Interview Andrey Gugnin
Tekst: Eric Schoones | Beeld: Boris Ščitar / foto onderaan het artikel: Christoph Martin
Als concertpianist reist hij de wereld over, Wenen, Madrid, Sydney, Taipei, Singapore. Hij speelde veel in Rusland, zijn vaderland, maar sinds de oorlog is hij, met evenveel Oekraïense voorouders, daar niet meer teruggeweest. Ondertussen woont hij in Amsterdam en begint zijn oude droom van spelen in het Concertgebouw weer op te spelen.
Gefeliciteerd met je laatste overwinning in de Classic Piano International Competition in Dubai! Lijkt me een mooie kers op de taart, na het winnen van de International German Piano Award vorig jaar, het concours in Sydney in 2016, Gina Bachauer in 2014 en de tweede prijs in 2013 in Wenen bij de Beethoven International Piano Competition.
Ja, dat is zo. Ik besloot op het allerlaatste moment om mee te doen. Het uitbreken van de oorlog maakte me down en zorgde voor grote veranderingen in mijn leven en carrière. Aanvankelijk vestigde ik me in Zagreb, waar ik al veel vrienden had en de afgelopen jaren veel tijd had doorgebracht. Maar nadat ik mijn vriendin had ontmoet, verhuisde ik met haar naar Amsterdam en de aanpassing aan het nieuwe leven in Amsterdam is een uitdaging.
Voor de oorlog speelde ik vooral in Rusland, maar door het conflict nam ik de moeilijke beslissing om al mijn concerten daar te annuleren en ik ben sindsdien ook niet meer teruggekeerd. Te midden van alle onrust, verlangde ik onverwacht terug naar concoursen, die in mijn voorstelling verbonden waren met meer ‘normale’ tijden. Ondanks het risico dat ik mogelijk geen prijzen zou winnen, waagde ik de sprong in het diepe en ik ben blij dat het allemaal goed is gekomen.
Je zei ooit dat een concours in het beste geval voelt als het geven van een concert.
Precies, en ook daarom wilde ik het nog eens proberen. Ik geloof dat mijn spel de laatste jaren is geëvolueerd en ik wilde mezelf testen om te zien of ik onder spanning de controle zou kunnen behouden en of ik mezelf vrijer zou kunnen uitdrukken binnen de strikte grenzen van een concours. Het bleek een onthullende ervaring en ik ontdekte dat ik nu beter in vorm ben dan voorheen.
Maar nu ben je te oud voor concoursen…
[Lacht] Ja, in Dubai was ik de oudste, dat was een extra risico, omdat concoursen zich op de jeugd richten. De jongste deelnemer was bijna half zo oud als ik…
Voor de zekerheid speelde ik het Derde Pianoconcert van Rachmaninoff. Zelfs als je het een tijdje niet speelt, blijft het wonderbaarlijk goed in je systeem en is het niet zo moeilijk om het weer op te pakken.
Een criticus zei over het tweede deel dat je ‘zong met een zelden gehoorde diepte en noblesse – kwaliteiten niet vreemd aan studenten van wijlen Vera Gornostaïeva’.
Dat is een heel vriendelijk, maar ik probeer gewoon eerlijk te zijn.
Je lerares was legendarisch.
Ja, ze studeerde bij Heinrich Neuhaus en belichaamde werkelijk de tijdgeest. Ze had altijd verhalen over haar grote vrienden, Richter, Gilels en ze kende Sjostakovitsj ook persoonlijk. Zelf was ze ook een ster, en ze had een heel populair tv-programma over klassieke muziek dat kijkers uit de hele Sovjet-Unie trok. Als ze je mocht, kon ze ongelooflijk behulpzaam zijn, maar ze was altijd heel eerlijk.
