Natuurbescherming en bestrijdingsmiddelen
Tekst: Jelmer Buijs, Margriet Mantingh, Guido Nijland, Masha de Graaf, Henk Baptist en Martje Verf* | Foto: M. de Graaf (Vereniging Meten=Weten)
*allen betrokken bij de vereniging Meten=Weten (https://www.metenweten.com/)
De biodiversiteit neemt sterk af, zelfs in beschermde natuurgebieden. Momenteel gaat alle aandacht uit naar de neerslag van stikstof, verdroging en verzuring. De meeste onderzoeksinstellingen hebben echter in 50 jaar nooit de moeite genomen te kijken of, en zo ja, welke bestrijdingsmiddelen er in natuurgebieden binnendringen.
Bestrijdingsmiddelen gevonden midden in beschermde natuurgebieden
De vereniging Meten=Weten heeft een klein onderzoek gedaan naar de vervuiling van beschermde natuurgebieden met bestrijdingsmiddelen in Drenthe. In dit onderzoek zijn in september 2019 door Meten=Weten op 17 verschillende plekken in zes natuurgebieden monsters genomen van wilde planten en op 6 plekken van mest (schaap en rund). Deze dieren worden ingezet ten behoeve van de begrazing van natuurterreinen. Bij dat onderzoek in de Drentse natuur zijn 31 verschillende bestrijdingsmiddelen, biociden en hun omzettingsproducten gevonden in beschermde Natura 2000-gebieden. Natuurmonumenten en Het Drentse Landschap zijn geschrokken van deze resultaten van het onderzoek in hun gebieden. Uitkomst van de metingen in natuurgebieden is dat overal, ongeacht de afstand tot de omliggende landbouwgebieden, een cocktail van 2-15 bestrijdingsmiddelen aanwezig is.
De onderzochte gebieden
In ons onderzoek is gekozen voor Natura 2000-gebieden, onze best beschermde natuurgebieden. De monsters bij Natuurmonumenten zijn allemaal genomen in de gemeente Westerveld. De monsters die zijn genomen in de terreinen van Stichting Het Drentse Landschap (HDL) liggen verspreid door Drenthe. De uitgekozen gebieden zijn allemaal min of meer open heide- en schraal grasland terreinen. De monsters in de terreinen van Natuurmonumenten zijn op rechte lijnen (transecten genoemd) genomen die vanuit het omliggende cultuurland naar het hart lopen van de beschermde natuurgebieden. Deze natuurgebieden zijn het Dwingelderveld (bij het Moordenaarsven), het Wapserveld (in het Nationaal Park Drents-Friese Wold), het Leggelderveld en het Uffelterveen. In terreinen van Het Drents Landschap is mest van Schotse Hooglanders bemonsterd op het Uffelterbinnenveld (Holtingerveld), Doldersummerveld (Drents-Friese Woud) en de Gasterse Duinen (Drentse Aa) en mest van Drentse heideschapen op het Drouwenerzand.
Reactie Vereniging Natuurmonumenten
In het door Natuurmomenten uitgegeven persbericht stelde Ruud Kreetz, gebiedsmanager in Drenthe van Natuurmonumenten: “De gevonden stoffen horen niet in de natuur en het is verontrustend dat er zo veel verschillende middelen zijn aangetroffen. Het is op dit moment onbekend wat de impact daarvan op insecten en het bodemleven is. Dit moet echt verder onderzocht worden” De besmetting van natuurgebieden is uiterst zorgwekkend en roept veel vragen op. Het onderzoek hiernaar moet niet enkel de verantwoordelijkheid zijn van natuurorganisaties en betrokken burgers. Natuurmonumenten, Het Drentse Landschap en Meten=Weten vragen minister Schouten met klem om hier diepgaand onderzoek naar te laten uitvoeren. Op de tien ingediende vragen van de Partij voor de Dieren heeft de minister geantwoord dat zij in de loop van de zomer met een antwoord gaat komen .
Bestrijdingsmiddelen
Bestrijdingsmiddelen worden niet gebruikt bij het natuurbeheer. Bestrijdingsmiddelen zijn, in de landbouw, gericht op het doden van o.a. insecten, planten en schimmels. Het beheer van natuurgebieden is juist gericht op het beschermen van kwetsbare planten en dieren. De gebieden waar de middelen nu zijn gevonden zijn al tientallen jaren in beheer als natuur. De stoffen moeten dus vanuit omliggende gebieden in deze beschermde natuur terecht zijn gekomen. Onafhankelijke wetenschappers, eco-toxicologen van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Leiden, bevestigden de zorgen van de twee natuurorganisaties en M=W over de aanwezigheid van deze stoffen. ,,We moeten echt veel meer onderzoek doen naar het effect van de cocktail aan bestrijdingsmiddelen waaraan organismen in de natuur worden blootgesteld’’. De monsters zijn, volgend aan de heersende windrichting, genomen vanaf de rand van de genoemde natuurgebieden richting de kern van de gebieden. Dit in de vooronderstelling dat er met het vergroten van de afstand tot landbouwgebieden (soms meer dan 4 km) een afname zichtbaar zou zijn van de concentratie en het aantal aangetroffen middelen. Dat blijkt niet het geval. Daarmee lijkt het er op dat deze bestrijdingsmiddelen dusdanig vluchtig en mobiel zijn dat ze zich over grote afstand verplaatsen en ook midden in de beschermde natuurgebieden terecht komen. In totaal gaat het om 31 verschillende middelen waarvan maximaal 15 per monster gevonden zijn. Is dat vreemd? Nee natuurlijk niet, in 2018 werd volgens officiële cijfers (CBS) 610.000 kilogram bestrijdingsmiddelen in Drenthe verbruikt. Als daarvan slechts 1% op natuurgebieden (47000 hectare) zou neerregenen, zou dat al 129 gram per hectare zijn! Van sommige middelen is minder dan 0,01 gram per hectare al genoeg om insecten en andere organismen te verdelgen. Dit geldt onder andere voor een insecticide als cypermethrin , dat ook in Nederland veel gebruikt wordt.
