Toekomst Khoisan-volken bedreigd
Tekst: Angelique van Os | Beeld: Henk Bothof
Ver weg van de bewoonde wereld in de Afrikaanse bush, leven nog altijd inheemse volken, zoals de Khoisan, als jager-verzamelaar. Dit is een van de oudste minderheidsgroepen ter wereld die sterk gediscrimineerd worden. Het is steeds lastiger om hun traditionele leefwijzen te behouden.
We zijn uren onderweg over hobbelige, onverharde zandwegen. Kilometerslang komen we geen ziel tegen. Lage begroeiing, kleine acacia- en doornbomen en ruige bergen vormen het landschap hier in het zuiden van Angola. Opeens zegt onze tolk: “Hier is het.” In het droge niemandsland zien we slechts twee hutjes. Hier leeft een van de weinige Khoisan-families uit de wijde omtrek. Als we de Bosjesmannen (zoals ze ook genoemd worden) ontmoeten, treffen we een viertal gezinnen aan met ruim twintig kindjes. Ze zijn flink ondervoed en er is waterschaarste. Ook dragen velen van hen gerafelde westerse kleding in plaats van traditionele lendendoeken. We vragen de vriendelijke chief waarom ze zich niet meer traditioneel kleden. “Er is te weinig voedsel om te jagen en daarvan te overleven. Daarom moeten we soms naar een ander dorp om te werken. Dat dat mag niet in onze traditionele kleding ,” aldus de leider. De pure leefwijze van de Khoisan wordt zelfs in dit afgelegen gebied minder geaccepteerd. Het is een groot probleem voor de gemeenschap. Als we vragen waarom ze dan niet vertrekken naar een andere locatie, volgt daar geen eenduidig antwoord op.
Verdreven
De Khoisan, een verzamelnaam van Khoikhoi (Hottentotten) en de San (Bosjesmannen) bevolkingsgroepen, zijn een van de meest bedreigde volken van Zuidelijk-Afrika. De meeste San-groepen leven in de Kalahariwoestijn.
Zo’n 700 jaar geleden werden ze uit veel streken verdreven door Bantu-volken zoals de Zulus, Himba, Makahinga en Muila, die zich van oudsher vanuit Congo naar het zuiden hebben verspreid over Zuid-Afrika, Botswana, Namibië en Angola en de Nederlanders die aankwamen in Zuid Afrika.
Sommige Bantu stammen leven ook nog vrij dicht bij de natuur, maar houden er toch andere tradities en gewoonten op na. Zij leven van hun vee, kennen landbouw, en hebben rangen en standen.
De Bantu-volkeren, oorspronkelijk allemaal afkomstig uit West-Centraal Afrika (de regio Kameroen-Nigeria) verdreven de inheemse Khoisan volken gedurende een proces van duizenden jaren.
Ruim 20.000 jaar geleden waren de voorvaderen van de Khoisan nog de grootste bevolkingsgroep op Aarde. Sterker nog, wetenschappelijk onderzoek uit begin jaren ’90 toonde aan dat het Y-chromosoom van de Khoisan een van de oudste ooit gevonden is van de moderne mens. In Zuid-Afrika zijn de Khoisan, na jaren van onderdrukking en uitbuiting door zwarten (Bantu’s) en Europeanen nu grotendeels opgegaan in de zogenaamde ‘kleurlingen’-populatie. Hier in Angola maar ook in Botswana leven nog enkele San-stammen traditioneel als jager-verzamelaar.
Jagers
De Khoisan zijn trotse mensen, dus niet lang na onze kennismaking verdwijnen de meeste van hen in hun hut en komen tevoorschijn gehuld in hun eigen doeken. Qua uiterlijk zijn ze gemakkelijk te herkennen aan hun lichtbruine huidskleur en amandelvormige ‘aziatische’ ogen. Deze mensen zijn uitstekende jagers, vuurmakers en spoorzoekers. Daarnaast weten ze veel over plantenkunde. Ze stammen af van de Sangoan, die eveneens jagers waren. Deze moderne San-gemeenschap kan niet meer overleven van het beperkte wildaanbod en ze zijn te arm om vee te kopen of om land te verbouwen. Er is nog een andere stam die wel rondtrekt, en nu een kleine 20 kilometer verderop in de bergen leeft. Ook daar schijnt overleven hard te zijn. Bovenal hebben ze geen papieren of identiteit, dus ze hebben ook nergens recht op. Soms worden ze ingehuurd door andere dorpen om huizen te bouwen. Dat is hun enige inkomstenbron.
