Top

Hadden we maar beter naar Tinbergen geluisterd…

Tekst: Jan JuffermansPlatform DSE | Beeld: Dreamstime

Europa heeft, mede namens Nederland, met diverse landen in Noord Afrika met veel geld ‘geregeld’ dat er zo min mogelijk vluchtelingen naar onze rijke landen kunnen komen. Ook tussen Zuid-Amerika en de Verenigde Staten van Noord Amerika wordt al jaren gepoogd vele mensen tegen te houden, met name bij de grens met Mexico. Op beide fronten spelen zich onmenselijke taferelen af.

Mensen worden met alle mogelijke middelen tegen gehouden, ook met geweld en bijvoorbeeld in Tunesië worden mensen letterlijk de woestijn in gestuurd, waarbij er, net als met de bootvluchtelingen, talloze doden te betreuren zijn. Dat is meer dan onmenselijk. Het is helemaal niet verwonderlijk dat steeds meer mensen een betere plek zoeken, vaak uit ernstige armoede, maar tegenwoordig ook vanwege de klimaatontwrichting, de droogte, de branden, de overstromingen en de dagelijkse temperaturen die niet meer te harden zijn.

Immigratie tegengaan

In de jaren 60 van de vorige eeuw werd er mondiaal en Europees onderhandeld over meer financiële hulp aan de arme landen, toen ook al om immigratie tegen te gaan. Maar bij die onderhandelingen was het voortdurend afdingen, en zeker niet te veel toegeven. De man die als econoom daar belangrijk onderzoek voor deed was Nobelprijswinnaar prof. Jan Tinbergen. Na veel politiek soebatten werd in 1970 de 0,7 % van het Bruto Nationaal Product (BNP) in VN-verband afgesproken. Het is wellicht vooral aan minister Jan Pronk te danken dat Nederland dat toen ook heeft overgenomen. Maar andere landen bleven daarbij ver achter.

Tinbergen in NRC

Om de mondiale situatie van arm en rijk nog eens goed te beschrijven, publiceerde de NRC op 20 juni 1991 een artikel van Jan Tinbergen met deze kop: “Meer hulp geven zal immigratie beperken”. Hier volgt nu een letterlijk citaat uit dat belangrijke artikel:

“De door mij verdedigde verhoging van de ontwikkelingshulp is de oplossing. Om te beginnen, tot het officiële doel van 0,7 procent van het BNP. Dit is ongeveer het Nederlandse peil, waar de meeste ontwikkelde landen de helft onder blijven. Duitsland b.v. 0,45 procent in plaats van O,7 procent, Amerika 0,35% procent. Zoals ik tot vervelens toe heb betoogd, is dit te weinig en zijn twee à drie procent nodig. Wil men gelijk welzijn tussen ontwikkelde en onderontwikkelde landen in één eeuw bereiken, dan is 3,4 procent hulp nodig. Zou men dit doel in 50 jaar willen bereiken, dan 25,7 procent! Het vraagstuk is inderdaad veel ernstiger dan men denkt!”

Dit vond ik zeer opmerkelijke cijfers, en ook begrijpelijk. Regelmatig heb ik sinds die tijd gedacht en ook opgemerkt: Hadden we maar beter naar Tinbergen geluisterd. Nuchter bekeken hadden we toen natuurlijk minimaal voor die 3 tot 4% moeten kiezen. Dan had de wereld er nu ongetwijfeld al een stuk beter voorgestaan.

Omgekeerde ontwikkelingshulp

Intussen is het 2024 en heeft onze ‘extraparlementaire’ regering het nodig gevonden een extra groot bedrag, een slordige 2,4 miljard euro, van het ontwikkelingsbudget extra te schrappen. Zo komen we nog verder van huis. Nog even en we schaffen het budget helemaal af en bouwen van het geld een enorme muur om Nederland, met alleen nog enkele gaten voor bijvoorbeeld de import van goedkope spullen en veel soja voor veevoer, en ook de export van bloemen, uien en vlees…

Helemaal schandalig is dat er al vele jaren sprake is van ‘omgekeerde ontwikkelingshulp’. Met name dr. Lou Keune van de Tilburg Universiteit, deed daar onderzoek naar en kwam rond 2010 nog uit op gemiddeld een factor 2, ofwel: we geven landen geld voor diverse projecten, maar in de praktijk blijkt dan dat we zelfs twee keer zoveel geld, met min of meer duistere praktijken, uit die landen weten buit te maken. In latere artikelen las ik dat die factor 2 ook nog wel eens hoger kan liggen.

