Klimaatsignaal: snellere zeespiegelstijging
Tekst: Unie van Waterschappen | Beeld: KNMI
Waterschappen: Aanpassen aan klimaatverandering moet topprioriteit worden van het nieuwe kabinet
Uit het Klimaatsignaal van het KNMI blijkt dat klimaatverandering in Nederland sneller gaat dan eerder verwacht en grote effecten gaat hebben. Zo zullen extreme droogte en hoosbuien vaker voorkomen en verwacht men een snellere zeespiegelstijging.
“Aanpassen aan extreem weer en anticiperen op de zeespiegelstijging moeten topprioriteit zijn voor een nieuw kabinet,” is dan ook de oproep van Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “We zien dat het Rijk doorpakt op verduurzaming, maar de gevolgen van klimaatverandering zijn nu al aan de orde en we moeten ons dan ook versneld aanpassen. Dat moet hoger op de agenda.”
Het Klimaatsignaal’21 van het KNMI laat zien dat de temperatuurstijging harder gaat dan gedacht. Dat merken we in Nederland aan een snellere zeespiegelstijging. Het KNMI schat in dat de zeespiegel tot 1,20 meter stijgt in 2100, dat is 20 centimeter meer dan waarop de plannen uit het Deltaprogramma zijn berekend. Voor het eerst komt een scenario om de hoek waarin een stijging tot 2 meter niet wordt uitgesloten. Ook geeft het KNMI aan te verwachten dat langdurige droogte en extreme hoosbuien vaker gaan voorkomen.
Versneld aanpassen
Het Klimaatsignaal ‘21 bevestigt wat de waterschappen al in de dagelijkse praktijk merken: Nederland heeft in toenemende mate te maken met extreem weer. “De wateroverlast in Limburg, Noord-Holland en Friesland van afgelopen zomer laten zien dat extreem weer vandaag de dag al voor problemen zorgt,“ licht Rogier van der Sande toe. “Als regionale waterbeheerders ervaren de waterschappen deze problemen het eerst en daarom investeren we ook jaarlijks 1,8 miljard euro in het klimaatbestendig maken van Nederland door bijvoorbeeld dijken te versterken, regenwaterbuffers aan te leggen en zoetwater vast te houden. Toenemende hoosbuien en droogte betekenen niet alleen meer werk voor de waterschappen, maar ook voor het Rijk, de provincies en gemeenten. Iedereen moet vol aan de bak, zodat we ons versneld kunnen aanpassen aan de verandering. De tijd dat we water, land en bodem naar onze hand konden zetten is voorbij.”
Water de ruimte geven
Daarom pleit de Unie van Waterschappen ook voor het stimuleren van de aanleg van klimaatbuffers, de oprichting van een nationaal programma voor bodemdaling en een Deltafonds dat meegroeit met de opgaven van de waterbeheerders. “Daarnaast zijn er ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland om schade en overlast binnen de perken te houden. Zo vinden wij dat water moet sturen bij die ruimtelijke inrichting,” stelt Van der Sande. “Als de overstromingen in Limburg iets laten zien is het wel dat wanneer je water geen ruimte geeft, water ruimte neemt. In de praktijk betekent dit dat klimaatbestendig bouwen, zoals de Deltacommissaris eerder al voorstelde, de norm moet worden en de waterbeheerder vanaf het allereerste idee bij ruimtelijke plannen wordt betrokken en een bepalende stem heeft over bijvoorbeeld de locatiekeuze. Om dit voor elkaar te krijgen is nu meer Rijksregie nodig en daarom hoort aanpassen aan het nieuwe klimaat hoog op de agenda bij de kabinetsformatie.”
Snellere zeespiegelstijging
Ook de verwachtingen voor de zeespiegelstijging die kan oplopen hebben drastische gevolgen voor de leefbaarheid in ons land. Hoewel de effecten van versnelde zeespiegelstijging pas in de tweede helft van deze eeuw merkbaar zullen zijn, wordt met het nationale Deltaprogramma ver vooruitgekeken. “Hierbij baseren wij ons op deze KNMI-scenario’s en zullen de projecten en maatregelen, indien daar aanleiding toe is, worden bijgesteld,” legt Van der Sande uit. De waterschappen werken sinds 2019 samen met het ministerie van IenW in het Deltaprogramma aan een kennisprogramma rond zeespiegelstijging om meer inzicht te krijgen in de effecten van zeespiegelstijging op het waterbeheer en het ruimtegebruik in Nederland.
Zoetwatervoorraad onder druk
Met temperatuurstijging en zeespiegelstijging staat daarnaast de beschikbaarheid van zoetwater onder druk. Bij lage rivierstanden kan het zoute water van de zee verder Nederland indringen. Dit heeft schadelijke gevolgen voor onder andere natuur en landbouw.
Van der Sande: “Op de momenten dat de beschikbaarheid van water het laagst is, is de vraag naar water het hoogst. We moeten zorgen dat dit weer in balans komt. De beschikbaarheid van water moet leidend worden voor het gebruik en niet andersom.”