Ik hoop dat Mozart zeer tevreden is
Tekst: Eric Schoones
Beweging en muziek horen voor hem als vanzelf bij elkaar. Alom geprezen om zijn muzikaliteit maakte Hans van Manen (1932), kind van zijn tijd, de danskunst populair en toegankelijk met sobere en strakke balletten. Als ‘Mondriaan van de dans, meester in de eenvoud’, bleef hij zijn lange carrière zijn lijfspreuk trouw: ‘Dans drukt dans uit, verder niets’.
‘Oh, Hans van Manen! The great old man of the ballet, this is really exciting. Have fun!’ Op weg naar Amsterdam lees ik de E-mail van een collega uit Neurenberg. Inderdaad, Van Manen is een icoon, over de gehele wereld worden zijn balletten uitgevoerd, maar zeker in Duitsland waar zijn internationale carrière begon. Ik voel me bevoorrecht.
Aan de telefoon heeft Van Manen me die ochtend nog uitgelegd hoe ik zijn voordeur kan vinden. Door de tuin, langs een deur die vanzelf open gaat en vervolgens naar de tweede etage. Je ziet het wel… In de binnentuin doen manshoge rododendrons de hectiek van fietsers, trams en auto’s snel vergeten. Achter een statige deur gaat een ruim bemeten trappenhuis schuil, geheel in Amsterdamse school-stijl gesierd met beeldhouwwerk van Hildo Krop. Op de tweede verdieping aangekomen doet de meester zelf de deur op. ‘Gelukt!’ roept hij joviaal uit.
Eenmaal binnen blijkt de levende legende de eenvoud zelve. Hij zit nog aan de lunch met een glaasje rosé, net terug van een repetitie bij het Nationaal Ballet. Nee stoppen was hij nog niet van plan en nadat hij voor de interviewer en de fotograaf ook een glas wijn heeft ingeschonken steekt hij van wal: ‘We tutoyeren elkaar, dat is wel zo gemakkelijk. Maar ik wil best u zeggen hoor, want zo ben ik opgevoed…’
Hoestje
Er waren veel interviews rond zijn 85ste verjaardag, nu
alweer bijna een jaar geleden, maar de piano was nog niet eerder het onderwerp. ‘Nee, er wordt nooit iets over gevraagd. Ik vertel altijd hooguit maar dat het mijn lievelingsinstrument is. De piano is ritmisch en melodisch. Wat wil je nog meer?’
Samen met zijn partner Henk van Dijk is hij een trouw bezoeker van de concerten in de serie Meesterpianisten in het Concertgebouw. ‘Alles heeft altijd een oorzaak. Wij werden op een gegeven moment, zeker tien of twaalf jaar geleden, uitgenodigd door impresario en organisator Marco Riaskoff. We leerden hem kennen bij dansvoorstellingen waar hij vaak kwam. Van de honderd pianorecitals hebben we er maar een paar niet gezien denk ik. Het is altijd een enorm leuke gebeurtenis, een full house met één man aan de piano omringd door een en al aandacht. De pianist zit als het ware in een stil dal. Mensen gedragen zich heel goed tegenwoordig.’
Tegenwoordig? ‘Ja, het gehoest is minder geworden.’ Hij demonstreert met verve een storende hoest. ‘Ach, alles heeft twee kanten, je kunt je wel weer gaan zitten ergeren, maar je hebt domme hoestjes en nodige hoestjes… Bij ballet heb je er nooit last van en als het orkest speelt ook niet, alleen aan het eind van het adagio.’ Weer volgt een geslaagde hoestdemonstratie en we schieten in de lach.
‘Ik vind de jonge pianisten wel interessanter. De ouderen zijn natuurlijk geweldig, maar ik vind een avond alleen maar Schubert, Beethoven of Mozart toch minder fantastisch. Er is zoveel leuke muziek geschreven in Zuid-Amerika alleen al bijvoorbeeld. Of neem nou Prokofiev, geen gemakkelijke componist, die moet steeds weer opnieuw begrepen worden.’
