De voortplanting van kleine en grote vogels
Tekst: Marcel Boer | Beeld: Shutterstock
De voortplantingsstrategie van vogels verschilt nogal tussen kleine en grote vogels.
Kleine vogels:
zijn binnen een jaar geslachtsrijp
hebben meerdere broedsels per jaar met veel eieren en jongen
broeden en verzorgen hun jongen slechts enkele weken
kennen het eerste jaar een hoog sterftecijfer en worden slechts enkele jaren oud
Grote vogels:
zijn na twee tot zeven jaar geslachtsrijp.
hebben slechts één broedsel per een of twee jaar met een à twee eieren
broeden en verzorgen hun jongen enkele maanden
kennen een laag sterftecijfer en kunnen tientallen jaren oud worden
Bepalend voor populatiegroei
Voor alle vogels is de hoeveelheid beschikbaar voedsel, nestgelegenheid en aantal grootgebrachte jongen, maar ook de predatiedruk bepalend voor populatiegroei of -instandhouding.
Veel voedsel betekent: eerder geslachtsrijp en veel eieren en ook veel jongen.
Weinig beschikbaar voedsel betekent: geen of weinig eieren en jongen. Hoge predatie, jachtdruk, verlies van eieren en jongen door extreem weer of menselijk ingrijpen (eierprikken) kan geslachtsrijpheid vervroegen en ook grotere broedsels tot gevolg hebben.
Als er geen broedgelegenheid is gaan veel vogels zelfs bij voldoende voedsel niet nestelen, bijvoorbeeld mussen in de Flevopolder. Uitzonderingen zijn slechtvalken en oehoes, die bij veel voedselaanbod in vlakke gebieden soms op de grond broeden. Evenals andere roofvogels en kraaien, die graag in hoge bomen broeden maar als er veel voedsel is ook genoegen nemen met kleine bomen en struiken.
Veel jongen: vermoeiend
Veel en grote broedsels in één seizoen vergen vaak zo veel van de oudervogels, dat die vaak de komende winter niet overleven. Een experiment met het toevoegen van extra eieren aan een torenvalkbroedsel had tot gevolg dat de oudervogels veel meer gingen jagen maar de winter erop niet overleefden. Kauwen met grote broedsels verouderen veel sneller dan kauwen met kleine broedsels. Het omgekeerde geldt ook. Vogels, die een jaar het broeden overslaan, slijten minder en worden ouder.
Ooievaars, maar ook andere vogels zoals rallen passen bij te veel jongen of achterblijvers het aantal jongen aan door deze op te eten of over de nestrand te kieperen. Meerkoetenouders verdelen dan vaak nog het aantal overgebleven jongen onder elkaar. Vandaar dat je een koet vaak met maar twee jongen ziet. Koolmezen die in de morgen het eerste actief worden brengen meer nageslacht groot dan late opstaanders. Seychellenzangers die hun territorium naast een familielid hadden, vochten niet met genetische verwanten en verjoegen gezamenlijk indringers. Hierdoor hadden ze meer tijd om voedsel te zoeken en hun jongen te verzorgen. Deze vogels hadden ook langere telomeren dan soortgenoten zonder verwante buren.
Vruchtbaarheid
Grote vogels zijn pas na vijf tot zeven jaar geslachtsrijp. Bijvoorbeeld arenden. Ze hebben vaak één partner voor het leven, slechts één broedsel per jaar met meestal maar een of twee jongen. De broedtijd duurt tot 45 dagen, het nestverblijf tot 60 dagen en nazorg 40 dagen en langer. Bij een slechte voedselsituatie slaan ze het broeden ook wel een jaar over.
Langlevende vogels als scholeksters zijn pas na 5-6 jaar geslachtsrijp en hebben meestal maar twee jongen. Grote zeevogels als albatrossen broeden om de twee jaar en brengen dan slechts één jong groot. De Noordse Stormvogel kan wel 30 jaar oud worden, is pas na zeven jaar geslachtsrijp en heeft slechts één jong per jaar. Bonte Sterns broeden elke negen maanden maar beginnen pas als ze tien jaar oud zijn. Sommige tropische vogels maar ook pinguïns broeden wanneer dat het beste uitkomt en zo kun je in een kolonie jongen van heel verschillende leeftijden aantreffen. Kwartels en Turkse tortels kunnen al in hun geboortejaar beginnen met broeden. De vruchtbaarheid van vogels neemt met het vorderen van de leeftijd af. De broedresultaten van een acht jaar oude Koolmees zijn lager dan van een mees van drie jaar oud. Maar er zijn uitzonderingen. Een in 1956 geringde laysanalbatros heeft op 64-jarige leeftijd nog haar zevenendertigste ei gelegd terwijl de gemiddelde leeftijd van een laysanalbatros 30 jaar is. Ook een noordelijke koningsalbatros heeft op 61-jarige leeftijd nog een ei gelegd en het jong met succes grootgebracht. Grote dieren leven volgens de bio-gerontoloog Steven Austad langer omdat hun verre voorouders minder gevaar te duchten hadden te worden opgegeten. En dan loont het, evolutionair gezien, om nog op hoge leeftijd nageslacht te krijgen.
Uit het boek ‘Wat maakt vogels zo interessant’ auteur: Marcel Boer, uitgave van KNNV 2020.
ISBN 9789050117500 Verkrijgbaar bij uw boekhandel.