Aardgasvrije woningen zijn in opmars, maar hoe houden we ons huis ook fris?
Tekst: Nadine Huiskes
In de discussie over de energietransitie wordt veel gesproken over aardgasvrije warmte. Hoe zit het eigenlijk met de koelinstallaties in woningen en andere gebouwen? Wat heeft de gebouwde omgeving nodig om op een duurzame manier hitteproof te worden?
De energietransitie gaat over meer dan energie. De overgang naar een aardgasvrije en klimaatneutrale gebouwde omgeving heeft ook gevolgen voor onder meer het ontwerp van steden en de verwarming van huizen. Voor deze onderwerpen is ook steeds meer aandacht, bijvoorbeeld in de discussies over het Klimaatakkoord. Over duurzame koeling horen we eigenlijk nog weinig. Koudenetten – de koude varianten van de bekende warmtenetten die stadsverwarming leveren aan woningen en andere gebouwen – zijn ook nog een relatieve zeldzaamheid in Nederland.
Met twee koudecentrales binnen de gemeentegrenzen is Amsterdam koploper in duurzame koeling. De Nieuwe Meer ten westen van de Zuidas en de Ouderkerkerplas in de buurt van Amsterdam-Zuidoost zijn in de jaren zestig afgegraven voor zand waarmee de snelwegen A9 en A4 zijn aangelegd. In 2006 en 2010 zijn nabij de meren twee koudecentrales ontwikkeld. Deze voorzien de aangrenzende gebieden van duurzame koeling.
In de twee centrales, die in handen zijn van energiebedrijf Vattenfall, wordt koud water uit de plassen via een buizen- en pompensysteem overgedragen op transportbuizen, die het koele water naar de afnemers brengen. In de aangesloten gebouwen neemt het koele water warmte op uit de lucht, waardoor de binnentemperatuur daalt. Het opgewarmde water gaat vervolgens terug naar de centrale. Met behulp van warmtewisselaars en een koeltoren, die warmte afgeeft aan de lucht, zorgt de centrale ervoor dat het water met een temperatuur van 14 graden terug de plas in gaat.
Minder algen, minder CO2
“Net als veel andere plassen is de Ouderkerkerplas een belangrijk recreatief gebied en heeft de plas vooral in de zomer te maken met algengroei”, vertelt Raymond van Bulderen, business manager voor de regio Amsterdam bij Vattenfall. “Als je hier grote hoeveelheden opgewarmd water inbrengt, kan het algenprobleem verergeren. Daarom is op de bodem van de plas een buizenstelsel aangelegd waarmee we zuurstof aan het water toevoegen. De zuurstof bindt de fosfaten, die daarna naar de bodem zakken. Algen groeien dankzij deze fosfaten, dus op deze manier beperken we de algengroei.”
Bovendien zorgt Vattenfall ervoor dat in het water dat wordt teruggepompt in de plas zo min mogelijk fosfaten zitten. Onafhankelijke metingen hebben aangetoond dat de waterkwaliteit de laatste jaren is toegenomen.
In Amsterdam Zuid en Zuidoost worden kantoren, woningen en andere gebouwen, waaronder AMC, Endemol Studio’s, Johan Cruijff ArenA, RAI en Woonmall Villa Arena, met water uit de nabijgelegen meren voorzien van comfortkoeling. Hiermee vermindert de uitstoot van CO2 met 75 procent ten opzichte van traditionele klimaatbeheersing of airconditioning.
Groeipotentieel
De koudecentrales bij de Ouderkerkerplas en de Nieuwe Meer zijn op dit moment uniek in Nederland: nergens anders zijn dergelijke grootschalige koudenetten in gebruik. In het licht van de energietransitie lijkt het groeipotentieel van de koudenetten in stedelijke omgevingen enorm. De vraag naar – duurzame – koeling zou de komende jaren namelijk flink kunnen gaan toenemen: de betere isolatie van huizen en andere gebouwen kan in de zomer ten koste gaan van een comfortabel binnenklimaat.
In wijken met veel kantoorgebouwen maakt het koudenet een CO2-vrije en duurzame koeling mogelijk die efficiënter is dan als elk gebouw een eigen systeem zou gebruiken. Ook in woonwijken liggen er groeimogelijkheden. Appartementencomplexen die al gebruik maken van stadsverwarming zouden ook van deze comfortkoeling kunnen worden voorzien.
Koude naast warmte
Gemeenten, woningcorporaties en vastgoedpartijen maken steeds meer plannen om wijken aan te sluiten op warmtenetten. Op termijn zouden hierbij ook koudenetten in beeld kunnen komen. De ondergrondse leidingen hiervoor lopen parallel aan de infrastructuur voor de warmtenetten.
Bij de grootschalige toepassing van stadskoude komen vergelijkbare uitdagingen naar voren als bij de uitbreiding van warmtenetten. De ontwikkeling van een koudenet vereist – naast de beschikbaarheid van een goede bron en voldoende afnemers in de omgeving – ook een forse investering en een ingrijpende aanpassing in de infrastructuur. Daarbij moet intensief worden samengewerkt tussen de verschillende partijen die in een wijk actief zijn en die een rol spelen in de drukke Nederlandse bodem en ondergrond. Denk aan gemeenten, Verenigingen van Eigenaren, vastgoedeigenaren, woningcorporaties, energiebedrijven en netbeheerders.
Discussies over de feiten
Als koploper in de warmtetransitie kent Alexander van Ofwegen, directeur van Vattenfall Warmte, de uitdagingen die bij de aanleg en het beheer van warmtenetten komen kijken. Deze ervaringen leveren ook lessen op voor de ontwikkeling van koudenetten.
Ga het gesprek aan met betrokkenen met uiteenlopende opvattingen, is een van de leerervaringen van Van Ofwegen. “Je krijgt niet altijd applaus op de reis naar een fossielvrije samenleving. Overal kan je weerstand
en polarisatie tegenkomen. Als energiebedrijf gaan wij het gesprek aan met alle perspectieven, of het nu gaat om politici of actiegroepen. Dit levert vaak interessante discussies op, zodat we de feiten en techniek goed voor het voetlicht kunnen brengen.”
Van Ofwegen ziet een belangrijke rol voor energiebedrijven in de transitie van de warmte- en koudevoorziening. “Je hoort wel eens dat een commercieel bedrijf niet aan de energietransitie zou moeten meedoen, omdat dit een publieke kwestie zou moeten zijn. Ik denk dat wij een rol te spelen hebben om ervoor te zorgen dat iedereen kan profiteren van de energietransitie.”
Een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst is de beschikbaarheid van voldoende technisch personeel. “Ik zie dat heel veel gemeenten veel duurzame ambities hebben, maar ik vrees dat ze door de krapte op de arbeidsmarkt niet allemaal tegelijk kunnen gaan overstappen op nieuwe systemen. We zullen op zoek moeten naar manieren om jongeren enthousiast te maken voor een carrière in de duurzame energiebranche.”