De gierzwaluw, dag en nacht in de lucht!
Tekst: Marcel Boer | Beeld: Bigstock
Gierzwaluwen worden ook wel grootvleugeligen genoemd. De naam betekent letterlijk ‘zonder poten’. Hoewel ze wel over pootjes beschikken, zijn deze niet geschikt om mee te lopen. Ze kunnen er wel mee hangen aan nestranden, richels en takken. Gierzwaluwen brengen een groot deel van het jaar door in de lucht, behalve wanneer ze broeden. Slapen doen ze vliegend maar ook in hun nesten. Gierzwaluwen zijn niet met zwaluwen maar wel met nachtzwaluwen en kolibries verwant. De orde kent wereldwijd 4 families met 600 soorten, waarvan 300 kolibriesoorten.
DE GIERZWALUW, Apus apus, Common Swift, Mauersegler
Orde: Apodiformes (Gierzwaluwachtigen)
Familie: Apodidae
Geslacht: Apus
2 ondersoorten: A.a. apus, Westelijk Europa en Noord-Afrika tot centraal Siberië.
A.a.pekinensis, Iran, Noord China en Mongolië
Kenmerken: Roetzwart verenkleed, lange smalle sikkelvormige vleugels, korte gevorkte staart. De ronde kop met brede bek en kleine snavel gaat naadloos over in het lichaam. De grote ogen liggen diep en de gehooropening is bedekt. Alles voor een perfecte stroomlijn. Zeer snelle vlucht tot 120 km/uur. Geslachten zijn gelijk. Lengte 16-17 cm. Spanwijdte 42-48 cm. Leeftijd max. 20 jaar.
Geluid: Scheren tijdens de broedtijd in formatie met razende snelheid boven broedplaatsen luid krijsend een gierend schel aanhoudend sriehh… sriehh………
Voedsel: Vangt, normaal binnen een straal van 8 km van het nest aeroplankton (insecten en spinnen) door met wijdopen bek rond te vliegen. Gedurende vaak langdurende jachtvluchten worden insecten vaak in een knikkergrote bal van ca. 500 insecten in de krop verzameld. Gierzwaluwen vangen tot wel 20.000 insecten per dag en zijn afhankelijk van alleen bij goed weer vliegende insecten.
Broedvogel van bebouwing
Plaatselijk talrijke broedvogel van steden en dorpen. Aantal broedparen 40.000-60.000, maar het zouden er ook veel meer kunnen zijn. Is voor zijn broedgelegenheid sterk afhankelijk van openingen in muren en daken, die vooral in oudere gebouwen en huizen voorkomen. Door sloop van oude gebouwen en strakke gesloten nieuwbouw, is de broedgelegenheid sterk afgenomen en daarmee het aantal broedparen. Sinds kort wordt bij nieuwbouw hier en daar weer rekening met de gierzwaluw gehouden d.m.v. kunstmatige broedgelegenheid. De toekomstige aantalsontwikkeling zal hier sterk van afhangen. Deze wel genoemde 100-dagen vogel verblijft slechts 3 maanden in Nederland; mei-juni-juli.
Lange afstandstrekker met ca. 570 km/dag en in totaal ca. 7.000 km. Ze maken tijdens de trek bewust gebruik van rugwind. Tot voor kort was niet bekend in welke Afrikaanse landen werd overwinterd. Van de 23.000 in Nederland geringde gierzwaluwen tussen 1911 en 2011 kwamen slechts 4 terugmeldingen uit Afrika. Onderzoek met geolocators in 2009 heeft aangetoond dat alle Nederlandse gierzwaluwen in Congo overwinteren. De Zweden gaan verder naar Malawi en Mozambique. En vrijwel alle West-Europese gierzwaluwen bleken in het voorjaar Nigeria als belangrijk tankstation te benutten.
Gierzwaluwen spreken enorm tot de verbeelding
Ze zouden behalve bij het nestelen, broeden en verzorgen van de jongen altijd in de lucht zijn. Gemiddeld is dat 99,5%. Waar ze eten, drinken, paren, ruien en slapen. Gierzwaluwen zonder nest vliegen ‘s nachts in grote groepen (radarwaarnemingen) van wel duizenden vogels naar 3-5 km hoogte, waar ze op thermiek, vaak boven grote wateroppervlakten als de randmeren, in halfslaap (wisselend wakende hersenhelft) rondzweven. Zowel aan het begin als aan het einde van de nacht stijgen de vogels op om vervolgens weer te dalen. In de ochtend zouden de zwaluwen tot 1-2,5 km opstijgen, niet om weer te gaan slapen, maar om informatie over het weer te verzamelen om te weten waar en op welke hoogte ze die dag het beste kunnen gaan jagen. Op 2 km hoogte hebben ze goed zicht op de landschapselementen aan de horizon, inclusief wolkensystemen op tot meer dan 160 km afstand.