Aluminium
Gaat hij alleen naar pianisten in het Concertgebouw of ook naar concerten van orkesten of naar de opera? ‘Nou, ik houd helemaal niet meer van opera mag ik wel zeggen.’ Terwijl Van Manen bekend staat om zijn balletten met weinig of geen decor, modern en vooruitstrevend, met humor en erotiek, is hij geen fan van de moderne opera ensceneringen. ‘Concertant is het wel leuk, maar al die verschrikkelijk moderne flauwe kul decors en kostuums … La bohème op een catwalk van aluminium, ik begrijp het niet. Het moet ergens over gaan, maar vooral niet anekdotisch, en dat betekent dramaturgie. Een pianorecital is ook theatraal. Of ze ernaast slaan zal mij een zorg zijn, maar bij goede pianisten voel je een structuur, het gaat ergens naar toe.’
Choreograaf Georges Balanchine, was dezelfde mening toegedaan. Ooit vroeg een danseres hem waar zijn ballet over ging. ‘Stel je voor: Beethoven heeft net iets geschreven en dan komt er iemand vragen waar het over gaat! Balanchine zei: “just dance the step”, speel maar gewoon de noten dan kom je er wel achter waar het over gaat. Dat was Balanchine ten voeten uit. Hij zei ook: “Een danser is een solo, twee dansers is een verhaal.” Balanchine kon fantastisch een verhaal vertellen!’
Daarom ook geen opera, al die onbenullige verhaaltjes? ‘Inderdaad, maar de muziek vind ik soms wel erg leuk. Net als ballet hoef je muziek ook helemaal niet te begrijpen en je hoeft er ook geen verstand van te hebben om het mooi te vinden.’
Adagio
Van Manen houdt ook van de uitspraak van Balanchine die zei dat ritme de bodem van de danskunst is. ‘Dat vind ik zo prachtig gezegd. Hij was trouwens een groot muziekkenner en speelde ook goed piano zoals die Russen dat allemaal fantastisch hebben geleerd. Ritme is een buitengewoon interessant ding, als ik dat hoor bij pianisten dan ben ik tevreden. Dat is er alleen als alle noten op het juiste moment gespeeld zijn, en dat is moeilijk. Dan swingt het, in klassiek is dan anders dan in jazz, maar net zo belangrijk en zeker op een piano.’
Heeft hij als hij muziek hoort meteen een idee om er een ballet op te maken? ‘Nee, het gaat altijd andersom. Ik weet alleen met welke dansers, welke instrumenten en hoe lang ongeveer. Ook heb ik heel summier een idee van ritme en beweging. Pas dan ga ik achter de muziek aan. Ik weet wat ik zoek zonder dat ik het al gehoord heb. Als je dan, zappend door stapels cd’s en vroeger lp’s, muziek vindt die precies aangeeft wat je bedoelt, dan is dat fantastisch! Dan zit je goed.’
Zo stuitte hij min of meer bij toeval op de muziek voor zijn Adagio Hammerklavier. ‘Ik wist alleen dat ik een adagio wilde maken en toen hoorde ik door een vriend van de pianist de opname van Christoph Eschenbach. Hij speelde het veel langzamer dan gebruikelijk en ik vond dat fantastisch. Adagio gaat over evenwicht, als een hoepel nog net draait en nog net niet omvalt, daar begint het adagio.’
Hans van Manen kreeg niet alleen de Deutsche Tanzpreis, maar ook in 2004 de Musikpreis der Stadt
Duisburg, en zijn gevoel voor muziek is veelbesproken. Hij werkt intuïtief met muziek. ‘Ik werk graag met mijn rug tegen de muur, ik zit niet vaak na te denken. Als je verstandig bent laat je je leven, ook al weet je precies wat je wel wil en wat niet. Ik wil me ook de vrijheid van het moment niet laten ontnemen, niet teveel van te voren luisteren naar de muziek.’
Dirigenten prezen zijn gevoel voor muziek en wilden hem het notenschrift bijbrengen, maar daaraan had hij geen behoefte. ‘Het gaat al zo lang goed zonder dat ik noten kan lezen en misschien ga ik dan wel heel technisch denken. Laat het maar zo. Ik hoop alleen dat Mozart zeer tevreden is.’
