Duurzame chocolademakers zijn ‘geen Sjakies’, maar willen oude Nederlandse cacaotijden laten herleven
Tekst: Sjors Beukeboom
In 2011 begonnen Enver Loke en Rodney Nikkels in een garage in het Amsterdamse Vogeldorp een chocoladefabriekje. Omdat ze flink gegroeid zijn en nog verdergaande ambities hebben, bezitten beiden nu een CO2-neutrale fabriek in het Westelijk Havengebied. Vanuit daar produceren Loke en Nikkels biologische en duurzame chocoladerepen. Het productieproces, inclusief het zelf repen maken, kunnen bezoekers zelf in de fabriek ervaren.
Nederland heeft een rijke historie met chocola en cacao, maar volgens Nikkels hebben wij die werkzaamheden ons laten ontfutselen. “Het werk en het bijbehorende imago is overgenomen door de Belgen en de Zwitsers”, zegt hij bij de opening van zijn nieuwe fabriek aan de Radarweg in Amsterdam. “Het is gissen waarom, maar in het verleden hebben wij ons veel meer gefocust op de handel van cacao in plaats van het zelf produceren van chocola.”
De chocoladereep is (een beetje) Nederlands
Met name vanaf het einde van de 17e eeuw en de 18e eeuw zijn de Nederlanders actief in de cacaohandel. In Nederlands-Indië en Suriname worden cacaoplantages gestart, waarna de bonen naar Nederland worden verscheept. In fabrieken, die vooral in de Zaanstreek werden gebouwd, worden de cacaobonen bewerkt.
In 1828 bedacht de Nederlandse scheikundige en chocolademaker Coenraad Johannes van Houten een nieuw cacaoverwerkingsproces dat aan de basis stond aan de vandaag alom bekende chocoladereep. Hij vond een manier om cacaopoeder en cacaoboter van bonen te scheiden, waardoor Amsterdam uitgroeide tot een grote pion in de wereldwijde handel van chocola.
Handel
Tegenwoordig komt er in Nederland jaarlijks nog 500.000 ton aan cacaobonen binnen. De fabrieken om die te verwerken zijn er nauwelijks meer, maar sinds begin oktober telt Nederland weer één chocoladefabriek meer. Een fabriek die volledig CO2-neutraal is, aan warmteterugwinning doet en met eigenaren die het productieproces zo duurzaam mogelijk willen laten verlopen.
Zo worden de cacaobonen, die in Peru, Congo en de Dominicaanse Republiek zonder gebruik van pesticides verkregen worden, waar mogelijk per zeilschip verscheept naar Nederland. Eenmaal in de haven van Amsterdam aangekomen, worden de cacaobonen in de fabriek van de Chocolatemakers met tweedehands, opgeknapt materieel verwerkt. Zodra de chocoladereep uit de machines rolt, wordt deze met composterende verpakkingen verpakt.
Nationale parken beschermen
In de landen waar de cacao verkregen wordt, proberen Nikkels en Loke mee te helpen aan bufferzones rondom nationale parken. “Aan de randen van nationale parken komt steeds meer agrarisch land. Cacao groeit in gemanaged bos en als wij boeren voldoende kunnen bieden voor hun cacao zullen zij in theorie niet meer bomen kappen voor agrarische grond.”
Dat kunnen beiden niet zelf controleren, maar dat doen zij aan de hand van organisaties met dezelfde belangen.
Daarnaast hebben de Chocolatemakers ook een fabriek in Peru opgezet. “Zodat boeren daar zelf ook cacao kunnen verwerken en daarmee meer mee kunnen verdienen dan het alleen met het verbouwen van cacaoplanten.”
Zelf Sjakie worden
De nieuwe fabriek in Amsterdam is tegenwoordig ook open voor rondleiding. Nikkels: “Zo kunnen bezoekers zien hoe chocolade gemaakt wordt. We organiseren tours waarbij je zelf chocolademaker kan worden en je eigen reep kan maken. We sluiten die tours af met een chocoladeproeverij van de verschillende soorten repen die wijzelf produceren.”
Ondanks dat de beide mannen liever niet geassocieerd worden met de beroemde Sjakie van de Chocoladefabriek, ontkomen ze er niet altijd aan. “Veel mensen vinden het boek en de film zo leuk, dat ze er regelmatig over beginnen”, aldus Nikkels die zelf het boek nooit uitgelezen heeft en de film nooit afgekeken. “Wij zijn geen Sjakies en we hebben ook geen Oempa Loempa’s in dienst. Wij willen vooral laten zien hoe chocolade wordt gemaakt.”