De Groenlandse walvis, twee eeuwen dobberen in het Noordpoolwater
Tekst: Frans van der Beek | Foto’s rechts: Icewhale Foundation
Een van de meest imposante zoogdieren in de wateren van de Noordpool is onbetwist de Groenlandse walvis. De zeereus kan een leeftijd van meer dan tweehonderd jaar bereiken maar of die nu nog wordt gehaald kan wel worden betwist. Er loeren gevaren waar de walvis nooit eerder mee werd bedreigd.
De Groenlandse walvis is het favoriete dier van historicus en arts David van Bodegom. In een interview legde hij waarom deze soort hem zo fascineert: “Die is onder de zoogdieren de kampioen lang leven, met een leeftijd van ruim tweehonderd jaar. Walvissen maken oorsmeer aan, maar omdat hun oor aan de buitenkant door een speklaag is afgesloten hoopt het smeer zich op tot een enorme prop. Het interessante van die oorprop is dat je ’m in de lengte kunt doorsnijden als een baguette, en dat je er dan jaarringen in kunt herkennen, net als bij bomen. Die walvissen migreren jaarlijks van noordelijke naar zuidelijke wateren en weer terug, en daardoor ontstaan verschillen in oorsmeerkleur.”
Van Bodegom is gespecialiseerd als verouderingswetenschapper. Daarom spreekt de respectabele leeftijd van de Groenlandse walvis hem zo aan. Hij vervolgt: “Een Groenlandse walvis is groot, in de oceaan is het zelden te warm of te koud, nooit te droog of te nat, er zwemmen geen natuurlijke vijanden rond en er drijft altijd wel wat eten voorbij. De extrinsieke mortaliteit is dus laag. Bovendien profiteert de walvis net als bijvoorbeeld de olifant van schaalvoordeel: per gram lichaamsgewicht eet en verbrandt een groot dier minder dan een klein dier. En het walvishart klopt veel trager dan dat van een muis: zes in plaats van zeshonderd keer per minuut. Ook dat draagt bij aan een lage stofwisseling.” Het interview werd gelezen door Herman Sips van de Icewhale Foundation. Het inspireerde hem tot een waardevolle toevoeging.
Prooi van de orka
Sips: “David van Bodegom is net als de Icewhale Foundation gefascineerd door de ‘kampioen lang leven’, de Groenlandse walvis. Dat de oceaan zelden te warm of te koud is en dat er geen natuurlijke vijanden rondzwemmen ligt inderdaad ten grondslag aan hun hoge ouderdom. Maar die evolutionaire basis is helaas weggeslagen en de diersoort wordt ernstig bedreigd. Deze walvis leeft uitsluitend in het noordpoolgebied. Vooral door toedoen van Nederlandse walvisvaarders is de populatie rond Spitsbergen uitgedund van 50.000 tot een paar honderd dieren. Nu de jacht is gestopt eist de opwarming haar tol. Door het smelten van het poolijs valt de bescherming tegen orka’s weg; deze roofdieren die met hun hoge rugvinnen kwetsbaar zijn in het ijs, rukken verder naar het noorden op. Vooral jonge walvissen vallen daarom steeds vaker aan orka’s ten prooi. Ook de nieuwe transarctische scheepvaartroutes, dwars door het leefgebied van de Groenlandse walvis, zullen leiden tot verstoring van hun complexe geluidscommunicatie en tot meer sterfte door aanvaringen. Hun hoge leeftijd past bij hun langzame voortplantingssnelheid. Maar die ouderdom wordt ze niet meer gegund, tenzij we zorgen voor adequate bescherming.”
Lange baleinen
Wat we weten van deze waterkolos is dat de soort circa twintig meter lang wordt en de langste baleinen heeft. Deze bruinzwarte of blauwzwarte platen worden wel 4,6 meter lang. De bovenkaak is opvallend gebogen met aan weerszijden 240 tot 340 baleinplaten. De neusopening bevindt zich de bovenkant van het voorhoofd, waar het een afsluitbaar blaasgat vormt. Deze walvis heeft geen rugvin en geen keelgroeven. De kalveren zijn bij de geboorte 4 tot 4,5 meter lang. Ze worden vijf tot zes maanden gezoogd.
Van 1614 tot 1642 had de Nederlandse Noordse Compagnie het alleenrecht op de walvisjacht in de wateren rond Spitsbergen en Jan Mayen. Toen dit octrooi afliep, werd de jacht vrijgegeven en kon iedereen die dat wilde aan de walvisvaart deelnemen. Dit leidde uiteindelijk bijna tot de uitroeiing van de soorten Noordkaper en Groenlandse walvis en is dus al eeuwen een bedreigde diersoort.
De belangrijkste redenen om op de walvis te jagen waren walvistraan en de baleinen. Traan (walvisolie), die werd verkregen door de speklaag van het dier af te snijden en vervolgens te koken, werd gebruikt als lampolie, als bestanddeel voor stopverf, verwerkt tot zeep en om huiden en leer soepel te houden.
De baleinen, ook baarden genoemd, zijn de lange hoornplaten in de bek van sommige walvissen (de balein- of baardwalvissen), waarmee ze hun voedsel (krill) uit het zeewater zeven. Als balein in water wordt verhit, kan het in allerlei vormen worden geperst. Bekende toepassingen van balein zijn dozen, snuifdozen, mesheften, maatstokken, paraplu’s, waaiers, rijzwepen, schilderijlijsten, portretmedaillons, gratentrekkers en medische instrumenten. Balein werd ook gebruikt ter versteviging van korsetten en hoepelrokken, maar waar zie je die nog. Voor dat doel kan men de walvis nu beter met rust laten.
Nu een zwerfvis?
Op 1 april 2017 werd er een Groenlandse walvis waargenomen nabij het Belgische Raversijde. Op 11 april 2017 werd er voor de kust bij het Nederlandse Vlissingen ook een gezien. Mogelijk ging het om hetzelfde dier. Eerder dat jaar werd er ook een meermaals gezien nabij het Britse St. Martin’s. Ook daarvan wordt vermoed dat het hetzelfde exemplaar was. Het duidt er op dat de bewoner van de poolzee inderdaad soms het spoor bijster kan zijn. Van heersers in de koudste wateren zwemt ze nu in sterk afgeslankte hoeveelheid rond en moet vrezen voor de gevaren waaraan ze nooit gewend waren. Een zorgelijke situatie.