Expositie Barbizon van het Noorden toont Drenthe in al haar facetten
Tekst: Angelique van Os | Foto’s: Archief Drents Museum
Het was een langgekoesterde wens om de Schilders van Drenthe als kunstenaarsgroep - van Jozef Israëls en Max Liebermann tot Vincent van Gogh- prominent in beeld te brengen. Vanaf 24 november is het zo ver: het Drents Museum presenteert in samenwerking met Stichting Het Drentse Landschap Barbizon van het Noorden - De Ontdekking van het Drentse Landschap (1850-1950). “Drenten mogen best wat trotser zijn op hun provincie.”
Donkere wolken vullen dreigend de lucht, hangend boven uitgestrekte paarse heidevelden en een verstild vennetje. Een herder tuurt vanaf een hunebed over het ongerepte land, terwijl zijn schapen om hem heen grazen. Arbeiders rusten uit na het verzamelen van turf. Deze Drentse landschapstaferelen stammen uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Ze zijn vastgelegd in schilderijen door beeldend kunstenaars als Arie van der Boon, Taco Mesdag, Willem Roelofs, Jozef Israëls, Max Liebermann, Hendrik Willem Mesdag en Vincent van Gogh. Bijna alle grote kunstenaars uit die periode bezochten onze provincie. Dorpen als Zweeloo, Rolde en Vries ontpopten zich als centrale plek voor deze kunstenaars. Dit is vergelijkbaar met het beroemde Franse Barbizon, waar kunstenaars zich verzamelden om de natuur op locatie te schilderen. De naam van de tentoonstelling is hieraan ontleend en belooft de nodige allure.
Groots uitpakken
Het Drents Museum presenteerde in 1997 al de tentoonstelling De Haagse School in Drenthe. Dit was voor de uitbreiding van de nieuwe vleugel, waardoor er beperkte ruimte beschikbaar was. Twee jaar geleden kreeg hoofdconservator Annemiek Rens de mogelijkheid om in het boek De schilders van Drenthe (WBooks) een overzicht te geven van alle kunstenaars die in Drenthe hebben geschilderd. Het gelijknamige boek vormde de aanleiding om weer eens goed in de eigen collectie te
duiken. “We hebben zoveel interessant materiaal in huis, dat we er groots mee gaan uitpakken. Ik kan niet wachten om het werk te tonen”, vertelt Rens enthousiast.
Aangevuld met een aantal externe werken van andere musea, omvat de expositie circa 150 schilderijen die onderverdeeld zijn in zeven thema’s: de ontdekking van Drenthe, sporen uit het verleden, zand en hei, in het dorp, boerenleven, veen en turf en lang leve Drenthe. Rens licht toe: “We beginnen met de pioniers zoals Egbert van Drielst, die het landschap romantisch weergeven. Daarna volgt de toptijd met de Haagse School-groep. In sommige werken zie je dat kunstenaars letterlijk op dezelfde plek hebben gezeten en elkaar hebben geïnspireerd. We gaan door naar de twintigste eeuw met Erasmus Bernhard van Dulmen Krumpelman en De Ploeg kunstenaars van Jan Wiegers. En we hebben een epiloog waarin Drenthe in recenter werk blijft inspireren.”
Eén van de topstukken is Van Gogh’s De Turfschuit. Het onderdeel veen en turf is vooral toebedeeld aan de grote meester. Hij voelt zich als een van de weinige kunstenaars in 1883 aangetrokken door het harde en armoedige bestaan van de veenarbeiders en het sobere, donkere landschap, zo blijkt uit briefcorrespondentie met zijn broer Theo. Hij legt dit in diverse werken vast.
Verbinding
Voor deze tentoonstelling is er een intensieve samenwerking met Stichting Het Drentse Landschap, die dit jaar haar 85-jarige jubileum viert. “Dit is voor ons het mooiste cadeau wat we kunnen krijgen: een grote expositie en uitgebreide randprogrammering over de natuur en het landschap in onze provincie”, vertelt directeur Sonja van der Meer met eem grote glimlach. Samen met het museum gaat de stichting een speciale publieksfilm annex documentaire vertonen, waarbij bezoekers meegenomen worden naar de plekken waar de schilderijen tot stand zijn gekomen. Hierbij staan locaties centraal die anno 2019 nog steeds interessant zijn om te bezoeken. Van der Meer: “We maken een serie interviews met kunstenaars, landschapsarchitecten, boeren en andere betrokkenen, die gepassioneerd vertellen over hun persoonlijke
ervaringen en de impact die veranderingen van het landschap hebben.”
