Het woord voor de Aarde – Klimaatdichters verenigd
Tekst: De klimaatdichters i.s.m. Geraldina Metselaar | Beeld: Pixabay en moyadefeyter.be
Ruim een jaar geleden stuurde de Belgische dichter Moya De Feyter een oproep rond in haar netwerk, waarin ze vroeg of er ook andere dichters waren die hun gedichten wilden inzetten voor een klimaatvriendelijkere wereld.
Terwijl de wereld vanwege corona op slot ging, gooide een bonte verzameling dichters hun hart open voor een nieuw verhaal. Ze kenden elkaar niet, woonden op honderden kilometers van elkaar vandaan en konden alleen communiceren via internet, maar de klimaatdichters waren een feit. Een unieke beweging van inmiddels tweehonderd Nederlandse en Vlaamse woordkunstenaars. Naar het Engelse voorbeeld van Poets for the Planet met poëzie in al haar verschijningsvormen strijden ze voor een wereld, waarin niet alleen de mens maar ook niet-menselijke wezens, onze levende voorouders, bossen, bergen, rivieren en zeeën zich thuis kunnen voelen.
Wat is een klimaatdichter?
Klimaatdichters bestaan in vele kleuren en maten. Ze zijn klein of groot, oud en jong, vrolijk, somber, boos of bevlogen.
Sommigen roepen luid en bestormen straten met slogans op hun voorhoofd. Anderen tref je tijdens een feest in het donkerste hoekje van de kamer. Daar pennen ze voorzichtig in een boekje een vers over een zeeschildpad.
De een is gefascineerd door het doembeeld van het einde van de wereld, de ander huilt zich in slaap uit verdriet om het verdwijnend berghaarmos. Ze wonen in kleine appartementen in de stad, in grote landhuizen, in stacaravans of boomhutten. Ze zijn niet allemaal gek op tofu.
Schoonheid van de taal
Klimaatdichters zijn dichters die weigeren lijdzaam toe te kijken hoe de ecologische ramp steeds grotere vormen aanneemt. Dichters die een andere toekomst willen dan die van hebzucht, geweld en uitbuiting. Dichters die geloven dat het nog altijd mogelijk is om een wereld achter te laten waarin de natuur op de eerste plaats staat en alle levende wezens welvaren. De klimaatdichters willen met hun gedichten inspireren, verontrusten en mobiliseren, door middel van poëzie-evenementen, acties, debatten en publicaties. Ze zetten de schoonheid van de taal in om het bewustzijn rond het veranderende klimaat te vergroten, om mens en planeet te verbinden en de individuele en collectieve verantwoordelijkheid te versterken. Ze zijn daarbij liefdevol en voorkomend, maar ook licht ontvlambaar.
UITZICHT
Eén mens kan het begin zijn van een massa.
Het start met een klein verschil
een verschuiving van het perspectief
onzichtbaar voor het blote oog.
Tot het onmiskenbaar is wil je het niet zien,
met de handen voor je ogen lijk je veilig.
Ooit komen de sprinkhanen
de branden en de grote vloed.
Annelie David & Saskia Stehouwer
Waarom poëzie?
Klimaatdichters geloven in poëzie. Ze maken gebruik van poëzie, omdat poëzie niet gebonden is aan de vaak onrechtvaardige wetten van de wereld. Zij is vrij en tot alles in staat. Ze kan doorklieven, verwarren en rammelen aan wat onaantastbaar lijkt. Ze kan ons het ene moment in een post-apocalyptische wereld droppen en het andere moment laten ontwaken in het lichaam van de laatste witte neushoorn. In poëzie is er ruimte voor twijfel, pijn en ruimte om bang te zijn voor wat de toekomst brengt. Gedichten worden nergens verwacht, hebben nooit twee afspraken tegelijk. Er is altijd een ader aanwezig die de lezer met het geschrevene verbindt. In het beste geval vergroeien gedichten met hun lezers en brengen ze daar een transformatie teweeg. Als de destructie van onze planeet de menselijke verbeelding te boven lijkt te gaan, dan is het aan kunstenaars om die verbeelding open te trekken.
Als na de storm nog iets van ons te vinden is,
dan zal dat in de palmen van jouw handen liggen,
klein vertakt.
Als het goed is, heeft de wereld
zich tegen die tijd samengeknepen:
kleiner dan een handpalm,
kleiner dan de steen in jouw ogen,
kleiner dan de nerf die wijst.
Paul Demets
Wat doen klimaatdichters?
Als eerste poëtische klimaatdaad werkten honderd klimaatdichters samen aan één boek vol klimaatpoëzie in allerlei verschijningsvormen: Zwemlessen voor later. Ze schreven elk één klimaatgedicht voor dit boek, waarvan de opbrengst naar de herbebossers van One World Tree Planting gaat. Na een eerste druk van duizend exemplaren is het boek al toe aan een tweede – voor een poëziebundel, zeg nu zelf, een bijna astronomische prestatie.
De klimaatdichters doen overigens meer dan boeken maken. In het afgelopen jaar doken ze op in de publieke ruimte, bijvoorbeeld bij bijeenkomsten van Extinction Rebellion, klimaatmarsen en nachtwakes. Ze plaatsen poëtische kasjes op verschillende plaatsen in België en in Rotterdam die leiden naar filmpjes van performances. Ze schreven brandbrieven aan Vlaamse en Nederlandse politici. Ze startten een podcastserie, Redden wat je raakt, waarin dichters en wetenschappers met elkaar in gesprek gaan over klimaatonderwerpen.
In Pakhuis De Zwijger in Amsterdam vond de eerste Liederen voor het leven-avond plaats waarin de klimaatdichters de aandacht vestigden op uitstervende soorten, zoals het kalkgraslanddikkopje en de tuinbladsnijder.
Namens de klimaatdichters Annelie David, Moya De Feyter, Saskia Stehouwer