Top
antroposofisch

“Dat er tijd is heeft voor ons een enorme meerwaarde”

Tekst: Majella van Maaren

Verpleegkundige Freya Pardoel en jeugdarts Loes Klinge runnen sinds 2014 samen een antroposofisch consultatiebureau in Zutphen. In de serie over antroposofische gezondheidszorg belichten we deze keer de ouder-kindzorg. Wat is er anders aan een antroposofisch consultatiebureau vergeleken met reguliere bureaus? En waarom zouden ouders hiervoor kiezen?

Als ik aan het eind van een woensdag op het opgegeven op adres aankom, sta ik in een Zutphens hofje voor het “Genietcafé”. Boven hebben Freya Pardoel en Loes Klinge op de tot consultatiebureau omgetoverde verdieping hun praktijk. “We zijn net klaar”, zegt Loes. Het was weer aardig vol vandaag.” 

Dit is geen doorsnee consultatiebureau (CB). In de wachtruimte staat koffie en thee, en in de spreekkamer is er een geïmproviseerd seizoenstafeltje. Maar wat gaat er hier nog meer anders dan op een gewoon CB?

Freya: “We hebben hier vooral meer tijd. De kinderen komen steeds een half uur bij mij en daarna een half uur bij Loes. Het heeft een enorme meerwaarde dat er meer tijd beschikbaar is. 

Als het kindje eerst bij mij komt, hoeft het ook nog niet gelijk uitgekleed te worden. Het mag even in de ruimte aankomen, zelf gaan spelen als het wil, of nog even bij de ouders zitten terwijl ik met hen spreek. Mijn eerste vraag aan de ouders is altijd: waar wil jíj het over hebben? Ik wil zelf ook een beeld krijgen, maar eerst inventariseer ik wat er leeft, welke thema’s er zijn. Daarna snij ik alvast de onderwerpen aan die ik met ze kan bespreken. En ik wil altijd weten hoe het met de ouders zelf gaat. Hoe is de woon/leefsituatie, hoe is de draagkracht, de draaglast? Hoe ervaren ze het kind in zijn temperament? Het is belangrijk om te weten of de ouders zich kunnen verhouden tot het temperament van het kind. Komen ze zichzelf daarbij tegen? Andere, meer medische thema’s, komen dan bij Loes aan de orde.”

Jullie hebben meer tijd, meer aandacht, en de ouders hebben zelf ook meer inbreng?

Loes: “Zeker. Het is natuurlijk wel zo dat de controles die bij een bepaalde leeftijd horen ook moeten plaatsvinden, maar dat kan heel spelenderwijs. En we spreken in samenspraak af wanneer we elkaar weer zien. Dat hangt meer af van de behoefte van de ouders en van onze eigen bevindingen. Ik laat ouders altijd een voorstel doen, en dan leg ik mijn eigen voorstel daarnaast. Maar heel vaak valt het samen.”

Ze vervolgt: “Een ander groot verschil is denk ik ook, dat wij het niet erg vinden als kinderen af en toe eens goed ziek zijn. We geven complimentjes als een kind een keer flink koorts heeft gehad. We vragen dan wel aan de ouders of ze het konden hebben, of ze het aandurfden. Meestal krijgen kinderen tussen negen maanden en een jaar een keer goed koorts, daar bereiden we ouders dan ook al op voor. We leggen uit wat je dan moet doen, wat je niet moet doen, en wanneer je aan de bel moet trekken.

Freya: “Tijdens de consulten kan ik ze ook uitleggen hoe ze uitwendig hun kind kunnen helpen bij koorts, maar ook bij oorpijn, buikpijn, hoesten en jeuk, bijvoorbeeld met wikkels. In de regel zijn ouders daar heel blij mee, ze hebben wat in handen. Eventueel kunnen ze een keer naar een van mijn wikkel-workshops komen.”

Loes: “We hebben ook een boekje gemaakt waarin ouders alles nog eens kunnen nalezen. ‘Antroposofische zorg bij kinderziekten’. Bij ons zal je dus niet standaard horen dat ze bij koorts maar een paracetamolzetpil moeten geven. Koorts heeft een functie. Maar als ouders wil je toch iets doen, en dan kan je in de meeste gevallen beter op een natuurlijke manier helpen dan een paracetamol geven.”

