Top
oparara

De ‘reuzen’ achterna van Karamea’s Oparara Basin

Tekst en fotografie: Angelique van Os

Nieuw-Zeeland trekt als vakantiebestemming jaarlijks zo’n 3,5 miljoen bezoekers. Gelukkig is er nog voldoende ongerepte natuur te vinden en plekken die de massa overslaat, zoals het afgelegen en sprookjesachtige Oparara Basin en de beschermde Honeycomb Hills en Caves.

De knalgele jeep kruipt naar boven. De motor gromt, terwijl de teller blijft steken rond de veertig kilometer. De verraderlijke bochten zijn scherp en er is nauwelijks overzicht. Een beetje zenuwachtig wiebel ik op mijn stoel en trek stevig aan de handgreep. Het half uur duurt lang. “Dit is een van de gevaarlijkste wegen van Nieuw-Zeeland. Nu is het droog en rustig weer, maar als het hier waait en nat is, dan is het een flinke uitdaging. Om hier zelf te rijden moet je in de meeste gevallen een speciale autoverzekering afsluiten en campers en bussen mogen hier eigenlijk niet komen.” Yvonne Williams weet gelukkig wat ze doet. Ze kent elke bocht, elk bruggetje en elke dode hoek op haar duimpje, want als gids van Karamea Guided Tours en het Information Resource Centrum rijdt ze dagelijks deze slingerachtige weg omhoog naar het Oparara Basin. Dit is een gebied met majestueuze bogen en grotten, waarvan de kalksteenlagen geschat worden zo’n 35 miljoen jaar oud te zijn. Eén van de hoogtepunten zijn de beschermde Honeycomb Hills en Caves, die verscholen liggen in het 4520 vierkante kilometer grote Kahurangi National Park. Het oeroude regenwoud reikt enerzijds tot ver achter de bergen het binnenland in, terwijl de zee en haar uitgestrekte kuststrook anderzijds op een steenworp afstand liggen. 

Geïsoleerde ligging

Williams werkt drie jaar als gids, maar woont zo’n tien jaar in Karamea, de noordelijkste plaats van de Westkust op het Zuidereiland. Internationale wandelaars zien veelal een glimp van het gebied vanwege de beroemde nabijgelegen Heapy Track. Maar verder heeft Karamea nauwelijks bekendheid vanwege de geïsoleerde ligging. Het ligt zo’n 150 kilometer boven Punakaiki, de populaire Pancakerocks, en dat is voor veel mensen te ver. Het gebied is tevens niet per auto bereikbaar via het Abel Tasman National Park, dat aan de andere kant van het noorden grenst. “Het zijn vooral Australiërs en de kiwi’s zelf die hier naartoe komen”, vertelt Williams. 

Sprookjesachtig oerbos

Wij gaan echter niet naar het openbare gedeelte, maar naar het beschermde gebied van de Honeycomb Caves. Hier mag je alleen onder begeleiding van een gids naar toe. 

De grot is in 1948 ontdekt door lokale jagers, echter bestudeerden geologen en wetenschappers van The Buller Caver Group de vondsten pas in de jaren 1970. Bij de bescheiden ingang staan bordjes dat het een beschermd gebied is, maar er is geen fysiek toezicht. “Nieuw-Zeelanders zijn goed van vertrouwen, dus we hebben hier geen ‘mannetje’ staan, nee. Ik kom hier in het hoogseizoen regelmatig twee keer per dag en collega’s screenen het gebied dagelijks. Dus we houden een oogje in het zeil. Als mensen hier toch zonder toestemming naar toe gaan, dan hangt er een fikse boete boven hun hoofd van DOC (Department of Conservation). Hun rangers monitoren ook het gebied én de conditie van de fragiele grot.“ 

Om het ruim vijftien kilometer lange grottenstelsel te bereiken, wandelen we eerst een klein half uurtje door het sprookjesachtige oerbos. De imposante para ‘Konings’ varens met hun opgekrulde bladeren glanzen in de ochtendzon en ik tuur steeds naar boven, naar de duizelingwekkende metershoge Rimu, Kahikatea en beuken bomen, waarvan velen zo’n 800 tot 1000 jaar oud zijn. Ze zitten volledig onder het mos en er groeit allerlei nieuw leven uit. Los van vogelgezang van de kleine, nieuwsgierige Fantails en Bush Robins en het zacht kletterende water, is het hier muisstil. Ik heb het gevoel alsof ik op de filmset loop van Lord of the Rings. En dat is niet zo’n gekke gedachte, want Yvonne Williams vertelt dat hier scenes zijn opgenomen voor het tweede deel van de trilogie, alsook van Jurassic Park.

