Intelligentie van vogels
Tekst: Marcel Boer | Beeld: Bigstock
Primaire intelligentie is aangeboren, secondaire aangeleerd. Maar intelligentie kan zich al doende verder ontwikkelen. Nieuwsgierigheid en leergierigheid zijn belangrijke voorwaarden voor meer of minder succes in overleven.
Kraai net zo intelligent als een vierjarig kind?
Kraaiachtigen beschikken in ruime mate over beide eigenschappen, wellicht de reden waarom een fabel uit de Griekse oudheid, toegeschreven aan Aesopus (ca. 600 v.Chr., bekend van vele dierenfabels o.a. de fabel van de haas en de schildpad), blijkt te kloppen. Een kraai met erge dorst zag een kruik met water, maar de waterstand was zo laag dat hij er niet bij kon. Wat deed die slimme kraai? Hij gooide net zolang steentjes in de kruik tot de waterstand hoog genoeg was om erbij te kunnen. Biologen hebben er een experiment van gemaakt, met een paar nieuwe keuzemogelijkheden.
Ze boden kraaien een lekker hapje aan, drijvend op water in een diepe bak, met daarnaast voorwerpen die wel en niet drijven. Voor de kraaien in het onderzoek was dat geen probleem. Ze hadden snel door dat het water alleen stijgt door er niet drijvende voorwerpen in te gooien. Kinderen tot vier jaar konden dat niet bedenken!
Vogelhersenen zijn compacter
Vogels hebben- net als mensen- een linker- en rechterhersenhelft. Het zenuwstelsel verwerkt alle info afkomstig van de rechterlichaamshelft in de linkerhersenhelft en vice versa. Het sensorisch systeem in de hersenen zet aan tot eten, baltsen, zingen, vechten, seks en broedzorg. Zoogdieren hebben grotere hersens dan vogels. Maar bij vogels is de grijze massa veel compacter. Het aantal neuronen (zenuwcellen) in de voorhersenen is per gram twee keer zo groot als bij zoogdieren. De goudhaan, het kleinste vogeltje van Europa, heeft 64 miljoen neuronen, vijf keer meer dan een muis, die even grote hersenen heeft. De Blauwgele Ara heeft 1,9 miljard voorhersenneuronen. Dat is meer dan een resusaap met een vergelijkbare hersengrootte. Vogels zijn dus net zo slim, zo niet slimmer dan apen. Zelfs de domste vogels uit het onderzoek – de kip en de emoe – hebben nog altijd een neuronendichtheid, die vergelijkbaar is met die van apen.
Theory of mind
Kraaiachtigen en papegaaien zijn in onderzoeken verbluffend intelligent gebleken.
Experimenten met diverse soorten papegaaien hebben aangetoond dat de vogels voorwerpen voor voedsel ruilden en daarbij ook keuzes konden maken tussen een kleine beloning vooraf of een grotere later. Papegaaien waren in staat de gunstigste keuzes te maken en deden daarbij niet onder voor chimpansees. Raven kunnen met hun snavel wijzen om soortgenoten – vooral van het andere geslacht – ergens attent op te maken. Het maken van dergelijke gebaren, was tot nu toe alleen bekend bij mensen en primaten.
Dat ook raven dat kunnen bewijst dat zij over een hoge mate van intelligentie beschikken. Caledonische kraaien maken zelfs gereedschap op maat om moeilijk bereikbaar voedsel te kunnen bemachtigen. Ze maken takjes met een haakje om larven uit boombast te peuteren. Ze plannen ook vooruit want ze verbergen de takjes om deze later weer te gebruiken. Raven houden er rekening mee dat ze gezien kunnen worden bij het verstoppen van voedsel, zonder een soortgenoot te zien of te horen. Ze hebben dus het vermogen ‘theory of mind’ om zich een beeld te vormen van wat een ander mogelijk kan zien en mogelijk ook indirect van zichzelf.
Lees meer over bijzondere eigenschappen van vogels in het boek ‘Wat maakt vogels zo interessant’. Over het hoe, wat en waarom van afkomst, vliegen, zintuigen, gedrag, zang, foerageren, leefgebieden, de vogeltrek en de voortplanting. Marcel Boer, KNNV 2020. ISBN 9789050117500.
Verkrijgbaar bij uw boekhandel of tijdens de wekelijkse vaarexcursies in Natuurmonument ‘Het Wormer-en Jisperveld’ met de auteur als gids. Inschrijven kan via Vogelbescherming Nederland.