Top
stroop

Ideale appelstroop

Tekst: Renske de Zwart | Foto’s: Ben Deiman

Twee enorme grote koperen pannen staan te borrelen in een schuur van het vakwerkhuis van groente- en fruitteler/stroopboer Mart van de Wall. Vandaag maken hij en zijn zoon Magiel stroop van appel en kweepeer, en de grote wolken stoom die van de glanzende pannen afslaan ruiken heerlijk zoet en fruitig. Terwijl Magiel druk bezig is met het vullen en merken van potjes is vader Mart druk aan het vertellen, ondertussen in een pan roerend of even weg om iets te halen.

In deze schuur in het uiterste puntje van Zuid-Limburg wordt op ambachtelijke wijze stroop gekookt van appels en peren. Volgens eeuwenoud gebruik want in deze streken is appelstroop op brood gewoner dan boter. Mart: “al voor de Middeleeuwen kookten de mensen in deze streek van Limburg, België en Duitsland stroop. Men dacht altijd dat de Romeinen het naar deze streek hebben gebracht maar nergens op andere plekken waar zij zijn geweest is een stroopcultuur ontstaan. Ik denk dat het een logisch gevolg is van de omstandigheden dat men hier stroop is gaan koken. De bevolking was arm en moest alles wat hun kleine stukjes land produceerde gebruiken om te overleven. Fruit kon je niet lang bewaren dus kookte men het in. Stroop is oneindig houdbaar dus zo had men de hele winter iets lekkers te eten. De Limburgse streek is sindsdien verbonden met stroop; mensen hadden in de schuur een eigen strooppan staan. Het was echte huisnijverheid.”

Maar aan eeuwenoude tradities kan ook een eind komen. Toen Mart een jonge docent was in de jaren ‘60 waren de meeste pannen uit de schuren verdwenen en kwam stroop uit de fabriek. “Ik en mijn vrouw Marie, die maatschappelijk werkster was, werden in die tijd gegrepen door de Provo beweging (zie kader). Wij wilden ons gaan inzetten voor het ideaal van de vrijstaat; zelfvoorzienend zijn binnen je eigen kleine gemeenschap, verbonden met elkaar en met het land waar op je leeft. En in harmonie met de natuur. Geen grote fabrieken, en geen gif om ons voedsel te produceren. We besloten ons leven anders vorm te geven en we gingen biologische groente en fruit telen. We kochten deze oude boerderij uit 1700 en samen met vrienden die aandelen konden kopen (ja, we deden toen al aan crowd funding), kochten we een oude hoogstamboomgaard. In die tijd stond de biologische landbouw nog in de kinderschoenen. Kunstmest en landbouwgif werden onbeperkt gebruikt en niemand plaatste er vraagtekens bij. Wij wilden dat anders doen en begonnen helemaal opnieuw. Als pioniers hebben we aan de basis gestaan van de biologische teelt”.

Het stroop koken zelf was dus ook niet zijn doel maar een uitkomst van zijn werk als fruitteler. Wat doe je met alle appels en peren die overblijven? “We wilden niets weggooien en met een oud beeld uit mijn jeugd voor ogen begon ik me te verdiepen in het koken van stroop. Ik had als zeventienjarige jongen samen met een vriend tijdens een wandeling een ontmoeting met een oude boer die stroop maakte. Het was een heel bijzonder moment. Ik zag hem staan, naast zijn dampende pan. Hij stak een pijp op en keek door de stoom heen intens tevreden naar buiten. Het was een meditatief moment, hij was volledig een met zijn pan en zijn stroop; zijn gezicht een vleesgeworden peer. Ik werd door dit beeld gegrepen en nam mij voor dat ik ooit zelf stroop zou gaan koken.”

Maar het was nog niet eenvoudig om het vak te leren: stroop koken was van oudsher geen ambacht of gildeberoep dus nergens stond opgetekend hoe je het moest aanpakken. De koperen pannen uit de buurt waren omgesmolten en verdwenen en Mart moest naar België om het vak nog ergens te leren. Dat het hem goed gelukt is bewijst het feit dat hij in 2010 werd verkozen tot Held van de Smaak. Hij won de landelijke titel met zowel de jury- als publieksprijs. En sindsdien staat de telefoon niet stil. “We kunnen veel meer verkopen dan ik nu produceer maar ik wil geen groei, groei, groei. Ik wil gewoon precies genoeg maken, en zorgen dat het werk leuk en hanteerbaar blijft voor ons. Met de huidige koelcellen kunnen we het hele jaar fruit bewaren en dus stroop koken, maar daar doen we niet aan. Wij koken stroop vanaf half oktober tot eind

februari. In die tijd verwerken we ongeveer 1000 kilo appels en peren op een dag; per seizoen in totaal 65.000 kilo. De appelstroop verkopen we aan huis, of leveren we af in de buurt. Geen groothandel of winkelketens voor ons. Een aantal toprestaurants behoort tot onze klantenkring, maar ook bijvoorbeeld een ouder echtpaar uit Alkmaar dat op hun jaarlijkse vrijreizen-dag met de trein komt en allebei in hun rugzak een kilo stroop mee terug nemen waar ze een jaar mee doen.”

Ondertussen pruttelt de stroop rustig verder in de pan. Zoon Magiel vertelt hoe elke avond de appels en peren drie uur worden gekookt. Dan koelt het ‘s nachts af en ’s ochtends om half zeven wordt het gekookte fruit in een grote pers gedaan en het sap wordt vervolgens in de koperen pannen gekookt totdat het precies de goede dikte heeft om de potjes geschonken te worden. Het is een kwestie van timing en gevoel. Ondertussen worden de potjes gemerkt, klaargezet en gevuld en aan het eind van de middag is de lading stroop van die dag weer klaar. Als de pannen zijn schoongemaakt wordt het fruit weer opgezet en is de cirkel rond. Vader Mart ziet er uit als een tevreden man. In harmonie met zijn zoon kookt hij zijn stroop. Hij rookt geen pijp, maar door de stoom heen zien we rust en wijsheid in zijn blik, en vermoeden we dat hij het ideaal uit zijn jeugd bereikt heeft.

Provo

De beweging bestond tussen 1965-1967 en stond voor ludiek, grotendeels geweldloos anarchisme door het zichtbaar provoceren van gevestigde autoriteiten. Provo stelde nieuwe, maatschappelijke vraagstukken aan de orde. Thema’s waren onder andere vrije liefde, ecologie en milieu, vernieuwing van de kunst, en democratisering. Provo verzon daar ongebruikelijke, utopische oplossingen bij, vaak in de vorm van ‘witte plannen’, zoals bijvoorbeeld het witte fietsen plan (gratis door iedereen te gebruiken), het witte kippen plan (politieagenten als sociaal werkers) en het witte schoorstenen plan (fabrieksschoorstenen zonder giftige uitstoot). Zorg voor het milieu en biologische landbouw, nu geheel ingeburgerde begrippen, werden door de Provo’s als een van de eersten op de agenda gezet.

Wat vindt u van dit artikel?

Media en communicatie professional, (eind)redactie, en journalisme. Ervaring bij non-profit organisaties zoals Greenpeace. Interesses: sustainable development, corporate social responsibility en food. Alma mater: Universiteit van Amsterdam.