Basisscholen vergroenen waar je bij staat
Tekst: Yvonne Koop
Welke onderwijsvorm je ook kiest/hebt gekozen voor je kinderen, overal wordt wel iets met/in de natuur gedaan. Van eigen schooltuintjes tot zelfs een groen schoolplein aanleggen, een moestuin onderhouden tot het (regelmatig) op excursie gaan de natuur in. Groen staat duidelijk op de agenda van de basisscholen. Maar welke visie zit erachter? En wat doen scholen, van welke richting ook, om ‘groener’ te worden? Een overzicht.
Christelijk
Dat christelijke scholen zich bijzonder inzetten voor natuuronderwijs komt logischerwijs voort uit de Bijbel. Veel christelijke scholen gebruikelijk op christelijke leest geschoeide methodes voor natuuronderwijs, waarin aan de hand van de Bijbel op onderwerpen als het wonder van de schepping wordt ingegaan.
Een voorbeeld van een groene christelijke school is de basisschool De Verwondering in Almere. Deze startte afgelopen maand naar eigen zeggen als eerste echte ecologische basisschool van Nederland. Nu nog in een tijdelijk gebouw, maar vanaf 2020 in de definitieve huisvesting. Dit gebouw wordt volledig van hout met een groen beplant dak. Het schoolgebouw krijgt naast 14 binnenlokalen ook een buitenlokaal. Er wordt veel gebruik gemaakt van gerecyclede materialen en zonne-energie. Regenwater wordt opgevangen voor bijvoorbeeld het begieten van de moestuin. En er komen dieren waar de kinderen voor kunnen zorgen.
De onderwijsfilosofie is nu al groener dan groen, blijkt uit een interview met directeuren Paula en Miranda: “Wij leren niet alleen uit een boek of uit een schrift, maar ook door letterlijk met de laarzen in de klei te staan. Door verbinding aan te gaan met de natuur. Lekker banjeren en blubber. Én door relaties met elkaar, en je omgeving. Dat past goed bij deze buurt. We geven onze leerlingen mee dat ze het verschil kunnen maken. Je verwonderen, dat gunnen we ieder kind!”
Dalton
Bij Daltonscholen ligt de focus op drie kernwaarden: vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerking. Bedoeling is de kinderen zo breed mogelijk te vormen en ze uit te dagen zich te ontwikkelen tot ondernemende mensen met een kritische een democratische houding.
Een voorbeeld van een groene Daltonschool is de Openbare Dalton Basisschool Pieterskerkhof in Utrecht. Daar werd eind vorig jaar in samenwerking met IVN het eerste Binnenbos van Nederland geplant. Een groen leslokaal heeft positieve effecten op de luchtkwaliteit, de leerprestaties en de waardering van leerlingen voor het leslokaal. Bovendien gaan de leerlingen zelf aan de slag als Binnenboswachters.
Daan Bleichrodt, Projectleider bij IVN vertelt: “Maar liefst 60 procent van de kinderen in Nederland groeit op in een stedelijke omgeving, waar groen niet vanzelfsprekend is. Het planten van een Binnenbos versterkt de band van kinderen met de natuur. Door middel van een leuk, interactief lespakket laten we kinderen de effecten van de planten op hun welzijn onderzoeken. Op deze manier ontdekken ze zelf wat planten voor hun doen. Als zij voor de natuur zorgen, zorgt de natuur weer voor hen.”
Directeur Endry van de Berg, vult aan: “Wij vinden het belangrijk te werken aan een prettig leerklimaat voor onze leerlingen. Kinderen zitten gemiddeld 40 procent van hun tijd in een klaslokaal. Het Binnenbos combineert groen in de klas met onderzoekend leren.”
Freinet
De basis voor de Freinet-scholen werd gelegd door de Franse onderwijzer Célestin Freinet (1896-1966). Omdat hij op zijn afgelegen dorpsschool merkte dat de kinderen nauwelijks geïnteresseerd waren in de droge leerstof, ging hij met hen de school uit om bedrijfjes in het dorp en de natuur in de omgeving te bekijken. Nog steeds is het uitgangspunt van Freinet-scholen: levend leren op een natuurlijke manier. Het onderwijs vindt niet plaats aan de hand van vaste methodes, maar vertrekt vanuit de ervaringen en belevingen van de kinderen. Er wordt veel gebruik gemaakt van kunstzinnige technieken. Iedere klas heeft een eigen atelier waarin gewerkt kan worden met daarin zelfs een eigen drukpers.
Een voorbeeld van een groene Freinet-school is de Nieuwe Regentesseschool in Utrecht. Afgelopen lente werd daar een bijen- project gehouden. De provincie gaf subsidie voor een educatieve bijenkast, zodat kinderen de cyclus van het leven van de bijen kunnen zien en ervaren. Ineke, leerkracht van groep 5/6 èn imker, nam het initiatief hiervoor. Zij legt uit: “Bijen zijn nodig voor de bestuiving van onze gewassen en voor het behoud van onze biodiversiteit. Het is belangrijk om kinderen te betrekken bij onze zorg voor deze diertjes en samen te werken aan oplossingen voor het behoud van onze natuur.”
In de bijenkast zitten vanzelfsprekend honingbijen, maar ook voor de wilde bijen wordt door de school gezorgd. In het kader van het lenteproject werden in de klas zaadbommetjes gemaakt. Die konden door de ouders worden gekocht. Met de opbrengt heeft de school een stuk grond geadopteerd in de Voorveldse Polder. Door daar een bijenoase van te maken, wordt het leven voor de wilde bij ook weer iets makkelijker.
