Top

De spreeuw, onze vrolijkste vogel

Tekst: Marcel Boer | Beeld: Bigstock

Spreeuwen horen tot dezelfde superfamilie als vliegenvangers. Het zijn compacte middelgrote zangvogels met korte stevige poten en een spitse snavel. Het zijn alleseters. Buiten het broedseizoen zijn ze vaak te zien in grote zwermen. In heel Europa komt vrijwel uitsluitend de gewone spreeuw voor. Uitzonderingen zijn Spanje en Portugal, waar de zwarte spreeuw Sturnus unicolor algemeen is.

Van de roze spreeuw Pastor roseus, die rond de Zwarte Zee voorkomt, worden jaarlijks enkele juveniele vogels op de Waddeneilanden waargenomen. Juveniele roze spreeuwen hebben geen roze bodywarmer zoals de adulte vogels maar lijken het meeste op een bleke gewone spreeuw en zijn herkenbaar aan de gele snavel die aan de bovenzijde gekromd is.

De tristrams spreeuw Onychognathus tristramii met opvallende koperkleurige handpennen komt voor in Klein-Azië.  Er zijn tientallen geslachten met 118 soorten, waaronder het geslacht turnus met 2 soorten; zwarte spreeuw sturnus unicolor en de gewone spreeuw sturnus vulgaris.

Zijn mooiste veren zijn sleetse veren

De spreeuw is een middelgrote zangvogel met in de zomer een schitterend volwassen donker licht gespikkeld groen/purper glanzend verenpak, gele spitse snavel en korte staart. De spreeuw krijgt zijn zomerkleed zonder een tweede keer te hoeven ruien. In de nazomer (juli en augustus) hebben ze nieuwe veren gekregen, die hetzelfde zijn als hun zomerkleed, behalve dan dat er op ieder veertje een licht topje zit.

Tijdens de winter slijten die topjes eraf door vliegen, zonlicht en beschadigingen, zodat tegen de lente de kleuren verschijnen. De prachtige kleuren van de voorjaarsspreeuw zijn dus gewoon sleetse veren. De iriserende blauwgroene kleuren worden zichtbaar onder verspreidend licht.

In het voorjaar heeft de man minder witte en kleinere vlekken en een diepere groene en blauwe glans dan het vrouwtje. Het vrouwtje is in alle kleden van de man te onderscheiden door een lichte ring in de iris en de lichtroze snavelbases. Man heeft geheel donkere iris en een lichtblauwe snavelbases. Juveniele zijn vaalbruin met witte keel. Lengte 22 cm. Spanwijdte 40 cm. Loopt veel met schokkende energieke bewegingen. Monter, twist- en babbelziek. Vlucht snel en iets golvend met spitse vleugels.

Klankrijke zang en meesterlijke imitator

De spreeuwenzang is een mengeling van heldere fluittonen, gezellig gekwetter en klokkende geluiden, meestal vanaf een hogere zitplaats en vaak klapperend met de vleugels. Vlecht daar verrassend goede imitaties van b.v. wulp, kievit en andere vogels doorheen. Op stations bootsen ze volmaakt het sissen van dichtschuivende portieren van treinen na. De Spreeuw beschikt over 2 syrinxen (klankkastjes met stembanden) wat hem in staat stelt 2-stemming te zingen. Zingt lang en het hele jaar door, vooral bij mooi zonnig weer, maar ook wel tijdens mist of een fris regenbuitje.

Voedsel

Foerageert meestal in paren of groepen op vochtige extensief beheerde graslanden waar hoge dichtheden van ongewervelde (wormen, emelten en insecten in de toplaag van de bodem aanwezig zijn. In de winter meer zaden, vruchten en voedselafval. Lopen met vee en grotere vogels mee om opvliegende insecten te verschalken. Roven soms ook voedsel van andere vogels; bv. wormen uit de snavel van een grutto.