Lucifer
Naar aanleiding van Adagio Hammerklavier uit 1973, een van Van Manens meesterwerken, schreef Vrij Nederland destijds: ‘Een grote gebeurtenis in de Nederlandse kunst en de grootste in de Nederlandse danskunst. Wie hieraan voorbijgaat, of wie niet gaat kijken op zijn minst, doet schade aan zijn ziel.’ En: ‘In deze choreografie laat Van Manen tevens zijn enorme muzikaliteit zien, waarmee hij het publiek niet alleen dans laat zien maar ook op een nieuwe manier de muziek laat ervaren.’
Kan dans de muziek verklaren? ‘Een goede choreograaf wel. Zeker een Balanchine, die geweldig op muziek werkte, muziek was waanzinnig belangrijk voor hem. Maar ik vind dat teveel choreografen de muziek als muzikaal behang gebruiken. De emotie is al kant en klaar voordat je iets hebt gezien, verschrikkelijk vind ik dat. Je moet muziek werkelijk vertalen in bewegingen en kijken is moeilijker dan luisteren. Ik denk dat we meer op het oor geëvolueerd zijn dan op de ogen. We horen niet zo goed als een uil, maar we komen aardig in de buurt. Maar vogels zien op 300 meter een lucifer liggen. Bij de danskunst moet je kijken en niet veel mensen kunnen luisteren en kijken tegelijk. Ik ben altijd blij als mensen zeggen dat ze muziek die ze goed kennen voor het eerst hebben gezien of begrepen door mijn balletten.’
Traditie
Hij gebruikte muziek van o.a. John Cage, Satie, Ravel, Liszt, Bach, Debussy, Chopin, maar ook van de Beatles en de Rolling Stones. ‘O ja, in de jaren zestig, we waren zo hip als maar zijn kon’, lacht hij. In Sarcasmen zette hij de vleugel op het toneel. ‘Ach dat is wel vaker gedaan. Ik had het ook al gezien bij Balanchine. Als je een beetje vooruit wil in het leven moet je stelen. Ik vind stelen erg leuk.’
Mahler heeft zoiets mooi gezegd, dat je het vuur moet bewaren en niet de as moet aanbidden. ‘Natuurlijk, hij moest zich ook losmaken van Beethoven en Schubert, maar ik vind dat we moeten voortbouwen op het verleden. Ik heb wel moderne kunstenaars meegemaakt die totaal niet geïnteresseerd waren in Velásquez bijvoorbeeld. Dat begrijp ik dus helemaal niet. Goya heeft al laten zien wat er nu in Syrië aan de hand is. Je hoeft het niet zo te doen als Goya, maar het is toch inspirerend en verbazend.’
Armani
We zitten al ruim een uur te praten. Van Manen lacht: ‘Nu zijn we er wel, volgens mij ben je niks te weten gekomen!’
Nou, ik wilde nog één ding weten, over de onderscheidingen – zoals ‘choreograaf van de eeuw’ – die hij weigerde uit landen waar het met de mensenrechten niet zo nauw genomen wordt. ‘Ik ben opgevoed door zeer vrij denkende joden, Benno Premsela, Ischa Meijer, Oscar Hammerstein, en ik ben mij zeer bewust van het feit dat homoseksuelen gediscrimineerd worden, om over de joden maar te zwijgen. Dat is mijn identiteit, dan kan ik toch niet bij foute regimes in Turkije, Griekenland, Portugal of Oostenrijk prijzen in ontvangst nemen. Haider, de Oostenrijkse president, zo antihomo als maar zijn kan, zou mij de staatsprijs persoonlijk overhandigen, nou over mijn lijk. Ik was heel populair in Oostenrijk, maar daarna dus achttien jaar “ausgeschlossen”.’
Voor de foto trekt hij zijn Armani jasje aan. ‘O ja, er wordt me ook altijd gevraagd hoe de toekomst eruit ziet, ik maak me daar geen zorgen over. Er zullen altijd weer mensen komen die je verbaasd zullen laten staan.’