Jenaplan
De kern van het Jenaplan onderwijs is: leren omgaan met jezelf, met anderen, en met de (duurzame) wereld. Het is daarmee de enige schoolvorm die in ieder geval duurzaamheid tot hoofdmoot van het onderwijs heeft verheven. In de praktijk betekent dit: “We halen de wereld in de school en wij nemen je de wereld in. Je leert te onderzoeken wat voor betekenis je wilt geven aan de duurzame wereld. Vanuit deze zelfbewuste houding leer je vaardigheden als ondernemen, onderzoeken en verantwoorden.” Een mooi uitgangspunt waarin ook ruim baan wordt gemaakt voor het leven in en omgaan met de natuur. Het Jenaplan-tijdschrift Mensenkinderen wijdde niet voor niets in maart dit jaar een interessante special aan het thema natuur. Waarin wordt gekeken naar, zoals de redactie zelf zegt: “de natuur in de mens en de mens in de natuur”.
Een mooi voorbeeld waar een groene Jena-planschool zeker mee aan de slag kan gaan is een lessenreeks ‘Filosoferen’. Sabine Wassenberg verzorgt onder de naam WonderWhy trainingen, lesmateriaal en begeleiding van scholen op dit gebied. Een filosofisch gesprek over natuur kan dan bijvoorbeeld gaan over kwesties als Wat is natuur eigenlijk, Wat hoort er niet bij natuur en Is de natuur belangrijk? Dat leidt altijd tot openhartige gesprekken en verfrissende inzichten bij de kinderen.
Montessori
Onderdeel van het Montessori-onderwijs is het Kosmisch Onderwijs: een combinatie van natuuronderwijs, geschiedenis en aardrijkskunde. Het doel van kosmisch onderwijs is kinderen te laten zien dat de feiten en verschijnselen waar ze dagelijks mee te maken hebben, onderdeel uit maken van een groter geheel. Daarnaast moeten kinderen zich bewust worden van hun plaats en hun verantwoordelijkheid in de verdere ontwikkeling van de bestaande wereld.
Maria Montessori zegt het op deze manier: “Het heelal is een indrukwekkende realiteit en een antwoord op alle vragen. Wij zullen dit pad van het leven gezamenlijk aflopen want alle dingen zijn een onderdeel van het heelal, allen zijn met elkaar verbonden in een allesomvattende eenheid. Het kind houdt op met dwalen; hij heeft het universele centrum van zichzelf en alle dingen gevonden. Want wat wij ook aanraken, een atoom of een cel, wij kunnen er geen uitleg aan geven zonder kennis van het uitgestrekte heelal.”
Schooltuinles is een vast onderdeel van het natuuronderwijs. Het is bedoeld voor de kinderen uit de bovenbouw. De kinderen kunnen de ontwikkeling in de natuur volgen in de verschillende seizoenen. Alles wat de kinderen zaaien, mogen ze ook oogsten en mee naar huis nemen. Ook de zorg voor een eigen plantje in het lokaal hoort erbij. Het leert de kinderen oog te hebben voor hun omgeving. Daarnaast brengt het fleur en sfeer in de klas en wordt de interesse voor bloemen en planten gewekt.
Vrijeschool
Last but not least de vrijeschool, waar bij uitstek de (wijsheid van de) natuur hoog in het vaandel staat. Bij het lesgeven wordt het jaarritme van de natuur gevolgd. Door het vieren van jaarfeesten worden kinderen zich bewust van het jaarverloop en wordt de verbondenheid met de natuur gestimuleerd.
De vrijeschool de Meander in Nijmegen laat met het project Technieklandje de leerlingen van de midden- en bovenbouw het vak techniek ervaren in een natuurlijke setting. Twee keer per maand gaan ze naar een afgelegen terrein waar de kinderen – als ware het deelnemers aan Expeditie Robinson – zelf een huisje hebben gebouwd en ook alle andere activiteiten – voedsel zoeken, vuur maken, eten koken – zelf aanpakken. Daarnaast doen ze onderzoek, leren ze boogschieten, versieren ze hun kerfstok, snijden ze vlierenfluitjes en nog veel meer. Natuurprofessionals komen regelmatig vertellen over hun vak. Hoogtepunt is altijd de rattenvanger met zijn trukendoos, inclusief de (be-)tastbare voorbeelden van vers gevangen bever- en muskusratten. ‘Waterkonijn’ heeft het kookgroepje nog niet bereid, maar het zou kunnen!
Na zo’n dag is er ook huiswerk. Kinderen maken zaken als een vogelhuisje, pijl en boog, zakmes, klok, weerstation of vlieger. Best pittige opdrachten, waar hulp van thuis bij nodig is. Niets zo nostalgisch als met je moeder in het rommelschuurtje of op de spinnenzolder op jacht te gaan naar oude spullen voor bijvoorbeeld het maken van iets dat ‘klok’ kan heten en de tijd bijhoudt! De opdrachten leveren een heus ‘uitvindercertificaat’ op met voor iedere uitvinding een passend stempeltje. Als afsluiting van het schooljaar bouwen de kinderen een reuzenpiramide van bamboestokken, picknicken met alle ouders en slapen onder de sterren.