Met miljoenen in de winter

De spreeuw was vroeger vooral een kolonievogel van bossen bij open landbouwgebieden. Tegenwoordig talrijke broedvogel van steden en dorpen, waarvan spreeuwen afhankelijk zijn voor broedgelegenheid. Het aantal broedparen in Nederland is sinds de zeventiger jaren met driekwart afgenomen en is nu min of meer stabiel 450.000-750.000. Door de intensievere landbouw, verdroging en pesticidengebruik is veel minder dierlijk voedsel beschikbaar is. Maar ook door minder nestgelegenheid als gevolg van modern bouwen. En meer predatie door toename van sperwers.

Het plaatsen van nestkasten rond golfbanen en sportvelden pakt positief uit voor zowel spreeuwen als de terreinen waar spreeuwen veel emelten vangen, die de grasmat aantasten. Nederlandse spreeuwen verzamelen in de nazomer in grote groepen in voedselrijke gebieden, slapen gemeenschappelijk en trekken in de herfst merendeels weg tot ca. 500 km zuidwaarts.

Noord- en Oost-Europese spreeuwen trekken massaal naar de gematigde streken rond de Noordzee en overwinteren in kleine tot zeer grote groepen in Nederland en Engeland en hebben gemeenschappelijke slaapplaatsen met soms meer dan 100.000 vogels. Bij voorkeur in rietvelden maar ook in stedelijke gebieden omdat het daar warmer is. Het aantal overwinteraars is 1-3 miljoen.

Broeden in holen op de gekste plaatsen

Spreeuwen zoeken een partner met lange keelveren en dat is wederzijds. Want die lange keelveren krijgen ze pas na een paar jaar en betekenen overlevingssucces. Vooral tijdens het zingen pronken beide geslachten met hun keelveren.

Spreeuwen zijn holenbroeders en afhankelijk van holtes in bomen, rotsen, gebouwen en nestkasten. Vaak wordt er gevochten met andere spreeuwen en vooral met gierzwaluwen om een nestplaats. De gierzwaluwen met hun sterke poten winnen het meestal van de spreeuwen, die alleen met hun snavel kunnen vechten.

Er schijnen zelfs spreeuwen te zijn geweest, die in de vachten van wandelende schapen hebben gebroed. Man begint met het bouwen van een groot slordig nest met plantendelen en bloemen. Daarmee haalt hij ook roofmijten in huis, die het nageslacht beschermen tegen de bloedzuigende vogelmijt. Vrouw bouwt na de paring het nest af en bekleedt de kom met veren, mos en wol. Een, soms twee legsels met 5-7 lichtblauwe eieren. Beide ouders broeden en verzorgen de luidruchtige nestblijvers ook nog enige tijd na het uitvliegen. Het tweede broedsel in een nest hoeft niet altijd van hetzelfde paar te zijn, het kan ook een ander paar zijn. Nesten worden meestal een smeerboel want uitwerpselen worden niet verwijderd.

De spreeuw is een sociale synchroon broedende soort. Half mei verzamelen juveniele van de eerste leg zich al in kleine zwermen. Voor broedsucces mag de afstand van nest naar foerageergebied niet meer dan 500 m bedragen. Anders is het energiegebruik te hoog en wordt te weinig voedsel aangevoerd. Spreeuwenouders worden bij het voeren ook wel geholpen door eenjarige juveniele vrouwelijke vogels. Maar ook is wel waargenomen dat pas uitgevlogen spreeuwen andere nesten binnendrongen om daar voedsel op te eisen zodat de jongen in het nest stierven. Bij verschillende Afrikaanse spreeuwensoorten zijn helpers eerder regel dan uitzondering.

In Amerika van 60 vogels naar 200 miljoen!

De spreeuw is van oorsprong een Euro-Aziatische vogel en bij veel mensen zo geliefd, dat emigranten ze over de hele wereld hebben meegenomen.

De 60 vogels, die in New York in het Central Park in 1890 werden losgelaten zijn in de VS inmiddels uitgegroeid tot een populatie van meer dan 200 miljoen.

