Duurzame moederculturen en hun verborgen verleden
Tekst: Ine van Staveren is ex-boerin, onafhankelijk onderzoekster en auteur van Tussen aardappels en aardolie (roman 2014) en Het oerparadijs van de jager-verzamelaar: Over de gevolgen van grootschalige landbouw voor man, vrouw en milieu (2019) www.eko-azakh.nl
Onze westerse milieuproblematiek heeft niet alleen geleid tot nieuwe denkmodellen zoals permacultuur, maar ook tot studies van oeroude matriarchale samenlevingen. Een bijzondere manier om ons prehistorische verleden overzichtelijk te maken, is hoe wij ooit samenleefden in deze gelijkwaardige en vreedzame moederculturen. Als een grote (baar)moeder zorgde de natuur voor ons, en door haar droegen wij zorg voor elkaar en onze leefomgeving.
Zo leefden wij in de tijd van de jager-verzamelaars, maar ook in de eerste millennia na de overgang naar landbouw. Dit oermatriarchaat zou volgens onderzoekers al minstens 100 000 jaar oud zijn en eveneens in de dierenwereld voorkomen. Ook in het Oude Testament zijn nog sporen van het vroege matriarchaat te vinden. Volgens de grondlegster van het moderne matriarchaatonderzoek Heide Göttner-Abendroth is ‘matriarchaat’ een samenleving waarbij de stammoeder en de vrouwen een gerespecteerde en centrale positie vervullen.
Kenmerken van moederculturen
De belangrijkste overeenkomst van moderne matriarchale samenlevingen, is de afstamming via de vrouwelijke lijn (= matrilineair) zo verwoordt de historicus Annine van der Meer de studies van Göttner-Abendroth. Hierbij leven drie generaties vrouwen in matrilineair verband samen in een (grootfamilie)huis en beheren ze gezamenlijk hun huis, land en bestaansmiddelen. Daarnaast zijn ze economisch gelijkwaardig en niet individueel gericht op accumulatie van rijkdom.
In deze meest zelfvoorzienende tuin- en landbouwgemeenschappen zijn het land en de huizen het ‘eigendom’ van de clanmoeder. Met een levendige circulatie van goederen voorzien ze in elkaars behoeften: de gift economy. Dus geen toename van rijkdom in één familieclan, maar een balans tussen productie en consumptie. Dit delen van goederen via het geven van giften is de economische manifestatie van moederlijke waarden.
Sociaal gezien zijn de vrouwen gelijkwaardig en gericht op wederzijdse hulp. Ze wonen in het clanhuis, het huis van de moeder, en de zusters zijn met elkaar moeder van al hun kinderen. De broers ondersteunen hen als de sociale vaders. Omdat de minnaars of echtgenoten van de zusters ook in het huis van hun moeder wonen, komen deze mannen alleen op bezoek. Dit noemt men het bezoekershuwelijk. Verder wordt in het clanhuis iedere generatie gerespecteerd, want kinderen zijn de wedergeboren voorouders.
Politieke besluitvorming ontwikkelt zich op basis van consensus ofwel eensgezindheid in een systeem dat langs die vrouwelijke afstammelingslijn is georganiseerd, zoals clanraden, dorpsraden, regionale en interregionale raden. Bij de laatste dienen de mannen als afgevaardigden. Dit gaf westerse onderzoekers de indruk dat mannen de dienst uitmaken, terwijl zij slechts intermediair zijn.
Moederculturen zijn bovendien sacrale culturen waarin het goddelijk vrouwelijke geëerd wordt. Er is veel vrouwelijke kunst met vrouwelijke symbolen omdat vrouwen het voortleven van de clan waarborgen en dit leven met elkaar als een geschenk wordt gevierd. Door hun geloof in wedergeboorte, voorouderverering en sjamanisme is er naast de cyclische tijdsbeleving ook een eenheid tussen de zichtbare en onzichtbare kosmos. Men ervaart de Aarde als eenheid, als een Moeder die allen in leven houdt. Iedere dagelijkse taak heeft daarom een heilige betekenis en ieder huis is heilig, want bij de haard ontmoeten de levenden hun overleden voorouders.
Een evenwichtige samenleving
Een bijzonder voorbeeld vinden we in Ladakh: één van de hoogste en droogste bewoonbare gebieden op Aarde! Hier in deze noordelijke Indiase staat met droge, dorre dalen tussen de hoge bergpieken van de Himalaya, leven de boeddhistische inwoners van akkerbouw en veeteelt.
Niettemin ontwikkelden zij een vreedzame en gelijkwaardige maatschappij. Maar bevolkingsgroei behoort dan ook niet tot hun cultuur, zo stelt de taalkundige Helena Norberg-Hodge in de film Ancient Futures: Learning from Ladakh.
Haar eerste verblijf in 1975 bij de Ladakhi veranderde haar opvattingen over traditionele samenlevingen en haar eigen westerse cultuur radicaal. Sindsdien zet zij zich in om de Ladakh-cultuur te beschermen, maar ook wereldwijd om lokalisatie naar hun voorbeeld te bevorderen. Dat wil zeggen het beperken van economische activiteiten tot een klein gebied. Daarmee moet volgens Norberg-Hodge de globalisering stoppen. Die economische mondialisering heeft namelijk dramatische gevolgen voor gemeenschappen zoals die van de Ladakhi.
Als de Indiase regering in 1975 de grenzen van Ladakh openstelt, ontdekt Norberg-Hodge een samenleving waarin geen afval of verontreiniging bestaat, waarin misdaad vrijwel niet voorkomt en waarin de mensen sterk en vitaal zijn.