Neo-koloniaal

De verhouding tussen ons en armere landen is ook qua klimaat duidelijk in het nadeel van vooral de zuidelijke landen uitgevallen. Wij zijn immers de zeer grote uitstoters van de klimaatgassen. Maar zij zitten in de hitte en hebben vaak niet de middelen om bijvoorbeeld hun huis of hut goed te isoleren of een airco aan te schaffen. En uit een recent onderzoek van Jason Hickel en collega’s werd onlangs duidelijk dat wij ook nog eens op zeer grote schaal profiteren van de zeer goedkope arbeid van mensen in arme landen, met gemiddeld een 90% lager uurloontje! Dat is neo-koloniaal.

Qua gebruik van de mondiale grond- en grondstoffen is het helaas ook niet anders gesteld. Zie de grote verschillen tussen landen wat betreft de mondiale Ecologische Voetafdruk. Rijke landen claimen gemiddeld per persoon ongeveer 5-7 mondiale hectares (met gemiddelde mondiale opbrengsten) terwijl armere landen gemiddeld slechts 1-3 mondiale hectares van de Aarde gebruiken.

Rijkdom en Limitarisme

Als we de balans hier willen opmaken van ongeveer 70 jaar ‘ontwikkelingssamenwerking’, zoals we het later mooi zijn gaan noemen, dan is die niet erg positief. Vorig jaar kwam Oxfam Novib nog met deze cijfers over de enorme kloof tussen arm en rijk: bij de extreem rijken komt 63 procent van alle nieuw verworven rijkdom terecht, terwijl maar 10 procent bij 90 procent van de wereldbevolking terechtkomt. De tegenstellingen tussen arm en rijk zijn nog veel groter geworden en het is volkomen logisch dat mensen uit hun benarde situatie steeds vaker proberen te vluchten.

De mondiale situatie is min of meer hopeloos, mede omdat de klimaatontwrichting vele slachtoffers maakt, de biodiversiteit rampzalig is afgenomen, er van algehele vergiftiging sprake is, en we bovendien ook weer walgelijke oorlogen voeren. Triest genoeg is bij dat alles gebleken dat we onze rijkdom blijkbaar domweg niet willen delen. Hier mag ook wel eens een groot welgemeend excuus over uitgesproken worden. Gelukkig is er de laatste tijd wel meer aandacht voor de negatieve kanten van de grote rijkdom, dankzij het werk en het boek ‘Limitarisme’ van prof. Ingrid Robeyns.

Electrische kookplaat

Wat me op dit moment heel erg zinvol lijkt is dat we samen met andere rijke landen alles in het werk stellen dat arme landen zo snel mogelijk duurzame energiebronnen kunnen installeren, zoals windmolens, zonneboilers en zonnepanelen, en dat alle families daar voordelig een elektrische kookplaat kunnen aanschaffen. Het is direct veel beter voor hun persoonlijke gezondheid en veiligheid, door niet meer te hoeven koken en stoken met hout. Dat redt gelijk ook bomen, en kan nog meer positieve uitwerkingen hebben, zoals schaduw tegen de hitte, meer noten en andere opbrengsten, en ook meer biodiversiteit. En het is ook nog eens welbegrepen eigenbelang vanwege de reductie van CO2-uitstoot. Daar is haast bij geboden. Het geld voor zo’n grote operatie moet dan vooral komen van de 10% rijksten der Aarde, via bijvoorbeeld een forse Klimaat- of Overlevings-belasting. Die 10% rijksten zijn namelijk ook veruit de grootste CO2-uitstoters van de hele wereld. En in het algemeen moet ik toch vooral nog steeds verzuchten: ‘Hadden we maar beter naar Tinbergen geluisterd’!

Wat vindt u van dit artikel?

Jan Juffermans was van 1978 tot 2010 eerst hoofdredacteur en uitgever, en later beleidsmedewerker mondiale duurzaamheid bij De Kleine Aarde in Boxtel. Hij zette zich vooral in voor de Agenda 21 en introduceerde in Nederland de term mondiale en ecologische voetafdruk: die geeft de hoeveelheid vierkante meters Aarde aan die elk mens gebruikt. Na zijn pensionering in 2010 werd hij zelfstandige onder de naam Voor Mondiale Duurzaamheid.[1][2] Juffermans is lid van het Platform Duurzame en Solidaire Economie, de Werkgroep Voetafdruk Nederland en Transitie Boxtel. Hij ontving in 2005 de eerste Duurzaamheidsprijs van de Gemeente Boxtel, werd in 2009 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en in 2010 stond hij op plaats 34 van de Duurzame 100 van het dagblad Trouw. Bij zijn afscheid van De Kleine Aarde kreeg hij een ingelijste Life-time Award - for pioneering Footprint thinking in the Netherlands and beyond - aangeboden door het Global Footprint Network en het World Wildlife Fund. Op Duurzame Dinsdag 2014 werd hij door het Genootschap Onze Taal onderscheiden wegens de nieuwe woorden die hij aan de taal toevoegde, waaronder fossielvrije gemeente, eerlijk Aarde-aandeel en Mondiale Ecologische voetafdruk en startte hij de actie om Aarde voortaan met een hoofdletter te schrijven.