Annemiek Rens vervolgt dat de verbinding tussen toen, nu en de toekomst een rode draad vormt in zowel de expositie als in het activiteitenprogramma. “De kunstenaars waren de eersten die onze natuur hebben vastgelegd. Hun werk brengt denk ik een stukje bewustwording van het landschap en dat moeten we koesteren. We hopen dat bezoekers daadwerkelijk het landschap gaan bekijken en even-
als de schilders van toen betoverd worden door de omgeving. We gaan hiervoor samen wandel- en fietsroutes en specifieke busreizen uitzetten. Ook komt er een apart educatieprogramma.”
Cultuurlandschap
De conservator vertelt dat veel kunstenaars in de negentiende, begin twintigste eeuw naar Drenthe trokken, omdat ze enerzijds rust zochten buiten de drukke steden; ze gingen op zoek naar ongereptheid en romantieke landschappen. Ondanks de geïsoleerde ligging was deze regio anderzijds een stuk sneller te bereizen en goedkoper dan bijvoorbeeld Frankrijk. “Ik denk dat kunstenaars vooral vielen voor het kleinschalige, cultuurlandschap met esdorpen, heidevelden en veenvlakten” voegt Van der Meer toe. Rens vult aan: “Je ziet in die tijd ook dat schilders op zoek zijn naar onontdekte plekken, waarover ze elkaar informeerden. En er was voldoende vraag vanuit (inter)nationale kopers.”
Tastbaar verleden
Er is natuurlijk veel veranderd in anderhalve eeuw tijd. Ook Drenthe is gemoderniseerd, verstedelijkt en er is veel bebossing aangelegd. De hunebedden zien er grotendeels nog wel vergelijkbaar uit als toen. Maar soms is de omgeving totaal veranderd, zoals bijvoorbeeld in het schilderij Hunebed bij Tynaarloo (1861) van Willem Roelofs. Er is ontzettend veel verdwenen, zo stelt ook Van der Meer. “De schilderijen tonen hoe leeg en uitgestrekt de landschappen waren. Vennen, moerassen, veen, heidevelden afgewisseld met kleine bospartijen. Gelukkig is er de laatste decennia steeds meer betrokkenheid en aandacht voor het behoud van ons karakteristieke Drentse landschap. Bovendien zijn er steeds meer invloeden van buitenaf die impact hebben op het landschap en de biodiversiteit, zoals klimaatverandering bijvoorbeeld. Indirect heeft het invloed op onze samenleving en op toekomstige generaties. Het is belangrijk om de natuurlijke systemen die eeuwen goed gefunctioneerd hebben, weer in stand te brengen. Ik hoop dat we met deze expositie en samenwerking kenbaar kunnen maken hoe belangrijk het is om zuinig te zijn op onze aarde maar ook op ons erfgoed. Drenthe is bevoorrecht wat dat betreft. Dat beseffen we soms te weinig. Niet voor niets leven hier de gelukkigste mensen van ons land.” Annemiek Rens knikt bevestigend met haar hoofd. Ook zij herkent dit beeld maar al te goed. Natuurlijk was het leven in de negentiende eeuw van een hele andere orde: het was juist zwaar voor velen. Het heeft z’n vruchten afgeworpen en een positief effect op de huidige levenskwaliteit, de vriendelijkheid van de mensen en de leefruimte. Van der Meer krijgt een twinkeling in haar ogen en vervolgt: ”In essentie zijn de schilderthema’s van toen nog steeds zichtbaar. Er zijn weinig andere plekken in Nederland waar het verleden nog zo tastbaar is als in Drenthe. Zo zijn er diverse authentieke dorpsgezichten en heidevelden, zoals het Hijkerveld en het Drouwenerzand. Dat fascineert me. Drenten mogen best wat trotser zijn op hun rijke provincie. Hopelijk inspireren we bezoekers straks – nog meer- na het zien van de tentoonstelling om onze provincie in te trekken.”
De expositie Barbizon van het Noorden is te zien van 24 november tot en met 22 maart. Tevens is er een oproep om mee te doen aan de fotowedstrijd Mien Plekkie. De ‘plekjes’ worden gedurende de tentoonstellingsperiode getoond in het museum.
Meer info: