolees weer een stap in de richting van het realiseren van zijn droom gezet had. Bink richtte met vrienden, familie en kennissen een studiefonds voor Assumani op. Zo haalde hij meer geld op, om Rafiki te ondersteunen. Ook andere NOS’ers deden mee in het fonds. 

Kerstpakketten

Het was inmiddels december, een periode waarin NOS’ers kunnen kiezen tussen een kerstpakket enerzijds, of een VVV-bon anderzijds. “Veel van die bonnen worden nooit ingeleverd, dus schreef ik in een mailtje naar al mijn collega’s over Rafiki”, vertelt Bink. “Collega’s konden hun bon bij mij inleveren zodat het geld in het studiefonds kwam. Met het VVV-hoofdkantoor had ik namelijk een deal gemaakt, dat ik alle bonnen kon inruilen voor geld voor Rafiki.” 

Bink kreeg ruim vijftig van die cadeaubonnen à 45 euro per stuk. Zo legde hij een potje voor Assumani aan. Als eerste betaalde Bink zijn collegegeld voor de universiteit van Kinshasa en daarna maakte hij geld over zodat Assumani dure studieboeken van de leraren kon kopen en examens kon doen. “Daar moest hij wel voor betalen”, vertelt Bink, “want het systeem was zo corrupt dat er voor elk certificaat ook wat steekpenningen naar de professoren moesten.” 

Verenigde Staten

Langzaam maar zeker vorderde Assumani met zijn studie. Hele hoge cijfers kreeg hij niet – die kregen alleen de kinderen van de professoren – maar de certificaten haalde hij wel. In het laatste jaar filosofeerde Rafiki over het vervolg. Zijn droom was tenslotte nog niet voltooid. “Hij kwam weer met een heel gedetailleerd plan, over een master Computer Science in Johannesburg. Als een idioot rondde hij zijn studie in Kinshasa af. Even snel had hij zijn master Computer Science op zak. Toen kwam hij met zijn volgende ambitieuze plan. .”

Assumani wilde naar Amerika, naar de North Dakota State University in Fargo. “Vergeet het maar”, dacht Bink, die hem mailde om iets te verzinnen dat wel haalbaar was. Binnen de kortste keren had hij een mailtje terug. Assumani wilde niet opgeven, maar vertelde dat hij er voor ging.

“Ik heb toen nog in Europa gekeken voor beurzen”, vertelt Bink. “Maar uiteindelijk heeft hij wonderwel de beurs van die State University gekregen. Iets waar ik hem niet mee geholpen heb. En zo ging hij studeren in Fargo, één van de koudste plekken in Amerika. Ik heb hem nog oude skijassen gestuurd, want hij kwam daar met moederziel alleen, met slechts één rugzakje, aan.”

The American Dream

Het contact met Congo verloor Rafiki niet, ook niet toen hij in de Verenigde Staten studeerde. Hij bleef altijd politiek betrokken bij het land. De studie in Fargo liep als een trein. Op privégebied ging het ook goed in Amerika: hij ontmoette een Nigeriaanse op de universiteit en ging later met haar samenwonen. De Verenigde Naties nodigden Assumani op een gegeven moment uit voor een toespraak over Congo in het hoofdkantoor. Daarnaast ging de Congolees stagelopen bij de grote landbouwmachinefabrikant John Deere, waar hij bleef hangen en nu fulltime werkt. Met zijn vrouw heeft hij inmiddels een kindje van één maand oud. 

Laatst was Assumani onderweg voor een werkafspraak voor een paar uur in Amsterdam. “Toen heb ik hem weer gezien”, vertelt Bink. “Een 17-jarige jongeman was veranderd in een volwassen kerel. Dat was heel bijzonder. We hebben koffie gedronken en ik heb hem Amsterdam laten zien. We hebben mooi kunnen praten en hij had cadeautjes voor mijn dochters meegenomen.” Ook nu hebben de twee nog contact. Hij volgt het Europese voetbal op de voet. Tijdens Ajax-wedstrijden in Champions League zitten we samen te appen”, lacht Bink.