Ze kon ook streng zijn, ze pushte ons om uit te blinken, en dat was goed voor mij want ik was niet zo ijverig, heel anders dan mijn klasgenoten en goede vrienden Lukas Geniušas en Vadym Kholodenko, die allebei al grote prijzen hadden gewonnen. Over Lukas gesproken, zijn vrouw, Anna Geniushene, is heel bijzonder. Ik ken haar al 15 jaar en heb haar unieke muzikale ontwikkeling gevolgd. Onlangs had ik de kans om met Vadym samen op te treden in de concertzaal bij de Fazioli-fabriek in Sacile, geweldig was dat want ik heb maar zelden de kans om bij te praten met vrienden.
Heb je een favoriete piano?
Niet echt, ik hou gewoon van goede instrumenten. In Italië speelden we natuurlijk op Fazioli, het gevoel, het toucher is geweldig net als de geprojecteerde klank. De laatste tijd ben ik een grote fan van de nieuwe Bechsteins en de nostalgische zachte klank werkte heel goed voor mijn Godowsky-album.
In Amsterdam heb ik nu een nieuwe Bechstein in mijn appartement, die ik in Berlijn heb uitgezocht. Normaal gesproken heb je alleen geweldige piano’s bij concerten, maar het meeste werk doe je thuis. Het is dus zo belangrijk dat je thuis kunt experimenteren en kleuren kunt vinden als je studeert.
Het is alsof ik nu een enorme boormachine heb om naar goud te graven, in plaats van een klein hamertje. En ik herinner me het festival Husum met een fantastische Steinway. In Duitsland zijn ze doorgaans uitstekend met echt unieke kleuren die je enthousiast houden op het podium. Kawai is heel prettig om op te spelen met een geweldig toucher, en ik ben vooral ook dol op een paar oudere Yamaha’s die ik in Japan heb bespeeld. Het bespelen van al die verschillende piano’s veroorzaakt geen stress, ik geniet ervan.
Je idee over interpretatie is geëvolueerd?
Ja, proberen om de bedoelingen van de componist zo nauwkeurig mogelijk te reproduceren aan de hand van de partituur is slechts één deel ervan, want muziek kan alleen echt leven in het moment en we kunnen ons niet losmaken van onze eigen tijd. Er zijn zoveel jaren verstreken sinds de grote meesterwerken werden geschreven en we kunnen niet doen alsof er niets is gebeurd. We moeten trouw blijven aan onszelf. Ik ben heel precies met de partituur en probeer een zo objectief mogelijk beeld te hebben. Vervolgens wil ik op het podium aanwezig zijn en openstaan voor alles wat er op dat moment gebeurt. Ik speel dus niet volgens een vooropgezet plan.
Ook als je samenspeelt is het zo bevredigend om de gedachten van je medemusici als het ware te voorspellen en alles tijdens het concert spontaan samen te brengen, maar altijd eerlijk en oprecht. Ik vind het fijn om het publiek bij de hand te nemen en de mensen mee te voeren in die prachtige denkbeeldige wereld die muziek is.
Je wil een gedeelde ervaring, maar ik heb ook een ambivalent gevoel daarbij. Ik voel me verbonden met het publiek en tegelijk eenzaam op het podium. Ik ben zowel diegene die de muziek tot leven wekt en dat is inherent solitair, maar ook medeluisteraar naast het publiek. Op de een of andere manier ben je altijd alleen, hoe mooier de muziek, hoe meer je dat voelt. Het is bijna een religieus gevoel, en bij een goed concert overtreft de magie van het moment soms wat je je had voorgesteld. Dat is het meest betekenisvol voor mij, dat is waarom ik zo graag optreed.
Dan is het alsof je niet zelf speelt?
Absoluut, het gebeurt gewoon en dat is zo betekenisvol. Ook bij kleine podia zie ik mensen die gekomen zijn omdat ze oprecht van de muziek houden en echt naar mijn concerten uitkijken. Dat is ontroerend en belangrijk voor mij. Een echtpaar vertelde me dat ze hun zoon hadden verloren en dat de muziek hen hielp om ermee te leven, het had vrede in hun hart gebracht. Klassieke muziek is een inspiratie voor zovelen en soms beseffen mensen gewoon niet hoeveel ze van muziek zullen houden, en hoe de muziek het leven rijker maakt, als we er maar in slagen hun hart te openen voor de wonderen van de muziek.