Botten en fossielen

Opvallend is tevens de donkerbruine kleur van de

Operara Rivier, die steeds weer in het bos opduikt met haar vele vertakkingen. Hier geen aquablauwe gloed dat zo kenmerkend is voor Nieuw-Zeelandse wateren. “Dat komt door het verteren van bladeren die zich mengen met de rivierbodem. Hier komt tannine bij vrij en dat kleurt het water tot bruin. Het is overigens heel helder en schoon water hoor”, zegt Williams terwijl we over een wiebelende swingbrug klauteren. Aan de overkant gekomen, naderen we het grottenstelsel. Onder het dichte bladerdak van varens en ander groen, zijn de grijze contouren van de grot al zichtbaar. De Honeycomb telt zeker zeventig openingen en gaten. Dat is een van de redenen waardoor er in de bekken van de grot duizenden botten en fossielen van met name vogels (59 soorten) zijn gevonden. Ze tripten nietsvermoedend op zoek naar voedsel het donker in of vielen in de afgrond door een misstap. Het gros van de vondsten zijn overgebracht naar nationale musea. Volgens diverse geologen en onderzoekers raakten vogels eeuwen geleden steeds meer hun vermogen om te vliegen kwijt omdat ze nauwelijks tot geen natuurlijke vijanden hadden. Daardoor transformeerden ze meer in loopvogels. Eenmaal in de grot konden ze er zonder hun vleugels niet meer uitkomen.

Super continent

Het opvallendste aan de inheemse fauna van Nieuw-Zeeland, zeker in dit gebied, is het ontbreken van viervoetige land- en zoogdieren. Er zijn slechts twee soorten vleermuizen en de beschermde hagendissensoort Tuatara, terwijl je in de exotische jungle eerder slangen, krokodillen en apen verwacht. Lang werd gedacht dat de oorzaak lag bij de afscheiding van het prehistorische super continent Gondwana. Hierbij splitste Nieuw-Zeeland zich af en dreef weg van Australië, India, Zuid-Amerika, Afrika en Antarctica. Eén van de oorzaken dat er nauwelijks dinosauriërs leefden. Tegenwoordig vermoeden wetenschappers echter dat de afwezigheid van grote landdieren een gevolg is van uitsterving van bepaalde soorten gedurende de afgelopen 80 miljoen jaar. Hoe dan ook, het waren de vogels die het land overheersten en zich ongestoord uitbreiden. Inmiddels telt Nieuw-Zeeland hoofdzakelijk beschermde vogels en zijn vele soorten met uitsterven bedreigd, zoals het nationaal symbool de Kiwi, de Kea (de enige bergpapegaai ter wereld), de Kakapo, de Black robin, de Kokako, Bellbird en de Tui.

Moordlustige adelaar

Vlak voordat we bij de hoofdingang van de grot komen, vertelt mijn gids dat er veel botten zijn gevonden van de uitgestorven reuze Moa (230 kilo) en zelfs een volledig skelet van een Haast adelaar (Aquila Moorei, weegt 9 tot 15 kilo en heeft 3 meter spanwijdte!) die in een nationaal museum geëxposeerd is. Williams: “Volgens de Maori-legende liep de zachtmoedige Moa nietsvermoedend in de grot, toen de moordlustige adelaar hem met zijn scherpe ogen vanuit de lucht spotte en aanviel door een van de gaten. Echter vocht de Moa terug, maar door zijn enorme gewicht vielen ze

samen de diepte in en braken hun poten door de val.” Uit studies blijkt dat de roofvogel vrijwel gelijktijdig uitstierf met de Moa in 1400. De Maori roeiden de negen Moa soorten uit, waardoor de Haast adelaar zijn natuurlijke prooi kwijtraakte. Hierdoor ging hij zelf ten onder. De roofvogel dankt zijn naam aan de Duitse geoloog Julius von Haast, die voor het eerst in 1871 resten van de adelaar ontdekte. “Er zijn verhalen bekend dat de adelaar vanuit de lucht met zijn vlijmscherpe klauwen met gemak een mens kon grijpen, dodelijk verwonden en opat.”

