Filmmaakster Monica Ruiz van Hattem zoekt betekenis voor het nu
Tekst: Geraldina Metselaar | Foto: Monica Ruiz van Hattem
Als dochter van een Spaanse vader en Nederlandse moeder worstelde de onafhankelijke filmmaakster Monica Ruiz van Hattem met de vraag waarom ze zich zelden thuis voelde. Was het de architectuur van Rotterdam of waren het de mensen. Na lang zoeken vond ze het antwoord.
“Hoe ouder ik word, hoe meer ik op mijn vader en Spaanse grootouders ga lijken.” Monica Ruiz van Hattem (1967) schikt haar bos donkerblonde krullen. “Als ik naar hen kijk, zoek ik een verklaring voor mijn huidige bestaan. Van mijn complexe familiegeschiedenis, de dictatuur van Franco tot mijn hevige verzet tegen de Spaanse machocultuur. Ik ben geboren in Madrid en opgegroeid in Bilbao, de grootste stad van Baskenland.” Al op jonge leeftijd leeft in Monica weerstand tegen de mannelijke overheersing in haar geboorteland. “Vrouwen waren al van jongs af aan bezig met wie ze later zouden trouwen. Eenmaal getrouwd bepaalden mannen wat ze wel of niet mochten en dat mannen zo hun wil opleggen, vond ik als klein meisje belachelijk. Dan dacht ik: ik bepaal zelf wat ik wil doen en ga nooit trouwen!”
“Het verleden zit letterlijk in ons lichaam”
Monica wilde maar één ding: net zo goed, of zelfs beter worden dan de man. Haar ouders waren onder de indruk van haar onafhankelijkheid en intelligentie. Het zou wel goed komen met haar, maar of het gezin Ruiz van Hattem het ging redden in Spanje, was onzeker. In Bilbao waren bomaanslagen van de ETA, charges van de politie tijdens demonstraties voor een onafhankelijk Baskenland. Ook was het land in chaos na het overlijden van Franco in 1975. De economie verslechterde en de autosalon van Monica’s vader verkeerde in zwaar weer. Na lang beraad kozen haar ouders er in 1979 voor om naar Nederland te vertrekken. “Het werd tijd om het land te verlaten. Emigreren komt al generaties lang voor in mijn familie.” Wetenschappelijk is aangetoond dat aangrijpende gebeurtenissen, zoals het verbreken van familiebanden, emigreren of zelfs het kolonialisme zich manifesteren in je genen. “Het verleden zit letterlijk in ons lichaam”, ontdekte de filmmaakster. “Daarover maak ik nu een serie, genaamd Dubbelbloed.”
“Een technische studie werd mijn overlevingsstrategie”
Eenmaal in Nederland – in Spijkenisse – ging er een wereld voor Monica open. Ze wilde zo snel mogelijk de Nederlandse taal leren. De taal opende de deur naar de TU Delft. “Een technische studie werd mijn overlevingsstrategie om de machocultuur te ontvluchten.” Haar vader kon niet aarden in Holland. Moeder werd min of meer het hoofd van het gezin, waardoor hij zijn ‘positie’ verloor. Denk aan de Spaanse machocultuur, waar de man bepaalt en beslist. “Mijn vader had hier geen vrienden, miste het buitenleven en sprak de taal niet. Mijn ouders kregen veel conflicten. Hierdoor waren mijn broertje en ik al jong op onszelf aangewezen.” Op haar zeventiende ging Monica op zichzelf wonen. Eerst in Spijkenisse en op haar achttiende verhuisde ze naar Rotterdam. “Ik ben drie keer uitgeloot voor de studie industrieel ontwerpen. Op mijn 22ste kon ik eindelijk beginnen. Acht jaar later was ik klaar. Ik heb er lang over gedaan.”
“Het is een verrijking om met verschillende culturen samen te leven”
Tijdens haar studie aan de TU kreeg Monica’s creativiteit een behoorlijke knauw. “Man, wat een kwelling was het om rechte lijnen zonder liniaal te trekken!” Creativiteit moest uit de logica komen, in plaats van go with the flow en voelen wat er nu is. “Indertijd werd ik er onzeker van. Als ik zou weten wat ik nu weet, had ik beter naar de kunst- of filmacademie kunnen gaan. De TU Delft heb ik afgemaakt, gehavend en wel. Daarna wilde ik nooit meer iets met industrieel ontwerpen doen. Toen kwam er een 6-weekse cursus camera voorbij. Er was altijd al een liefde voor de camera. Mijn vaders hobby was fotografie en thuis hadden we een doka.” Na de cursus ging ze meteen aan de slag als cameraman. Werkenderwijs leerde ze het vak bij Kunstcollectief Antenne Rotterdam. “Ik maakte korte items over straatprojecten in multiculturele wijken van Rotterdam. Het was mega-interessant. Hoe hebben zij het integreren ervaren in een nieuwe cultuur? Voelen zij zich thuis? Het is een verrijking om met verschillende culturen samen te leven. Als anderen jou bewust maken van hoe zij kijken naar het leven en hoe zij dingen ervaren, dan besef je zelf ook weer hoe jij naar het leven kijkt.” Later werd ze weggekaapt door een communicatiebureau voor ingenieurs en de gemeente Rotterdam.
“De magie van muziek valt samen met iets wat in je leeft”
Ondertussen wilde Monica méér! “Ik realiseerde me dat mijn overlevingsstrategie om net zo goed of beter te worden dan de man, me lang weerhield om datgene te doen wat ik echt wil doen: het maken van films en documentaires vanuit mijn vrouwelijke intuïtie en creativiteit.” Een filmproject dat hierover gaat heet La Canción del Alma, het lied van de ziel, over de zoektocht naar waar je je thuis voelt. “Ik zit tussen culturen, tussen natuur en beton, tussen logica en gevoel. Het is een grote vraag die in mij leeft en misschien wel in elke migrant. Je functioneert, maar je mist iets en je voelt je niet thuis. Waar ligt dat aan? Is het de architectuur of zijn het de mensen? Ik ben ervan overtuigd dat je in muziek, zang en dans je thuis kunt voelen. De magie van muziek valt samen met iets wat in je leeft. Iedereen die naar een concert gaat, weet exact dát moment aan te wijzen waarop de muziek meer wordt dan de herhaling van de noten. Het is moeilijk om uit te leggen wat dát precies is en daarom maak ik er een film over. Het gebeurt op dat ene moment dat de muzikant heel dicht bij zijn eigen gevoel blijft. Dat alles samenvalt en je je thuis kunt voelen.”