Het rendier, een stoere mensenvriend
Tekst: Frans van der Beek
Wat een rare naam: rendier. Is het een dier dat rent? Natuurlijk niet, want dan zou een windhond dat ook zijn. Een rendier is een telg uit de hertenfamilie die leeft in arctische gebieden, toendra’s en noordelijk gelegen bossen. Daarom komen wij het dier hier niet tegen, anders dan in de plaatjes van de Kerstman die zijn slee laat trekken door het oersterke beest.
Rudolph the red nosed reindeer is wereldberoemd dankzij het kerstlied met de tinkelende belletjes. De rode neus, die in het donker licht geeft, is en blijft een raadsel. De Kerstman koos rendier Rudolph wegens die neus als een soort koplamp voor de slee. Die populariteit heeft grote gevolgen gehad. De woonplaats Rovaniemi, de hoofdstad van Lapland, werd door slimme Finnen uitgeroepen tot woonplaats van de Kerstman en dat leidde tot een grootschalige toeristenindustrie. ëSantaPark, the Christmas Experienceí trekt het hele jaar door bezoekers uit alle windstreken van de wereld. Toeristen kunnen een tochtje maken met Santaís rendieren, of op de foto met de oude baas. De Kerstman heeft zelfs een eigen postkantoor: Santa Claus Office, FIN-96930, Arctic Circle, Finland.
Prestaties
Het rendier is voor de Samen* wat de koe of het varken is voor de Nederlander en voorziet in alles wat een mens nodig heeft. Van de melk wordt kaas gemaakt. Vlees vinden ze een delicatesse. De huid levert zacht leer op voor kleding en de pezen worden gebruikt om schoenen en kanoís bijeen te houden en van de beenderen maken ze naalden. Zelfs de darmen zijn geschikt als zak waarin vlees wordt bewaard.
Rendieren worden als lastdieren ingezet of om sleeÎn te trekken. De prestaties als trekdier zijn groter dan die van een paard op oneffen of bevroren terrein. Een rendier kan een gewicht van 135 kilo trekken met een gemiddelde snelheid van twaalf kilometer per uur en legt per dag gemakkelijk ruim vijftig kilometer af.
Het zijn gemakkelijk en goedkoop te onderhouden dieren. Ze verdragen extreme kou en hebben geen stal nodig. Ze vinden hun eigen voedsel, het rendiermos, zelfs als er een dikke sneeuwlaag ligt en vinden hun weg in barre omstandigheden.
Geweien
Aanvankelijk was het rendier een nomade, een wilde, die door de mens is gedomesticeerd. De sociale rangorde verandert met het seizoen, maar meestal geldt dat hoe groter het gewei van het mannetje, des te hoger hij op de sociale ladder staat. Tijdens de bronsttijd zijn de volwassen mannetjes met hun grote geweien de meerdere. Na de bronsttijd werpen de mannetjes het gewei af voor de ogen van de wijfjes, die vervolgens de leiding nemen. Dierlijk feminisme in Finland dus. Een oud mannetjesrendier met veel ervaring in vechten, behoudt de verworven status, want hij heeft geleerd zijn eigen kracht te kennen. Dit verklaart waarom mannetjes zelfs zonder gewei hun sociale positie behouden. Tijdens de winter blijft het kalf bij de moeder en krijgt voedsel uit de krater die moeder in de sneeuw heeft gemaakt. Mannetjes gebruiken hun gewei louter ter verdediging en niet om in een gevecht om een wijfje een concurrent te verslaan. Ook wijfjes hebben een gewei. Dat hebben ze nodig om andere dieren uit de kudde te verdrijven die ook op zoek zijn naar voedsel. Het kalf zou van de honger omkomen als moeder het niet zou beschermen tegen soortgenoten die ook op zoek zijn naar eten.
Samen op weg
De dieren leven in kuddes van soms duizenden exemplaren en werden meestal beheerd door de Samen, een inheems volk met een eigen cultuur en taal. De Samen hebben het moeilijk, want grondbezitters staan niet toe dat de kuddes over hun gebied door de bossen trekken, met rechtszaken tot gevolg. Een ander probleem is dat de meren niet meer dichtvriezen door de afdamming van rivieren en de waterkrachtwerken. De migratieroutes worden daardoor verstoord met als gevolg dat de rendieren over trajecten van honderden kilometers moeten worden getransporteerd om een slachthuis te bereiken. Vroeger slachtten de Samen de dieren gewoon in de open lucht, maar daar heeft de regelgeving vanuit Brussel een stokje voor gestoken. Onzinnige bemoeizucht, menen de Samen, want de kou voorkomt sowieso de hygiÎnische problemen waar de EU zich druk over maakt.
Het imago van het rendier heeft dus twee gezichten. Enerzijds de mythische kompaan van de Kerstman, anderzijds een bedreigde diersoort die ook het exotische volk van de Samen in ernstige problemen brengt. De mensenvriend verdient beter!
Het Samen-volk
De Samen of Sami zijn een van oorsprong nomadisch volk dat in Lapland woont. Ze worden ook wel Lappen genoemd. De Samen wonen in Lapland, in het noorden van Noorwegen, Zweden, Finland en in Rusland.
Een deel van de Samen leefde traditioneel als nomaden die rendierkudden volgden in hun jaarlijkse voedseltrek. Vanaf de 17e eeuw is de levenswijze van de Samen sterk veranderd. Vandaag de dag leeft een klein percentage nog nomadisch.
De meeste Samen hebben zich als visser of landbouwer gevestigd. Hun leven verschilt tegenwoordig in weinig opzichten van dat van de ScandinaviÎrs.