Congo

Assumani heeft nog steeds het idee dat hij iets terug wil doen voor Congo. “Hij wil nog een keer terug”, zegt Bink. “Hij is één keer terug geweest naar zijn moeder, in 2018, toen hij voldoende gespaard had. Hij had het niet tegen zijn moeder gezegd en kwam destijds dus als een verrassing in het huis waar hij opgegroeid is. Maar hij vertelde dat hij in die dertien jaar het land ontgroeid is. Het zou mij niet verbazen als hij ooit nog eens met een indrukwekkend plan komt om Congo te verbeteren.”

Het verhaal van Rafiki: 

“Ik kwam Martijn in 2005 in Congo tegen. Hij kwam naar het kinderziekenhuis voor zijn reportage over de oorlog in mijn land. Ik was destijds de vice-president van de Peace and Child Protection Commission van het Children’s Parliament of Congo. Daarnaast was ik de hoofdredacteur van een jongerenmagazine, La Voix de La Jeunesse du Kivu, dat financieel ondersteund werd door War Child Holland.”

“Nadat hij mij geïnterviewd had, drukte hij mij op het hart om positief te blijven, ondanks dat de situatie waarin wij leefden vreselijk was. Ik was onder de indruk van zijn kennis en interesse in de onschuldige kinderen en kindsoldaten in Congo. Na het interview gaf hij mij zijn e-mailadres en ik heb hem toen hij weer thuis was voor het eerst gemaild.”

“Ik was blij toen hij reageerde en hij was zo sympathiek als ik vertelde over mijn leefsituatie en de situatie in Congo. Ik zat destijds in mijn laatste jaar van de middelbare school, maar zonder geld om naar de universiteit te gaan. Mijn vader kon ook niet helpen, want hij was al vier jaar vermist omdat hij gegijzeld was door een rebellengroep. Ik verloor langzaam hoop in een goede afloop, maar Martijn motiveerde mij om mijzelf verder te ontwikkelen. Hij was één van de enigen die in mijn mogelijkheden geloofde.”

“Toen ik mijn middelbare school afrondde, zette Bink een fonds op zodat ik naar de universiteit van Kinshasa kon. Met zijn hulp ging ik Wiskunde en Computer Science studeren. Het was lastig studeren, omdat heel veel professoren heel corrupt waren. Martijn raadde mij daarom aan om aan mijn Engels te werken zodat ik naar Zuid-Afrika zou kunnen gaan. Hij betaalde volledig het collegegeld van één van de beste Engels-scholen van het land.

“Ik ben naar Zuid-Afrika gegaan en ik heb daar vervolgens gesolliciteerd bij de North Dakota State University. Ik kreeg een flinke scholarship om daar een

master te gaan volgen. Ik woon nu tien jaar in de Verenigde Staten en werk bij een bedrijf waar ik vroeger alleen maar over kon dromen. Ik ben nu software engineer en ik maak applicaties voor smartphones. Vorig jaar besloot ik om voor het eerst weer eens terug te gaan naar Congo, om mijn familie en vrienden te zien. Een stop-over plande ik in Amsterdam, om Martijn weer te zien.”

“Het was fantastisch om hem weer te zien. Hij is de man die mij financieel en moreel ondersteunde. Hij heeft mij als persoon gevormd zoals ik nu ben. Ik geniet van Amerika, van mijn zoon en van het familieleven. Ooit wil ik weer terug naar Congo, maar niet nu. Ik wil financieel gezond worden om daarna mijn land te helpen opbouwen. Ik wil vanuit de Verenigde Staten investeren in technologiebedrijven en ziekenhuizen, bijvoorbeeld door hen te helpen met internet- en elektriciteitsaansluitingen. Mijn politieke interesse is nog niet verdwenen en ik heb voldoende plannetjes die momenteel in mijn hoofd aan het ontwikkelen zijn.”

Wat vindt u van dit artikel?

Sjors Beukeboom is journalist, videomaker, tekstschrijver en dagvoorzitter. Ik werkte ook voor NOS Sport. Sjors op sociale media: @Beukeb00m (10.000+ volgers op Instagram). Bedrijfsnaam: MediaBoom Website: www.sjorsbeukeboom.nl Sinds 2020 is Sjors is Press and Public Relations Officer bij Team Israel Start-Up Nation, een professioneel wielerteam.