Hun levenskracht blijkt voort te komen uit het onlosmakelijk verbonden zijn met anderen en hun omgeving: de Ladakhi horen bij deze plek op Aarde door intiem, dagelijks contact en door kennis van hun directe omgeving met haar seizoenen, waarvan acht maanden winter!
Hoewel Norberg in haar boek en film, waarschijnlijk door onbekendheid, niet spreekt van een matriarchale cultuur, heeft dit volk volgens Heide Göttner-Abendroth veel kenmerken van die cultuur. Een gebrek aan zelfbewustzijn over hun uitzonderlijke leefwijze en de oorsprong daarvan is onder matriarchale gemeenschappen niet ongewoon. Ze hebben vaak geen weet van die andere, patriarchale cultuur.
Zelfvoorzienend
In beeldende details vertelt Norberg-Hodge over haar eerste jaren bij de Ladakhi en hun zelfvoorzienende en sobere manier van leven. Over hun kleine velden met tarwe- en gerstrassen, die in een buitengewoon doordacht irrigatiesysteem met gletsjerwater bevloeid worden en in het korte groeiseizoen een rijke oogst opleveren. Opbrengsten worden aangevuld met oogst uit de familiemoestuinen en uit de boomgaarden vol fruitbomen op de warmere, lagergelegen velden.
Ze verhaalt hoe families gemeenschappelijk het vee hoeden op de hogergelegen weiden of hoe ze hun eigen huizen bouwen met stenen en bakstenen van leem en stro – iedereen kan een huis bouwen. Hoe ze elkaar helpen met huizenbouw en graanoogsten en hoe jong en oud deel zijn van hun leefgemeenschap. Daarbij bieden ze elkaar hulp bij geboorte, huwelijk en overlijden, in kleine sociale instituties van vier tot twaalf huishoudens, de paspun.
De simpele manier waarop er recht wordt gesproken, de afwezigheid van stress en boosheid, de gewaardeerde hulp van instantmediators bij een klein conflict en hun opgewektheid en zang, zoals bij een gezamenlijke oogst, zijn volgens Norberg-Hodge het gevolg van hun kleine sociale groepen. Dit confronteert iedereen direct met de verantwoordelijkheid voor zijn gedrag.
Traditionele dorpen in Ladakh zijn tevens democratisch georganiseerd. Iedere familie bezit haar eigen land (met een gemiddelde grootte van 2-4 ha) en de ongelijkheid in rijkdom is minimaal. Ongeveer vijfennegentig procent van de bevolking behoort tot de middenklasse en de overige vijf procent bestaat uit een kleine groep aristocraten en een lagere klasse van timmerlieden en smeden. Deze onderverdeling veroorzaakt geen spanning, want ze ontmoeten elkaar iedere dag in een ontspannen sfeer.
Stabiele populatie
Niet alleen Norberg-Hodge bemerkte bij haar eerste bezoek aan Ladakh de spontane glimlach van de vrouwen, hun plagerijen en openhartige praat naar mannen en hun grote zelfvertrouwen, sterke karakter en waardigheid. Ook vele eerste reizigers naar Ladakh meldden de uitzonderlijk sterke positie en vrijheid van vrouwen. Deze positie alsook hun sociale, economische en politieke gelijkwaardigheid bewijzen hun oorspronkelijke matriarchale cultuur. Polyandrie, een huwelijk met meerdere mannen, vaak twee broers, komt eind jaren zeventig, ondanks een verbod in 1942, nog veel voor en dit blijkt dé sleutelfactor tot het beperken van geboortes en het behouden van een relatief stabiele populatie in Ladakh door de eeuwen heen.
Die stabiliteit droeg op haar beurt bij aan een balans in het milieu en in de sociale harmonie. Onrust of strijd is uiteraard veel minder aanwezig als het aantal mensen, afhankelijk van een vaste hoeveelheid middelen, hetzelfde blijft van generatie tot generatie. Want ongeacht de huwelijksvorm blijft het landbezit bij de Ladakhi intact en bij erfenis onverdeeld. Zo voorkomen ze het opsplitsen in steeds kleinere percelen. Daarbij is het huishouden hét centrum en omdat er weinig beslissingen te nemen zijn in de buitenwereld – dat zijn zaken die al eeuwenlang op dezelfde manier geregeld worden –, is de rol van mannen veel minder belangrijk dan in onze industriële wereld.
Het vrouwenverbond van Ladakh
Echter in tien jaar tijd zag Norberg-Hodge het pastorale gebied rond de hoofdstad Leh door de agressieve westerse handelscultuur veranderen in straten vol verkeer en luchtvervuiling en met zielloze, betonnen woonkazernes in een stoffige woestijn. De eens heldere waterbeken bleken vervuild en het water ondrinkbaar. Voor het eerst leefden er daklozen. De toenemende economische druk veroorzaakte werkloosheid en competitie en binnen een paar jaar ontstond er frictie tussen verschillende gemeenschappen.
Al deze zaken hadden nooit bestaan in de vorige vijfhonderd jaar! Die omslag tastte ook de positie van vrouwen aan. Zodat Norberg in 1991 The Women’ s Alliance of Ladakh oprichtte. Dit netwerk sterkt vrouwen weer in hun beslissingsmacht en helpt hun met de lokale cultuur en landbouw.
Ondanks deze problemen bewijst het volk van Ladakh dat je zelfs in een zeer onherbergzaam en relatief onvruchtbaar landschap vreedzaam kunt samenleven, mits de bevolking stabiel blijft. Een oorspronkelijke en ecologisch verantwoorde leefwijze die mensen, ook dankzij de studies van matriarchale oerculturen, wereldwijd kan inspireren voor balans en vrede.