De papieren werkelijkheid: verbranding van biomassa
Tekst: Emma Honig | Foto’s: BigStockPhoto
Emma Honig (23) volgt Future Planet Studies & Filosofie aan de universiteit en zal in de Krant van de Aarde haar licht laten schijnen over onderwerpen die het wel en weer van onze planeet betreffen. Haar eerste bijdrage haakt aan bij de actualiteit: de discussie over het gebruik van biomassa en de energietransitie.
Biomassa is duurzaam. Althans, de verbranding van biomassa voor energieopwekking is als duurzaam gedefinieerd. Door overheden en energieproducenten wordt massaal ingezet op biomassa als hernieuwbare energiebron, wat ten koste gaat van investeringen in zon- en windenergie. Op deze manier kan op papier worden voldaan aan de eisen die gesteld zijn in het Parijs akkoord en het Energieakkoord. De samenstelling van de atmosfeer en de klimaatverandering die daarbij komt kijken is echter niet gebaat bij deze papieren werkelijkheid. Over de daadwerkelijke CO2-reductie die energie uit biomassa oplevert lopen de meningen sterk uiteen.
Biomassa is een breed begrip: het betreft alle biologisch afbreekbare organische verbindingen. Denk hierbij aan afval uit de landbouw, visserij of bosbouw. De meeste biomassa die wordt gebruikt bij energieopwekking is houtige biomassa, in de vorm van pellets. Het verbranden van houtige biomassa om CO2-uitstoot te verminderen lijkt niet alleen intuïtief tegenstrijdig – houtige biomassa komt van bomen, bomen leggen CO2 vast, bij het verbranden van bomen komt dezelfde CO2 weer vrij – maar is ook daadwerkelijk tegenstrijdig.
Gezien de vele verschillende vormen waarin biomassa kan voorkomen is het onmogelijk een eenduidig antwoord te formuleren op de vraag hoe duurzaam biomassaverbranding daadwerkelijk is. Op kleine schaal zijn de negatieve effecten voor biodiversiteit en het klimaat verwaarloosbaar en bepaalde restproducten kunnen op deze wijze ‘hergebruikt’ worden. Het is problematisch wanneer hier grootschalig op wordt ingezet en biomassaverbranding spil in de energietransitie wordt. De Nederlandse overheid geeft aan dat biomassa een essentiële rol speelt in de energietransitie. Deze rol is aan biomassa toebedeeld op basis van het idee dat biomassa op de geologische tijdsschaal een relatief korte terugwintijd heeft. Bomen kunnen opnieuw worden geplant, waarna ze weer CO2 opnemen, en restmassa gaat hoe dan ook de verbrandingsoven in, daar kan dus beter energie uit gewonnen worden. Aan de duurzaamheid van biomassa kleven wel enkele voorwaarden, waarbij de voornaamste is dat hetgeen verbrand wordt, ook opnieuw geplant wordt. Op papier bestaan er allerlei regels waaraan biomassa moet voldoen om duurzaam te zijn. De praktijk is hier niet altijd mee in overeenstemming
Biomassaverbranding op omvangrijke schaal veroorzaakt wereldwijd grootschalige houtkap en het verbouwen van gewassen voor het opwekken van energie is ten nadele van kostbare landbouwgrond voor voedselverbouwing. Deze effecten hebben hun weerslag op de biodiversiteit, waar het al niet zo goed mee gesteld is. Daarnaast ligt het rendement van hout vele malen lager dan dat van steenkool of gas. Er is dus meer hout nodig om dezelfde hoeveelheid energie op te wekken. Daar komt bij dat er ‘gewoon’ CO2 de lucht in vliegt op het moment dat biomassa verbrand wordt. De klimaatwinst die met het verbranden van biomassa geboekt wordt heeft alleen op lange termijn een positief effect op de CO2-reductie, mits alles teruggeplant wordt. Ook komt er meer stikstof, zwavel en fijnstof vrij bij verbranding dan verwacht.
Gezien het lage aanbod aan (rest)hout in Nederland komt ruim een kwart van wat in Nederland in de biomassacentrales eindigt van overzee. Wereldwijd gelden andere duurzaamheideisen, waarvan de handhaving ook nog onmogelijk te controleren is. Tel hier de uitstoot voor transport bij op en je vraagt je af waar het label ‘duurzaam’ nog betrekking op heeft.
Wat biomassa een verleidelijke ‘duurzame’ energiebron maakt is dat het, in tegenstelling tot wind- en zon, opgewekt kan worden via de oude wegen en infrastructuur. Biomassa kan bijgestookt worden in kolencentrales, gaat door dezelfde leidingen en de technologie is al vrij efficiënt ontwikkeld. Grote spelers als RWE, Uniper en Eneco kunnen zo ondanks de energietransitie een blijvende rol spelen in de energieproductie en de voordelen van gedecentraliseerde opwekking (zoals bij zonne- en windenergie vaak het geval is) worden nog steeds niet gerealiseerd. Het is belangrijk te vermelden dat de Nederlandse overheid wel gestopt is met het verlenen van nieuwe subsidies aan energieproducenten voor de bijstook van biomassa. Hierin lijkt dus te worden erkend te dat niet alles goud is wat er blinkt. Toch blijft biomassa te boek staan als een CO2-neutrale energiebron.
Dat biomassa duurzaam is lijkt alleen op papier waar. Het is een relatief gemakkelijke manier om de doelstellingen zoals opgesteld in Parijs te halen, zonder daadwerkelijk te hoeven over te gaan naar een nieuw energiesysteem. Ook het verbranden van biomassa gaat gepaard met de uitstoot van broeikasgassen, alleen kunnen bomen gemakkelijker opnieuw geplant worden dan dat plantenresten omgezet worden in steenkool of bruinkool. Gelukkig is het debat hierover opgelaaid en worden kanttekeningen geplaatst bij de het daadwerkelijke duurzaamheidgehalte van biomassa. Hopelijk komen subsidies en investeringen in de energietransitie weer terecht bij ècht duurzame bronnen. Zo kan de energietransitie meer worden dan een papieren werkelijkheid.