Uit opgravingen en oude kookboeken is gebleken dat in de 16e en 17e  eeuw in Nederland overal spreeuwenpotten werden opgehangen. De jonge vogels werden voor het uitvliegen geoogst en gegeten volgens aloude recepten in de soep en andere gerechten.

Mozart had een spreeuw als huisdier en voor inspiratie. Het pianoconcert in G. Mineur (KV453) komt overeen met een bekende spreeuwenriedel. Afgebroken klanken en halve herhalingen in Musikalischer Spass.

Desert Tristramic (Tristram Starling) female perched on tree branch. Judean Desert, Israel.

Spectaculairste wereldnatuurverschijnsel: zwermen!

Spreeuwen vliegen in herfst en winter in grote indrukwekkende zwenkende zwermen, hier verdichtend, daar verdunnend, wat een hallucinerend beeld oplevert. Dit verschijnsel hoort tot een van de meest spectaculaire natuurverschijnselen ter wereld. Bij voorbeeld in Rome. Daar kunnen zich op herfstavonden naar schatting 5 miljoen spreeuwen verzamelen voor de nacht. Die enorme spreeuwenzwerm snort door de avondlucht, vlak voor het slapengaan. De wolken spreeuwen verwaaien en verdichten. De vleugels snorren en de kelen kwetteren. Dat duurt meestal een half uur tot het donker wordt.

De spreeuwen slapen meestal in rijen populieren of in het riet. Het riet en de populieren en alles wat daaronder staat (auto’s) zien s ’morgens wit van de spreeuwenpoep.

In de zwerm zijn de vogels veilig. Je ziet vaak sperwers en andere roofvogels dwars door zo’n zwerm vliegen en er aan de andere kant weer uitkomen zonder prooi.

De spreeuwen aan de buitenkant lopen het meeste gevaar. De dominantie van de binken en de oude rotten bepaalt hun positie midden in de zwerm en op de slaapplaats. De groentjes zitten aan de buitenkant.

Op de slaapplaats wordt informatie uitgewisseld over voedsel. En in de morgen vliegen kleine groepen in alle richtingen naar plaatsen met veel bessen of emelten.

In die zwermen is de afstand tussen de vogels 0,5-1m. Bij het waaieren zelfs 1 meter. Ze vliegen niet op volle snelheid (70 km/uur) maar 30-40 km/uur zodat ze tijdig het zwenken van hun zeven naaste buren kunnen volgen. Spreeuwenogen zien vele malen beter dan de onze en ook hun reactiesnelheid is veel groter, namelijk maar een fractie van een seconde. Dat is vastgesteld met behulp van Hawkeye-camera’s, die ook bij sportwedstrijden gebruikt worden. Toch komen er wel botsingen voor en een hele massa spreeuwen komt ook weleens op de grond terecht. Soms meters dik en waar na het weer opvliegen een flink aantal vogels dood achterblijft. Misschien is dat het antwoord op het regelmatig vinden van groepjes in goede conditie verkerende dode spreeuwen.

Uit Vogelfamilies van Nederland van Marcel Boer, KNNV 2020. ISBN 9789050117500. Verkrijgbaar bij uw boekhandel of tijdens de wekelijkse vaarexcursies in Natuurmonument ‘Het Wormer en Jisperveld’ met de auteur als gids. Inschrijven voor excursie bij Vogelbescherming Nederland.

Wat vindt u van dit artikel?

Marcel Boer werkte na een opleiding in landbouw en veeteelt in de bio- en levensmiddelenindustrie in Italië, Duitsland en Nederland. Hij is al zijn hele leven een enthousiaste vogelaar en sinds 2013 vogelgids bij bezoekerscentrum “De Poelboerderij” voor Vogelbescherming Nederland in het Wormer-en Jisperveld. Als medewerker van de werkgroep Roofvogels en Uilen van de Vogelwacht Zaanstreek inventariseert en beschermt hij de roofvogels en uilen in en rond dit prachtige 2300 ha grote Natura-2000 gebied. Het hele jaar organiseert Vogelbescherming vaarexcursies rond de verschillende thema’s uit de boeken met Marcel Boer als gids.