Zwevende veertjes
Volgens een Noorse onderzoeker slapen sommige gierzwaluwen ’s nachts gewoon hangend (als vleermuizen) aan takken in de bomen of op richels aan hoge gebouwen. Ook bij slechte weersomstandigheden wordt op het nest geslapen. Gierzwaluwen broeden in holten en spleten van kliffen, rotswanden en gebouwen. Ook wel in boomholten (Scandinavië), nestkasten en huiszwaluwnesten. Liefst in gezelschap van, maar ook in strijd met soortgenoten om de schaarse nestgelegenheid. Kraakt ook mussen- en spreeuwennesten. Bouwt nest van zwevend materiaal als pluisjes, veren en bladeren en kit die samen met speeksel tot een ondiepe kom.
In Amsterdam veel zwevende veertjes van halsbandparkieten afkomstig van door de op het rijksmuseum broedende slechtvalken geplukte vogels. Of steelt nestmateriaal van mussen en spreeuwen. Is zeer plaatstrouw en blijft bij terugkeer in mei, wanneer b.v. de oude nestgang is verdwenen of dichtgemetseld, herhaaldelijk tegen de dichte muur aan vliegen. Vaak treffen ze daar ook hun oude partner aan.
Broeders en niet-broeders.
Tijdens de luidruchtige giervluchten over de daken, waaraan hoofdzakelijk niet broedende vogels deelnemen, worden door te roepen (gieren) broedlocaties gelokaliseerd door beantwoording (al of niet welkom) uit de bezette nesten en ingeprent voor komende jaren. Voor sommige vogels kan het wel drie jaar duren voordat ze een geschikte nestlocatie en partner vinden. Gierzwaluwen zijn uitzonderlijk nesttrouw. Slechts 1 legsel met 3 witte eieren. Alleen bij verlies produceert twee derde van de gierzwaluwen een nieuw legsel. Kunstnesten hebben gemiddeld een 15% hoger broedsucces. Vooral bij hoge temperaturen is het broedsucces hier beduidend beter.
Jongen worden door beide ouders verzorgd en gevoerd met grote insectenballen. Gierzwaluwen vliegen niet af en aan zoals boerenzwaluwen, maar komen slechts af en toe naar de nestplaats. Een of beide oudervogels keren wel steevast rond zonsondergang naar het nest terug. Dit is dan ook de beste tijd om ze te tellen.
Kijk uit voor de rovers
De jongen kunnen bij ongunstige weersomstandigheden meerdere dagen zonder voedsel. Gaan dan half in coma met lagere lichaamstemperatuur en lagere stofwisseling en leven dan op lichaamsvet. De nestperiode wordt daardoor verlengd. Ook de eieren zijn bestand tegen dagenlange afkoeling. Na 5-8 weken verlaten de jongen rond 25 juli ca. 2 uur voor en 1 uur na zonsondergang het nest, waarschijnlijk om predators als boomvalk te ontgaan. Ook kauwen en eksters komen af op het geluid van de jongen en vormen een gevaar. Hakend aan de rand van het nest laten ze zich vallen en als ze dan vliegen, zijn ze volledig onafhankelijk, blijven continue in de lucht en vertrekken vrijwel direct naar Afrika. De volwassen vogels volgen meestal 1-2 weken later begin augustus en vliegen jaarlijks meer dan 250.000 km. Jonge vogels keren pas na 2 of 3 jaar, wanneer ze volwassen zijn, terug. Ondanks hun intensieve levenswijze kunnen ze wel 20 jaar oud worden.
Uit Vogelfamilies van Nederland van Marcel Boer, KNNV 2020. ISBN 9789050117500. Verkrijgbaar bij uw boekhandel of tijdens de wekelijkse vaarexcursies in Natuurmonument ‘Het Wormer en Jisperveld’ met de auteur als gids. Inschrijven voor excursie bijVogelbescherming Nederland.