Naar beneden

Inmiddels hebben we een dik vest aangetrokken, helmen opgezet en lampjes aangeklikt. Met zaklampen in de aanslag dalen we langzaam een paar meter naar beneden, de duisternis in. Hier openbaart zich een totaal andere wereld. Een vochtige, donkere omgeving bestaande uit broos druipende lagen van geformeerd kalksteen, omlaag hangende stalactieten, de zogenaamde olifantenvoeten (dikke stalactieten) en omhoog staande stalagmieten waar smalle zijtakken van de Operara rivier doorheen stromen. Het is opletten waar ik m’n voeten neerzet, want de grond is vochtig en glibberig. Smalle spleten doorlaten her en der een straal daglicht, maar de bewoonde wereld lijkt ver weg. Op diverse plekken liggen wat geposeerd een groepje botten bij elkaar van grote omvang. Onvoorstelbaar dat de vogels zo groot zijn geweest. Williams vertelt hoe het kalksteen door de eeuwen heen is veranderd door de impact van erosie, waarbij naast wind, water en ijs ook aardbevingen en vulkaanuitbarstingen van invloed zijn geweest. Zo zien we op sommige plekken grote massa’s van geribbelde lagen waar het kalksteen is aangetast, dan wel bijna volledig is vergaan tot stof.

Stille dood

Even verderop horen we hard stromend water. In dit gebied valt jaarlijks zo’n zes meter water en Williams heeft meerdere keren meegemaakt dat de rivier bij hevige regenval binnen een uur stijgt tot een meter hoog. Nog een oorzaak waardoor vastzittende dieren vaak geen uitweg meer konden vinden: ze verdronken. Tegenwoordig worden er  nauwelijks dode dieren aangetroffen, waarvoor Williams geen duidelijke oorzaak ziet. Want de vogelpopulatie is dan wel drastisch afgenomen, er leven nog steeds dieren in het Basin.

Terwijl we doorlopen neemt het water af en komen we bij een droger gedeelte, dat vol zit met smalle zij-ingangen. Wijzend naar het plafond zegt de gids lachend: ”Ik denk dat Michelangelo hier inspiratie heeft opgedaan voor de Sixtijnse Kapel.” De vorm lijkt verdraait veel op het beroemde bouwwerk.

Wanneer we onze hoofdlampjes uitzetten om het magische licht van gloeiwormen te aanschouwen wordt duidelijk hoe verstikkend donker het hier is. Wat moeten de dieren in paniek geweest zijn die vast zaten en een stille dood tegemoet gingen. Wanneer we dankzij de zaklampen de weg gemakkelijk naar buiten vinden en het groene woud ons prachtig tegemoet komt, is nog een graf van een reuze Moa. “Ik heb medelijden met deze jongen. Hij is in een vierkante kloof gevallen en kon er niet uitklimmen, terwijl hij zo dichtbij zijn vrijheid was.”

Terug bij de parkeerplaats wandelen we naar de Moria boog. Dit is een van de openbare imposante bogen waarvan de Oparara Arch de grootste is (43 meter hoog en 219 meter lang). De Moria boog is weliswaar kleiner (slechts 8 meter hoog en 46 meter breed), maar volgens Williams eleganter en heeft een mooie verrassing die bezoekers snel over het hoofd zien. De boog is vernoemd naar een fictieve locatie uit Lord of the Rings. Zonder het te beseffen lopen we over het gesteente heen, waar we na vijf minuten prachtig uitzicht op hebben. De volle begroeiing die over de boog hangt en het laagstaande water wat er doorheen loopt vormen een magisch plaatje. De kers op de taart vinden we aan de achterkant. Via grote rotsblokken dalen we naar beneden en staan pal onder het kalkstenen gevaarte. Ik voel me vredig en nietig tegelijk op deze bijzondere plek waarbij eens te meer duidelijk is hoe krachtig en uniek de natuur is in dit verre land.

Voor info & boekingen: 

Karamea Information & Resource Centre Market Cross, Karamea

karameainfo.co.nz 

Wat vindt u van dit artikel?

Angelique van Os is schrijver, o.a voor: Pianist, Jazzism, Soundz, Pure off the road. Organiseert zelf schrijfworkshops/cursussen m.b.t. Reizen en Cultuur in samenwerking met fotograaf Henk Bothof.