Ooievaar brengt geluk
De grutto mag volgens de vogelverkiezing de meest populaire gevederde vriend zijn, maar de ooievaar spreekt als geluksbrenger het meest tot de verbeelding. Het landschap is een stuk sierlijker met deze gracieuze broedvogel, daar hoog in het nest op een karrenwiel. De ooievaar is ook de brenger van de lente, blijdschap en… kinderen.
Tekst: Frans van der Beek
De ooievaar is zo vervlochten met onze natuur en cultuur dat we hem als ‘onze’ vogel beschouwen. Dat is een illusie. In ons land komen nog geen duizend paren voor, maar in Polen schommelt dat rond de 50.000. Ook in Centraal-Europa en Spanje zijn grote populaties. Niettemin hebben we groot respect voor de ooievaar, omdat zijn statige verschijning dat afdwingt. Wie zich nog de kinderserie De Fabeltjeskrant herinnert, kent ook Juffrouw Kato Ooievaar, een kwebbelende, deftige en bitse tante in het Grote Dierenbos, die het altijd beter wist, maar ook klaarstond voor dieren in nood.
Het imago krijgt in Nederland vooral contouren als bezorger van baby’s. Vroeger vonden ouders het gênant om een broertje of zusje te vertellen dat het kind door het geboortekanaal ter wereld was gekomen en gebruikte de ooievaar als metafoor. Nu zien we vaak houten replica’s die het blije nieuws verspreiden. En als een verpleegkundige de aantekening voor kraamverzorgster behaalt krijgt ze ‘het ooievaartje’ dat ook op het insigne is afgebeeld. Dat het altijd een paar is (ze broeden om de beurt en voeden ook beide de jongen), spreekt ook aan, hoewel de ooievaar niet monogaam is, is hij wel ‘nesttrouw’. Het is een groepsvogel en ze vliegen in formaties van enkele duizenden over het continent als het op de plek waar ze overwinteren te warm wordt. Als ze niet broeden vormen ze kolonies van ongeveer vijftig paren.
Het ideale gezin
De vogel is ook een mensenvriend, al verheft hij zich met het nest ver boven het geroezemoes der mensen, zij het bij voorkeur op bouwplaatsen en in open en waterrijke ruimtes waar ze overzicht hebben en gemakkelijk een prooi kunnen vinden. Ze eten grote insecten, vissen, kikkers en kleine vogels. Het vrouwtje legt elk jaar één legsel van vier tot zes eieren, die ongeveer 33 dagen na het leggen uitkomen. De jongen verlaten het nest zo’n zestig dagen na het uitkomen en worden hierna nog enkele weken gevoed door de ouders. De ideale gezinssituatie. Het jong ontwikkelt zich vervolgens tot de witte vogel (er is ook een zwarte variant) met de zwarte slagpennen, de rode puntsnavel en de lange poten, die al klepperend door het leven gaat. Volgroeid is de vogel ongeveer een meter groot van bek tot staart en hebben de vleugels een spanwijde van gemiddeld twee meter. Het gewicht varieert van twee tot ruim vier kilo.
De afstanden die ze als trekvogel afleggen (vanuit de Sahara of India) naar Europa zijn indrukwekkend. Nederlandse ooievaars volgen vooral de trekroute via Spanje en maken via Gibraltar de oversteek naar Afrika (de westelijke route). De meeste andere (vooral Oost-Europese) ooievaars maken gebruik van de oostelijke route, via Turkije en Israël. De ooievaar wordt in het Betuws dialect ook wel uiver genoemd. Uiver was de naam van de legendarische DC-2 van de KLM die meedeed aan de luchtrace Londen-Melbourne en daar na een vlucht in een tijdsbestek van 90 uur en 17 minuten een tweede prijs in de wacht sleepte.
Gevangenschap
Midden jaren ’70 was de ooievaar vrijwel verdwenen uit ons land. De enorme afname was voor Vogelbescherming Nederland reden om in 1969 vanuit het ooievaarsdorp ‘Het Liesveld’ (Groot-Ammers ten zuiden van Schoonhoven) een succesvol fokprogramma te starten. Vrijwilligers bouwden nesten om de ooievaar terug te lokken en dat lukte. De vogel is daardoor niet langer een bedreigde diersoort, maar loopt nog altijd gevaar. Ooievaars worden op Marktplaats te koop aangeboden voor een prijs tussen vierhonderd en duizend euro. Het is schrijnend dat er uilen en ooievaars in gevangenschap leven en dat daar niet tegen wordt opgetreden. Daar broeden ze ook hun jongen uit, maar die mogen niet in het wild worden losgelaten, waardoor de ooievaar een soort huisdier wordt. En dan zijn er nog de jagers die de majestueuze vogel op hun twaalfduizend kilometer lange tocht uit de lucht knallen. Eetbaar zijn ze niet…
Ooievaarsstations vind je in Herwijnen, Eernewoude, Zegveld, De Lokkerij (bij Havixhorst, Meppel), Haastrecht, Spanga, ’t Zand in Gorssel, Ommeren, Alphen aan den Rijn, Akmarijp en Rossum. Aan de zuidrand van Lelystad zijn steeds meer ooievaars, waar ze ook overwinteren omdat onze winters steeds zachter worden. In een elektriciteitsmast langs de oprit van de A6 (richting Almere) nestelen meerdere ooievaars. Wie er dichtbij van wil genieten, gaat naar beleefdelente.nl en ziet hoe liefdevol het paar geduldig wacht op uitbreiding van de familie.
De ooievaar
Ik zie zowaar een ooievaar
Waar?
Daar!
Kijk boven in dat nest
Ze broedt daar toch het best
En kijkt hooghartig neer
Op mensen en verkeer
Parmantig vliegt ze uit
Vangt voedsel als haar buit
En kleppert luid als flirt
Omdat dit bij haar heurt
Zo deftig en voornaam
Verwerft ze grote faam:
De boodschap van nieuw leven
Is met haar beeld verweven
Maar waarom, is de vraag
Komt zij graag in Den Haag?
De stad van koude kak
Van rechtspraak en maatpak
Als statig stadssymbool
Speelt zij eerste viool
De hofstad krijgt grandeur
Dankzij haar fine fleur
En dan nog een gebed
Als slot van dit couplet:
“O, ranke ooievaar
Breng ook een rammelaar
Naar wie nog kinderloos
Smacht naar een Blije Doos!”