Andere levenswijze
Volgens Joan Riera, een Spaanse antropoloog en founder van reisorganisatie Last Places, gespecialiseerd in tribale volken, creëren de Bantu-gemeenschappen steeds meer een sedentaire levensstijl. Daarnaast zijn ze actiever in het bedrijven van agricultuur, wat hen een competitief voordeel en (regerings)macht geeft. Dat is tegenovergesteld aan het gedrag van de Khoisan. “Dat Khoisan-stammen als de Tua, Cuepe en Cuis geen vee bezitten en nomadisch zijn, zien de Bantu-volkeren als minderwaardig. Voor hen is vee hun trots. Hoe meer vee, hoe meer status ze uitstralen,” legt hij uit.
De Khoisan hebben als jager-verzamelaar een andere levenswijze. Riera vertelt dat zij diep respect hebben voor moeder Aarde en kosmologie. “Ze nemen alleen dat wat ze nodig hebben. Ze vormen een socialistische samenleving en kennen geen sociale klasse zoals de Bantu’s. Ze verzamelen, jagen en delen onder de hele clan. Wanneer het voedsel schaars wordt, trekken ze verder,” aldus de antropoloog.
Vredelievend
Tijdens ons bezoek aan de Khoisan-families proppen de kindjes besjes in hun mond alsof het snoepjes zijn. Dat is hun voornaamste voedsel. We hebben gelukkig wat pakken koekjes, crackers en water bij ons om uit te delen. De moeders verdelen alles en dat gaat heel vredelievend.
De Khoisan zijn zeer vriendelijke en zachtaardige mensen. En bovenal heel sterk. Gelukkig maar, want ze moeten kilometers ver lopen om water te halen bij een steengroeve.
Als we een aantal mensen op de terugweg afzetten bij de groeve is er geen pomp. Ze halen ongefilterd water handmatig met jerrycans uit de groeve zelf. We staan versteld te kijken. Het is onvoorstelbaar hoe deze mensen de hitte trotseren en van bijna niets leven.
Toekomstperspectief
Het is de vraag hoe lang ze kunnen overleven en er iets overblijft van hun tradities. Wat is hun toekomstperspectief? Volgens Riera ziet dat er niet veelbelovend uit; hun cultuur, gewoonten, tradities en verschillende talen sterven steeds meer uit. In Namibië en Botswana leven Khoisan-stammen van overheidssteun, werken ze op boerderijen die eigendom zijn van Bantu of Europeanen voor lage salarissen en bieden ze soms ‘shows’ aan bij toeristen die op zoek zijn naar de ‘laatste Khoisan-stammen’. De meesten verliezen hun unieke click-taal vanwege assimilatie met Afrikaans sprekenden of Bantu-taligen, meent hij.
Er zijn inmiddels speciale reservaten voor de gemeenschappen gecreëerd, zoals de Nyae Nyae Conservancy in Otjozondjupa (noordoosten van Namibië). Riera: “In Angola leven nog sommige Khoisan-gemeenschappen volgens eeuwenoude tradities en proberen zij hun cultuur levendig te houden voor de volgende generaties. Met Last Places proberen we door middel van verantwoord toerisme deze mensen te ondersteunen en beperkte aantallen bezoekers kennis te laten maken met hun cultuur. We hebben een boorgat gebouwd op Khoisan-grondgebied in de buurt van Chomipapa en willen wettelijk grondgebied afbakenen, zodat de mensen daar in rust kunnen leven. Daarnaast draagt ons verantwoord toerisme bij aan projecten voor levensverbetering zoals watergezondheid.”
Volgens Riera worden de Khoisan in Zuidelijk-Afrika steeds verder in het nauw gedreven door Bantu’s, toenemend massatoerisme en beperkte leefgebieden. Echter door de jarenlange burgeroorlog in Angola, die eindigde in 2002, zijn er nog veel ongerepte en verlaten gebieden in het land dat inmiddels veilig en bereisbaar is. Dat betekent wel dat ze in moeilijk begaanbare gebieden leven en daardoor te maken krijgen met harde leefomstandigheden, zoals zichtbaar is bij de stam die we bezoeken. Toch meent Riera dat de Khoisan in Angola de beste toekomst hebben om te overleven en enigszins hun tradities in stand kunnen houden zonder zich daarbij te moeten aanpassen aan de moderne wereld. Hopelijk heeft hij gelijk.
Meer info: lastplaces.com | https://pureofftheroad.com/angola-land-van-uitgedoste-kapsels/