Roofvogels (Accipitriformes)
Tekst: Marcel Boer | Beeld: Pixabay | Foto boven: Slechtvalk
De meeste mensen vinden roofvogels fascinerend. Het zijn de ultieme vertegenwoordigers van wilde ongetemde natuur en daarom verdienen ze onze bescherming. Ondanks alle moderne kennis over het nut van roofvogels zijn er echter nog steeds groepen mensen die menen dat roofvogels schadelijk zijn en bestreden moeten worden.
Gezond ecosysteem
Predators, zoals roofvogels, zijn noodzakelijk voor een gezond, divers ecosysteem en staan aan de top van de voedselketen.
Zij zorgen voor spreiding en het gezond houden van populaties vogels, zoogdieren, reptielen en insecten.
Dat is indirect ook van gunstige invloed op de flora en overige fauna.
Een mooi voorbeeld zijn de wapitiherten in het Yellowstone park. Na herinvoering van wolven in het park werd de populatie herten fors kleiner en merkbaar vitaler. De wolven ruimden niet alleen zwakke en zieke dieren op; zij zorgden er vooral voor dat de kuddes in beweging bleven.
Doordat de herten meer gespreid het gebied gingen begrazen en niet als voorheen hele stukken kaal vraten, werd het hele natuurpark opener, en soortenrijker aan planten en daarmee aan insecten, kleine zoogdieren en vogels.
Biodiversiteit
Als het aantal prooidieren toeneemt dan gebeurt dit ook met de vruchtbaarheid en het aantal roofvogels. Bij een hoge predatiedruk neemt de vruchtbaarheid van de prooidieren eveneens toe. Na een slecht muizenjaar trekken bovendien veel roofvogels weg om elders voedsel te zoeken. In uitzonderlijke gevallen kunnen predators andere populaties sterk doen afnemen, maar nooit tot op het niveau van uitsterven.
Afname en uitsterven van bepaalde planten- en diersoorten zijn vrijwel altijd te wijten aan drastische menselijke ingrepen in het ecosysteem, zoals verstedelijking, ontbossing, overbevissing, intensieve landbouw en een ander natuurbeheer. Ontbreken van predators, zoals wel voorkomt op geïsoleerd liggende eilanden, kan leiden tot functieverlies (bijvoorbeeld de vliegfunctie), dwergvorming en maakt soorten kwetsbaarder voor uitsterven. Predators zijn belangrijke aanjagers van evolutie en daarmee van een grotere biodiversiteit.
Roofvogelfamilies en soorten
Er zijn circa driehonderd soorten roofvogels op de wereld. Twee van deze soorten: de visarend en de slechtvalk komen op alle continenten voor.
In West-Europa broeden circa dertig soorten. In Nederland broeden vijftien roofvogelsoorten met in totaal circa honderdduizend vogels. Zij worden ingedeeld in drie families: visarenden, havikachtigen en valken.
Van de visarenden Pandionidae bestaat slechts één soort.
Tot de havikachtigen Accipitridae behoren arenden, buizerds, gieren, wouwen, sperwers, haviken en kiekendieven. Valken Falconidae zijn genetisch meer verwant aan papagaai en zangvogels dan aan havikachtigen.
Visarend
Havik
Jachttechniek
Roofvogels jagen niet allemaal op de dezelfde manier. Jachttechnieken zijn niet altijd even soortspecifiek. De boomvalk combineert zijn jachttechniek soms met die van sperwer en havik. Andersom jagen havik en sperwer ook wel met stootduiken, bijvoorbeeld op postduiven. Veel roofvogels beoefenen ook standjacht vanaf een zitpost. Elke jachttechniek vereist een specifieke vleugel- en staartvorm.
Het jachtsucces is meestal minder dan 25%. Prooidieren maken het roofvogels zo moeilijk mogelijk. Muizen doen dat door slechts om de twee uur een tijdje bovengronds actief te zijn. Dan verschijnen ze wel allemaal tegelijk, waardoor de kans voor elke individuele muis om gegrepen te worden sterk wordt verkleind.
Een groep spreeuwen of strandlopers balt in de vlucht samen, waardoor ze moeilijk te bejagen zijn. De tactiek van de roofvogel is dan een vogel van de groep te isoleren. Prooien worden altijd met de poten gegrepen. De kop wordt daarbij zoveel mogelijk naar achter gehouden om beschadigingen aan de ogen te voorkomen.
Vrouwtjes-roofvogels zijn groter en jagen op grotere prooien en andere plekken dan mannetjes. Niet broedende vogels slapen en jagen op andere plekken dan broedende vogels. Jonge vogels worden geweerd van de voedselrijkste plekken.
Voedselspecialisten
De meeste roofvogelsoorten hebben een beperkte voedselkeuze. Sommige soorten zijn zelfs uitgesproken gespecialiseerd. Torenvalken eten bijvoorbeeld vooral veldmuizen. Een koude winter en voorjaar brengen de gras- en gewasgroei laat op gang. Dat heeft dan ook gevolgen voor het voortplantingsseizoen van de veldmuizen. Bij voedselschaarste eten de meeste roofvogels alles wat ze te pakken kunnen krijgen, ook kevers en wormen. Het menu bestaat voor het overgrote deel uit veel voorkomende en makkelijk te vangen prooien, vooral jonge en zwakke exemplaren. Vaak worden oude en jonge vogels van het nest geroofd, zelfs van andere roofvogels en soortgenoten. Havik en buizerd doen dat bij elkaar, maar ook bij boomvalk en sperwer komt dit voor.
Buizerd
Piraterij, het afpakken van prooi, komt vooral voor onder zeearenden, wouwen en buizerds. Zelfs de trage buizerd ziet kans prooien van havik of kiekendief af te pakken. Onverteerbare delen van het voedsel worden uitgebraakt.
Kiekendief
Roofvogels in Nederland
In Nederland zijn boomvalk, torenvalk, slechtvalk, buizerd, havik, sperwer en bruine kiekendief algemeen voorkomende broedvogels. Wespendief, blauwe en grauwe kiekendief zijn schaarse broedvogels. De zeearend en visarend zijn nieuwe broedvogels.
Slangenarend, rode wouw en zwarte wouw zijn sinds 2010 incidenteel broedvogel, maar nemen de laatste jaren in aantal toe en kunnen de komende jaren waarschijnlijk ook tot de Nederlandse broedvogels gerekend worden.
Steppekiekendieven en roodpootvalken trekken in herfst en voorjaar in geringe aantallen door. De vale gier is een incidentele zwerfvogel, die in groepjes rondzwerft. Ruigpootbuizerd en smelleken zijn in Nederland regelmatige wintergasten.
De meest talrijke en meest opvallende roofvogels zijn de op een paal, of ander uitsteeksel zittende buizerds en de biddende torenvalken. De meest spectaculaire roofvogels zijn boomvalk en slechtvalk. Het zijn supersnelle luchtjagers. Ook de zeearend is vanwege zijn enorme vleugelspanwijdte van twee tot tweeënhalve meter een spectaculaire verschijning.