Reacties in de pers
Vele dagbladen en vaktijdschriften hebben over deze metingen van de vereniging Meten=Weten gepubliceerd, omdat dit soort onderzoek nog steeds niet gedaan wordt door de reguliere onderzoeksinstellingen. Sommige onderzoekers hebben die wens wel, maar het wordt afgeraden door bestuurders en politici. De vuile was van de landbouw willen we niet buiten hangen, liever doen we nog maar alsof alles ‘onbekend’ is. Niet meten betekent immers niet weten. Er is nog een ander aspect: Het is aannemelijk dat er nu verder onderzoek op gang gaat komen naar de invloed van bestrijdingsmiddelen op de biodiversiteit. Als de biodiversiteit in natuurgebieden inderdaad blijkt gebukt te gaan onder die 50 microgram (dat is 50 miljoenste gram) bestrijdingsmiddelen per kg drooggewicht in wilde planten (die wij hebben vastgesteld), hoe ernstig moet het dan wel niet zijn met de gemiddelde akkerbodem, waarin tientallen malen meer landbouwgif zit dan in de bodem van natuurgebieden? In de landbouwpers werd er de nadruk op gelegd dat het merendeel van de in de beschermde natuur gevonden stoffen uit het verkeer en de industrie zou komen. En uiteraard werd er een beetje met getallen gegoocheld om de lezers dat te laten geloven. Echter, 26 van de 31 stoffen worden (of werden) uitsluitend in de landbouw gebruikt en vijf zijn mogelijk afkomstig uit de industrie en het verkeer. Dus ruim 83,8% van het gevonden aantal middelen komt uit de landbouw. Uitgedrukt als gewichtspercentage was 52,7% van de gevonden bestrijdingsmiddelen afkomstig uit de landbouw. Belangengroeperingen hebben die cijfers voor hun achterban met de helft verminderd, uiteraard zonder uitleg. BASF en Stichting Agrifacts proberen op die manier de onplezierige waarheid naar hun hand te zetten. En dan zijn wij nog niet eens ingegaan op de werking van al die gevonden stoffen……
Wetgeving ter bescherming van de natuur
Natura 2000-gebieden zijn wettelijk beschermd door de Wet natuurbescherming (Wnb)vii. Levensgemeenschappen van wilde planten en dieren in deze gebieden dienen tegen elke aantasting te worden beschermd. De vraag hoeveel bestrijdingsmiddelen-inwaai al of niet acceptabel zou zijn is nooit gesteld. Deze vraag is pas actueel geworden door onze metingen in natuurgebieden. Voorheen kon men zeggen ‘we weten het niet’. Nu we het wel weten dient deze vraag te worden beantwoord voor de toelating van nieuwe middelen en voor de toepassing van de bestaande reeds toegelaten middelen. De juridische strijd moet nog beginnen over de interpretatie van de N2000 wetgeving, maar zal ongetwijfeld komen…..
Wat kunnen we er zelf aan doen?
Niet alleen politici en ondernemers kunnen iets doen aan de vervuiling. Als consumenten kunnen we ook veel doen, bv:
- Geen bestrijdingsmiddelen kopen tegen ongedierte op onze huisdieren en planten. Daarin zitten zeer schadelijke middelen, zoals permethrin, imidacloprid, fipronil etc. Het middel is 1000 maal erger dan de kwaal. Ga maar weer gewoon over op vlooienkammen (vindt de poes ook leuk) of op knoflookpilletjes (verkrijgbaar in dierenspeciaalzaken)
- Geen onkruidverdelgers kopen bij het tuincentrum. Onschadelijk zijn ze geen van allen.
- Andere mensen afraden om die middeltjes op hun dieren te gebruiken, ook voor jezelf is het slecht, want de chemische middelen verspreiden zich door je hele huis en daarbuiten. De producenten vertrouwen erop dat als je dier (of jezelf) later ziek wordt van de middeltjes, je toch geen verbanden kunt leggen.
- Geen bloemen en planten kopen uit de reguliere handel. Ze zitten propvol met gif. Dat mag ook, omdat het niet om levensmiddelen gaat. Als je ze krijgt, dan moet je ze bij het restafval doen. Dat wordt in de regel verbrand. Publicaties hierover zijn te vinden bij Greenpeace.nl
- Biologische producten kopen, waarin minder bestrijdingsmiddelen zitten. Als je ruimte en tijd hebt, kun je ze zelf kweken.
- Ook bij biologische boeren aandringen op het vermijden van chemische middeltjes die nog wel zijn toegestaan.
- Geen mierenlokdozen, mierendood of andere verdelgers voor vliegende of kruipende insecten kopen; vele bevatten het zeer schadelijk permethrin of pyrethrinen. Het laatste product wordt als een natuurlijk middel aangeboden, maar is voor alle insecten schadelijk.
- Onze stem laten horen in de politiek en in het stemhokje.