Hoe gaan jullie om met vaccineren?

Het beeld bestaat, dat antroposofen tegen vaccineren zijn.

Loes – resoluut: “Dat is absoluut niet zo. We krijgen hier wel veel vragen over, het thema komt bij elk kind regelmatig langs. We nemen veel tijd om ouders vooral goed voor te lichten, zodat ze zelf een afgewogen en geïnformeerde keuze kunnen maken.

Er is ook een groeiende groep ouders die helemaal niet willen vaccineren. Ze hebben veel gelezen, en geloven niet meer alles en iedereen. Er is steeds meer informatie op internet, en sommige organisaties zetten veel onderzoek op hun site en komen tot hele negatieve conclusies.

Dat zijn niet onze conclusies, moet ik erbij zeggen. Maar dat er daardoor vragen en twijfels rijzen begrijpen we ook wel. Die moet je serieus nemen. Exploreren is dan heel belangrijk: wat zijn de zorgen en angsten van de ouders, wat zijn hun overwegingen, en welke informatie hebben ze. Weten ze waar ze het over hebben, wat ziekten precies inhouden? Zitten beide ouders op één lijn? Wij proberen daar op in te gaan en zo goed mogelijke voorlichting te geven .”

“Er komen hier ook best veel ouders die wel willen inenten, maar dan later beginnen met het schema. Vanuit de overweging dat vaccins toch ook een belasting zijn voor het lichaampje, met alle begeleidende stoffen die er ook in zitten, en dat nog even uitstellen het voordeel biedt dat het lichaam die belasting beter kan opvangen. En soms kiezen ze voor een aantal vaccinaties wel en andere niet, of laten ze die gefaseerd geven.”

Zijn er nog meer verschillen?

Loes: “We werken vanuit het antroposofische mensbeeld, al proberen we jargon te vermijden. We proberen daarom het temperament van het kind in beeld te krijgen. Is een kind voor zijn leeftijd al erg wakker in zijn zintuigen, dan kunnen we iets andere accenten op het voedingsadvies leggen bijvoorbeeld. We leggen veel nadruk op het enorme belang van gezonde voeding. Ouders kunnen hun geld beter aan goede voeding uitgeven dan aan nog meer speelgoed.”

Freya: “Wat we ook belangrijk vinden is dat ouders leren goed naar hun kind te kijken, en te vertrouwen op wat ze zelf zien en op de ontwikkeling van het kind. Ze kennen hun kind zelf het best. Wat heeft dit kind nodig? Durf je kind waar te nemen.

Ook als het over grenzen gaat – dat is een terugkerend thema: heeft dít kind grenzen nodig, of niet? Geef leiding aan je kind. Ouders vinden dat vaak moeilijk, zijn voorzichtig, of onzeker.”

Loes: “Opvoeden betékent ook ‘leiding geven’. Het idee dat je je kind alleen maar moet volgen is wijd verspreid, het lijkt wel een toverwoord. Maar elke situatie is anders: soms kan je volgen en soms moet je leiden. Ook wanneer kinderen alsmaar wakker worden ’s nachts. Daar mag je best als ouder paal en perk aan stellen. Straal het maar uit: ik wil niet meer zo vaak wakker gemaakt worden. Ik heb het nodig om te slapen. Alle mensen moeten ’s nachts slapen, jij ook.”

Freya: “Je kan bij jezelf checken: heeft het kind overdag genoeg gegeten, genoeg gespeeld, genoeg knuffels gehad. Dan kan je er gerust op zijn dat het kind mag gaan slapen. We stellen eerst de ouders gerust. We willen daarbij niet belerend zijn, maar aanmoedigen. Ouders kunnen op zichzelf vertrouwen.”

Wat vindt u van dit artikel?

De Krant van de Aarde is een positief en redactioneel onafhankelijk medium. Authenticiteit, innovatie en natuur zijn thema’s waar de krant voor staat. De krant biedt lezers inspiratie waarmee ze hun vanzelfsprekend duurzame leefstijl invulling kunnen geven. Terugkerende rubrieken zijn voeding, gezondheid, wonen, vrije tijd, cultuur en mode. Naast inspirerend is de Krant van de Aarde spraakmakend op het gebied van duurzaamheidskwesties.